23.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 51/4


Arrest van het Hof (Grote kamer) van 18 december 2007 — Koninkrijk Zweden/IFAW Internationaler Tierschutz-Fonds gGmbH, voorheen Internationaler Tierschutz-Fonds (IFAW) GmbH, Koninkrijk Denemarken, Koninkrijk der Nederlanden, Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak C-64/05 P) (1)

(Hogere voorziening - Verordening (EG) nr. 1049/2001 - Toegang van publiek tot documenten van instellingen - Van lidstaat afkomstige documenten - Verzet van deze lidstaat tegen openbaarmaking van die documenten - Draagwijdte van artikel 4, lid 5, van bedoelde verordening)

(2008/C 51/07)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: Koninkrijk Zweden (vertegenwoordiger: K. Wistrand, gemachtigde)

Interveniënte aan de zijde van verzoekende partij: Republiek Finland (vertegenwoordigers: E. Bygglin en A. Guimaraes-Purokoski, gemachtigden)

Andere partij(en) in de procedure: IFAW Internationaler Tierschutz-Fonds gGmbH, voorheen Internationaler Tierschutz-Fonds (IFAW) GmbH (vertegenwoordigers: S. Crosby, solicitor, en R. Lang, avocat), Koninkrijk Denemarken (vertegenwoordiger: B. Weis Fogh, gemachtigde), Koninkrijk der Nederlanden (vertegenwoordigers: H. G. Sevenster, C. Wissels en M. de Grave, gemachtigden), Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (vertegenwoordigers: S. Nwaokolo en V. Jackson, gemachtigden, bijgestaan door J. Stratford, barrister), Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: C. Docksey en P. Aalto, gemachtigden)

Interveniënt aan de zijde van de andere partijen in de procedure: Koninkrijk Spanje (vertegenwoordigers: I. del Cuvillo Contreras en A. Sampol Pucurull, gemachtigden)

Voorwerp

Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Vijfde kamer — uitgebreid) van 30 november 2004, IFAW Internationaler Tierschutz-Fonds GmbH/Commissie (T-168/02), houdende afwijzing van een verzoek om nietigverklaring van de beschikking van de Commissie houdende afwijzing van van een verzoek van IFAW, ingediend overeenkomstig verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145, blz. 43), om toegang tot bepaalde documenten van de Duitse autoriteiten waarin deze zich beroepen op dwingende redenen van groot openbaar belang voor de statuswijziging van een beschermd gebied in de zin van richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206, blz. 7)

Dictum

1)

Het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen van 30 november 2004, IFAW Internationaler Tierschutz-Fonds/Commissie (T-168/02), wordt vernietigd.

2)

De beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 26 maart 2002, waarbij IFAW Internationaler Tierschutz-Fonds gGmbH toegang is geweigerd tot bepaalde documenten die de Commissie had ontvangen in het kader van een procedure waarin deze instelling een gunstig advies heeft uitgebracht voor de verwezenlijking van een industrieel project in een zone die is beschermd uit hoofde van richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, wordt nietig verklaard.

3)

De Commissie van de Europese Gemeenschappen wordt verwezen in de kosten van het Koninkrijk Zweden in het kader van de procedure in hogere voorziening, alsook in de kosten van IFAW Internationaler Tierschutz-Fonds gGmbH van voormelde procedure en van de procedure in eerste aanleg die heeft geleid tot het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen van 30 november 2004, IFAW Internationaler Tierschutz-Fonds/Commissie.

4)

Het Koninkrijk Denemarken, het Koninkrijk Spanje, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Finland, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Commissie van de Europese Gemeenschappen dragen hun eigen kosten van de procedure in hogere voorziening.

5)

Het Koninkrijk Denemarken, het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Commissie van de Europese Gemeenschappen dragen hun eigen kosten van de procedure in eerste aanleg.


(1)  PB C 115 van 14.5.2005.