1. Gemeenschapsmerk – Beroepsprocedure – Beroep bij gemeenschapsrechter – Inleidend verzoekschrift – Memorie van antwoord van interveniënt – Vormvereisten – Summiere uiteenzetting van aangevoerde middelen – Middelen rechtens niet uiteengezet in verzoekschrift en in memorie – Algemene verwijzing naar andere schrifturen – Niet-ontvankelijkheid
(Statuut van het Hof van Justitie, art. 21; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1, sub c, 46 en 135, lid 1, tweede alinea)
2. Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Relatieve weigeringsgronden – Oppositie door houder van gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor zelfde of soortgelijke waren of diensten – Gevaar voor verwarring met ouder merk – Noodzaak om soortgelijkheid van aangeduide waren of diensten aan te tonen ook bij zelfde tekens
(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 8, lid 1, sub b)
3. Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Relatieve weigeringsgronden – Oppositie door houder van gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor zelfde of soortgelijke waren of diensten – Gevaar voor verwarring met ouder merk – Woordmerken SISSI ROSSI en MISS ROSSI
(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 8, lid 1, sub b)
1. Ingevolge artikel 21 van het Statuut van het Hof van Justitie en artikel 44, lid 1, sub c, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht moet het verzoekschrift een summiere uiteenzetting van de aangevoerde middelen bevatten. Deze uiteenzetting moet zo duidelijk en nauwkeurig zijn dat de verwerende partij haar verweer kan voorbereiden en het Gerecht op het beroep kan beslissen, in voorkomend geval, zonder daarvoor verdere informatie nodig te hebben. Ofschoon het verzoekschrift kan worden gestaafd door verwijzingen naar uittreksels uit bijgevoegde stukken, kan een algemene verwijzing naar andere geschriften, ook al zijn die bij het verzoekschrift gevoegd, geen alternatief zijn voor de vermelding van de essentiële elementen in het verzoekschrift. Het is niet de taak van het Gerecht om in de plaats van de partijen in de bijlagen de relevante elementen te gaan zoeken. Ingevolge artikel 46 van het Reglement voor de procesvoering, dat krachtens artikel 135, lid 1, tweede alinea, van dit reglement van toepassing is op intellectuele-eigendomsrechten, geldt deze rechtspraak ook voor de memorie van antwoord van de andere partij in een oppositieprocedure voor de kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen), die voor het Gerecht tussenkomt.
Derhalve zijn een verzoekschrift en een memorie van antwoord, voorzover daarin wordt verwezen naar de door verzoekster respectievelijk interveniënte voor het Bureau overgelegde geschriften, niet-ontvankelijk wanneer de daarin geformuleerde algemene verwijzing niet kan worden gerelateerd aan de in het verzoekschrift respectievelijk de memorie van antwoord ontwikkelde middelen en argumenten.
(cf. punten 30‑31)
2. Uit de bewoordingen van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk volgt dat verwarringsgevaar in de zin van deze bepaling veronderstelt dat er sprake is van dezelfde of soortgelijke waren of diensten. Ook wanneer het aangevraagde teken gelijk is aan een merk met een bijzonder groot onderscheidend vermogen, moet bijgevolg nog altijd het bewijs worden geleverd dat de door de conflicterende merken aangeduide waren of diensten soortgelijk zijn.
(cf. punt 53)
3. Er bestaat geen gevaar dat de vrouwelijke gemiddelde Franse en Italiaanse consumenten het woordteken SISSI ROSSI, waarvan inschrijving als gemeenschapsmerk is aangevraagd voor „damestassen” van klasse 18 in de zin van de Overeenkomst van Nice, verwarren met de woordmerken MISS ROSSI, die eerder in Italië zijn ingeschreven en als internationaal merk uitwerking hebben in Frankrijk, voor „damesschoeisel” van klasse 25 van deze Overeenkomst.
Hoewel de verschillen tussen de betrokken waren, met name doordat ze niet concurrerend zijn, niet dermate groot zijn dat ze op zich de mogelijkheid van verwarringsgevaar uitsluiten, volstaan de punten van overeenstemming van de tekens, die hooguit in normale, zo niet in geringe mate, overeenstemmen, niet om de punten van verschil tussen de waren te neutraliseren, zodat de consument de betrokken waren niet zal verwarren.
(cf. punten 57, 68, 76, 79‑80)