Beschikking van de president van het Gerecht van 16 maart 2007 – V / Parlement

(Zaak T‑345/05 R)

„Kort geding – Opheffing van immuniteit van lid van Europees Parlement – Verzoek tot opschorting van tenuitvoerlegging – Verzoek om voorlopige maatregelen – Ontvankelijkheid – Spoedeisendheid”

1.                     Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Spoedeisendheid – „Fumus boni juris” – Cumulatieve voorwaarden – Afweging van betrokken belangen (Art. 242 EG en 243 EG; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punten 25‑26)

2.                     Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor ontvankelijkheid – Ontvankelijkheid prima facie van beroep in hoofdzaak (Art. 242 EG en 243 EG; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 1) (cf. punten 42‑52)

3.                     Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorwaarden voor toekenning – Belang van verzoeker bij gevraagde opschorting (Art. 242 EG; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punten 55‑60)

4.                     Kort geding – Voorwaarden voor ontvankelijkheid – Verzoekschrift – Vormvereisten (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1, sub d, en 104, lid 3) (cf. punt 63)

5.                     Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorwaarden voor toekenning – Spoedeisendheid – Ernstige en onherstelbare schade (Art. 242 EG; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punten 81‑83, 90, 92)

Voorwerp

Verzoek ertoe strekkende dat, in de eerste plaats, de tenuitvoerlegging wordt opgeschort van de resolutie van het Europees Parlement [vertrouwelijke informatie die is gemaskeerd] houdende opheffing van de immuniteit van jurisdictie van verzoeker, in de tweede plaats, voorlopige maatregelen worden gelast welke voorkomen dat de strafvervolging wordt hervat in afwachting van de eindbeslissing van het Gerecht over het beroep ten gronde, in de derde plaats, de anonimiteit van verzoeker wordt beschermd en geen ruchtbaarheid aan het onderhavige verzoek wordt gegeven voordat het Gerecht een uitspraak heeft gedaan over het beroep ten gronde en een eventuele nationale procedure is beëindigd, in de vierde plaats, verzoeker toestemming krijgt om de schriftelijke stukken van partijen die in het kader van het kort geding en in het kader van het beroep ten gronde zijn uitgewisseld, ter kennis te brengen van de vervolgende instantie in het Verenigd Koninkrijk alsmede van de nationale rechterlijke instantie waar de nationale zaak aanhangig wordt gemaakt, en in de vijfde plaats, in de procedure ten gronde zo snel mogelijk een terechtzitting plaatsvindt

Dictum

1)

Het verzoek in kort geding wordt afgewezen.

2)

De beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden.