Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

Fiscale bepalingen – Harmonisatie van wetgevingen – Omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde – Bijzondere regeling voor reisbureaus – Werkingssfeer – Andere marktdeelnemers dan reisbureaus die diensten aanbieden, welke bestaan in organisatie van taalreizen en buitenlandse studieverblijven – Daaronder begrepen

(Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 26)

Samenvatting

Volgens de rechtspraak gelden de redenen die aan de bijzondere regeling voor reisbureaus en reisorganisatoren van artikel 26 van de Zesde richtlijn (77/388) betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting ten grondslag liggen, eveneens indien de ondernemer geen reisbureau of reisorganisator in de gewone betekenis van die begrippen is, maar in het kader van een andere activiteit identieke handelingen verricht. Er bestaat echter geen reden om een ondernemer overeenkomstig genoemd artikel te belasten wanneer de prestaties die van derden worden betrokken om diensten te verstrekken welke gewoonlijk verband houden met reizen, ten opzichte van de eigen prestaties van louter bijkomstige aard blijven.

Wanneer een onderneming haar klanten gewoonlijk, naast de prestaties die verband houden met taalopleiding en –onderricht, reisprestaties aanbiedt waarvan de uitvoering een merkbare invloed op de toegepaste totaalprijs heeft, zoals het vervoer naar en/of het verblijf in het gastland, kunnen deze prestaties echter niet worden gelijkgesteld met louter bijkomstige prestaties. Het aandeel van deze prestaties is immers niet marginaal in vergelijking met het bedrag voor de taalopleiding en het taalonderricht die deze onderneming haar klanten aanbiedt.

In deze omstandigheden moet artikel 26 van de Zesde richtlijn aldus worden uitgelegd dat het van toepassing is op een ondernemer die diensten aanbiedt, welke bestaan in de organisatie van taalreizen en buitenlandse studieverblijven, en die daartoe op eigen naam, tegen betaling van een totaalprijs, aan zijn klanten een verblijf in het buitenland van drie tot tien maanden verstrekt en daarbij gebruik maakt van diensten van andere belastingplichtigen.

(cf. punten 22, 24, 27‑29, 48 en dictum)