ARREST VAN HET GERECHT (Zevende kamer)
15 oktober 2008
Zaak T‑160/04
Gerasimos Potamianos
tegen
Commissie van de Europese Gemeenschappen
„Openbare dienst – Tijdelijk functionaris – Niet-verlenging van overeenkomst voor bepaalde tijd”
Betreft: Vordering tot nietigverklaring van het besluit van het tot het sluiten van aanstellingsovereenkomsten bevoegd gezag om verzoekers overeenkomst van tijdelijk functionaris niet te verlengen.
Beslissing: Het beroep wordt verworpen. Potamianos en de Commissie zullen elk hun eigen kosten dragen.
Samenvatting
1. Ambtenaren – Beroep – Voorafgaande administratieve klacht – Termijnen – Aanvang
(Ambtenarenstatuut, art. 90, lid 1)
2. Ambtenaren – Tijdelijk functionarissen – Aanwerving – Verlenging van overeenkomst voor bepaalde tijd – Beoordelingsvrijheid van administratie
(Regeling andere personeelsleden, art. 8 en 47, eerste alinea)
1. Ofschoon een overeenkomst normaliter vanaf de ondertekening ervan gevolgen heeft en de termijn voor de indiening van een klacht in de zin van artikel 90, lid 1, van het Statuut dus vanaf de datum van ondertekening moet worden berekend, vormt het besluit om de overeenkomst van een tijdelijk functionaris niet te verlengen evenwel een ander besluit dan de betrokken overeenkomst, zodat hiertegen binnen de statutaire termijnen een klacht kan worden ingediend en zelfs beroep kan worden ingesteld.
(cf. punt 21)
Referentie: Gerecht 11 juli 2002, Martinez Paramo e.a./Commissie, T‑137/99 en T‑18/00, JurAmbt. blz. I‑A‑119 en II‑639, punt 56
2. Ofschoon artikel 8 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden voorziet in de mogelijkheid om een overeenkomst van een tijdelijk functionaris te verlengen, gaat het hierbij niet om een recht, maar slechts om een mogelijkheid die ter beoordeling van het bevoegde gezag staat. De gemeenschapsinstellingen beschikken immers over een ruime beoordelingsvrijheid om hun diensten te organiseren op basis van de hun toevertrouwde taken en om voor de vervulling van die taken het hun ter beschikking staande personeel tewerk te stellen, met dien verstande evenwel dat deze tewerkstelling in het belang van de dienst moet zijn.
(cf. punt 30)
Referentie: Hof 14 juli 1983, Nebe/Commissie, 176/82, Jurispr. blz. 2475, punt 18; Hof 21 juni 1984, Lux/Rekenkamer, 69/83, Jurispr. blz. 2447, punt 17