Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

1. Gemeenschapsmerk – Beroepsprocedure

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1, 46, 130, lid 1, 132, lid 1, en 135, lid 1, tweede alinea)

2. Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Relatieve weigeringsgronden – Oppositie door houder van gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor zelfde of soortgelijke waren of diensten

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 8, lid 1, sub b)

Samenvatting

1. Volgens artikel 44, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, dat krachtens artikel 130, lid 1, en artikel 132, lid 1, van dit Reglement van toepassing is op intellectuele-eigendomsrechten, moet het verzoekschrift dat wordt ingediend in het kader van een beroep tegen het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen), een summiere uiteenzetting van de aangevoerde middelen bevatten. Ofschoon het verzoekschrift als zodanig op specifieke punten kan worden gestaafd en aangevuld door verwijzingen naar bepaalde passages uit bijgevoegde stukken, kan een algemene verwijzing naar andere geschriften geen alternatief zijn voor de vermelding van de essentiële elementen van het betoog rechtens, die volgens bovengenoemde bepalingen in het verzoekschrift zelf moeten worden vermeld.

Ingevolge artikel 46 van het Reglement voor de procesvoering, dat krachtens artikel 135, lid 1, tweede alinea, van dit Reglement van toepassing is op intellectuele-eigendomsrechten, geldt dit ook voor de memorie van antwoord van de andere partij in een oppositieprocedure voor de kamer van beroep van het Bureau, die voor het Gerecht tussenkomt. Derhalve is een dergelijke memorie van antwoord, voor zover daarin wordt verwezen naar de voor het Bureau overgelegde geschriften, niet-ontvankelijk aangezien de daarin geformuleerde algemene verwijzing niet kan worden gerelateerd aan de middelen en argumenten die in de memorie van antwoord zelf worden ontwikkeld.

(cf. punten 33‑35)

2. Bij de gemiddelde Duitse consument bestaat geen gevaar voor verwarring tussen enerzijds het woordmerk BUD en de afbeeldingen American Bud en Anheuser Busch Bud, waarvan de inschrijving als gemeenschapsmerken is aangevraagd voor „Bier, ale, porter, alcoholhoudende en alcoholvrije dranken met mout” van klasse 32 in de zin van de Overeenkomst van Nice, en anderzijds het woordmerk BIT en het woord‑ en beeldmerk Bit, die eerder in Duitsland werden ingeschreven voor respectievelijk „bieren; minerale en gazeuse wateren en andere alcoholvrije dranken; vruchtendranken en vruchtensappen; siropen en andere preparaten voor de bereiding van dranken” en „bier” van dezelfde klasse van de Overeenkomst van Nice, niettegenstaande het feit dat de betrokken waren dezelfde of soortgelijk zijn, en zelfs bij het bestaan van een eventueel groot onderscheidend vermogen van de oudere merken. Immers, gelet op de aanzienlijke verschillen tussen de betrokken merken en het ontbreken van begripsmatige overeenstemming,

– zijn het aangevraagde woordmerk BUD en de oudere merken globaal verschillend, ook al stemmen zij visueel en fonetisch in geringe mate overeen, en

– zijn de aangevraagde beeldmerken en de oudere merken globaal verschillend, ook al stemmen zij fonetisch in geringe mate overeen.

A fortiori bestaat geen gevaar voor verwarring van de aangevraagde merken met de woord‑ en beeldmerken „Bitte ein Bit !”, die eerder in Duitsland werden ingeschreven voor respectievelijk „bier en alcoholvrije dranken” van klasse 32 en verschillende waren van de klassen 16, 18, 20, 21, 24, 25, 28, 32, 34 en 42 van de Overeenkomst van Nice. Deze oudere Duitse merken bevatten immers extra woordelementen („bitte”, „ein”) en grafische elementen („!”), en een bijzondere grafische vormgeving in vergelijking met de oudere Duitse merken die het woordelement „bit” bevatten. Zo wijken eerstgenoemde merken visueel nog meer af van de aangevraagde merken dan laatstgenoemde merken. Zelfs indien wordt aangenomen dat de oudere Duitse merken Bitte ein Bit ! kunnen worden uitgesproken op een wijze dat alleen naar de term „bit” wordt verwezen, zal ook de conclusie op fonetisch vlak niet verschillen van die inzake de oudere Duitse merken die het woordelement „bit” bevatten. Ten slotte zijn bij het Gerecht geen elementen aangedragen op grond waarvan kan worden geoordeeld dat er sprake is van enige begripsmatige overeenstemming van de betrokken merken. Globaal beoordeeld stemmen de aangevraagde merken en de oudere Duitse merken Bitte ein Bit ! derhalve niet overeen.

(cf. punten 107, 109, 123-124)