29.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 79/3


Arrest van het Hof (Grote kamer) van 12 februari 2008 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil d'État — Frankrijk) — Centre d'exportation du livre français (CELF), Ministre de la Culture et de la Communication/Société internationale de diffusion et d'édition (SIDE)

(Zaak C-199/06) (1)

(Staatssteun - Artikel 88, lid 3, EG - Nationale rechterlijke instanties - Terugvordering van onrechtmatig tot uitvoering gebrachte steunmaatregelen - Met gemeenschapsrecht verenigbaar verklaarde steunmaatregelen)

(2008/C 79/04)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Conseil d'État

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Centre d'exportation du livre français (CELF), Ministre de la Culture et de la Communication

Verwerende partij: Société internationale de diffusion et d'édition (SIDE)

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Conseil d'Etat (Frankrijk) — Uitlegging van artikel 88 EG-Verdrag — Mogelijkheid voor een lidstaat om af te zien van terugvordering van onrechtmatig verleende steun die de Europese Commissie, naar aanleiding van een klacht van een derde, verenigbaar heeft verklaard met de gemeenschappelijke markt

Dictum

1)

Artikel 88, lid 3, laatste volzin, EG moet aldus worden uitgelegd dat de nationale rechter niet verplicht is om de terugvordering te gelasten van in strijd met deze bepaling tot uitvoering gebrachte steun, wanneer de Commissie van de Europese Gemeenschappen een eindbeschikking heeft gegeven waarin zij vaststelt dat deze steun verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87 EG. Op grond van het gemeenschapsrecht is hij verplicht om de steunontvanger te gelasten rente te betalen voor het tijdvak van onrechtmatigheid. Binnen het kader van zijn nationale rechtsorde kan hij in voorkomend geval bovendien de terugvordering gelasten van de onrechtmatige steun, onverminderd het recht van de lidstaat om deze later opnieuw tot uitvoering te brengen. Hij kan ook genoopt zijn verzoeken tot vergoeding van de schade die is ontstaan wegens de onrechtmatigheid van de steunmaatregel, toe te wijzen.

2)

In een procedurele situatie zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, strekt de uit artikel 88, lid 3, laatste volzin, EG voortvloeiende verplichting om de gevolgen van de onrechtmatigheid van een steunmaatregel op te heffen zich, voor de berekening van de door de ontvanger te betalen bedragen, behoudens uitzonderlijke omstandigheden, ook uit tot het tijdvak dat is verstreken tussen een beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen waarbij de verenigbaarheid van deze steunmaatregel met de gemeenschappelijke markt wordt vastgesteld en de nietigverklaring van deze beschikking door de gemeenschapsrechter.


(1)  PB C 154 van 1.7.2006.