Zaak C-85/03

Mavrona & Sia OE

tegen

Delta Etaireia Symmetochon AE

(verzoek van het Polymeles Protodikeio Athinon om een prejudiciële beslissing)

„Artikel 104, lid 3, van Reglement voor procesvoering – Richtlijn 86/653/EEG – Coördinatie van wetgevingen van lidstaten inzake zelfstandige handelsagenten – Toepasselijkheid op commissionairs”

Samenvatting van de beschikking

Vrij verkeer van personen – Vrijheid van vestiging – Zelfstandige handelsagenten – Richtlijn 86/653 – Werkingssfeer – Personen die voor rekening van principaal, maar op eigen naam, handelen – Daarvan uitgesloten

(Richtlijn 86/653 van de Raad)

Richtlijn 86/653 inzake de coördinatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake zelfstandige handelsagenten, dient aldus te worden uitgelegd dat personen die voor rekening van een principaal, maar op eigen naam, handelen, niet onder de werkingssfeer van deze richtlijn vallen.

De werkzaamheden van personen die voor rekening van een derde, doch op eigen naam, handelen, verschillen immers van die van handelsagenten, en de belangen en behoefte aan rechtsbescherming van beide beroepen zijn niet dezelfde.

(cf. punten 17, 21 en dictum)




BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer)
10 februari 2004(1)

„Artikel 104, lid 3, van het Reglement voor de procesvoering – Richtlijn 86/653/EEG – Coördinatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake zelfstandige handelsagenten – Toepasselijkheid op commissionairs”

In zaak C-85/03,

betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Polymeles Protodikeio Athinon (Griekenland), in het aldaar aanhangig geding tussen

Mavrona & Sia OE

en

Delta Etaireia Symmetochon AE,

om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van richtlijn 86/653/EEG van de Raad van 18 december 1986 inzake de coördinatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake zelfstandige handelsagenten (PB L 382, blz. 17),

geeft



HET HOF VAN JUSTITIE (Eerste kamer),



samengesteld als volgt: P. Jann (rapporteur), kamerpresident, A. La Pergola, S. von Bahr, R. Silva de Lapuerta en K. Lenaerts, rechters,

advocaat-generaal: L. A. Geelhoed,
griffier: R. Grass,

na de verwijzende rechterlijke instantie ervan in kennis te hebben gesteld dat het Hof voornemens is, overeenkomstig artikel 104, lid 3, van zijn Reglement voor de procesvoering te beslissen bij met redenen omklede beschikking,na de in artikel 23 van het Statuut van het Hof van Justitie bedoelde belanghebbenden te hebben verzocht, hun eventuele opmerkingen dienaangaande in te dienen,de advocaat-generaal gehoord,

de navolgende



Beschikking



1
Bij beschikking van 27 april 2001, neergelegd ter griffie van het Hof op 26 februari 2003, heeft het Polymeles Protodikeio Athinon krachtens artikel 234 EG vier prejudiciële vragen gesteld over de uitlegging van richtlijn 86/653/EEG van de Raad van 18 december 1986 inzake de coördinatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake zelfstandige handelsagenten (PB L 382, blz. 17).

2
Deze vragen zijn gerezen in het kader van een geschil tussen Mavrona & Sia OE (hierna: „Mavrona”), een vennootschap onder firma naar Grieks recht, en Delta Etaireia Symmetochon AE (hierna: „Delta”) over betalingen en vergoedingen op grond van een commissieovereenkomst.


Rechtskader

3
De werkingssfeer van richtlijn 86/653 wordt bepaald in de artikelen 1 en 2, die luiden als volgt:

Artikel 1

1.       De in deze richtlijn voorgeschreven harmonisatiemaatregelen zijn van toepassing op de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de betrekkingen tussen handelsagenten en hun principalen.

2.       Handelsagent in de zin van deze richtlijn is hij die als zelfstandige tussenpersoon permanent is belast met het tot stand brengen van de verkoop of de aankoop van goederen voor een ander, hierna te noemen ‚principaal’, of met het tot stand brengen en afsluiten van de verkoop of aankoop van goederen voor rekening en in naam van de principaal.

3.       In de zin van deze richtlijn is een handelsagent in het bijzonder niet:

een bestuurder van vennootschap of maatschap die de bevoegdheid heeft als orgaan van de vennootschap of maatschap namens deze op te treden;

een vennoot die handelt namens zijn medevennoten;

een bewindvoerder, een vereffenaar of een curator.

Artikel 2

1.       Deze richtlijn is niet van toepassing:

op handelsagenten wier werkzaamheden niet worden beloond;

op handelsagenten voorzover zij werkzaam zijn op handelsbeurzen of op grondstoffenmarkten;

op de instelling welke als ‚Crown Agents for Overseas Governments and Administrations’ bekendstaat, zoals die in het Verenigd Koninkrijk uit hoofde van de wet van 1979 op de ‚Crown Agents’ is opgericht, of op dochterinstellingen hiervan.

2.       Elke lidstaat kan bepalen dat de richtlijn niet van toepassing is op personen die de werkzaamheden van handelsagent als een nevenberoep uitoefenen volgens de wetgeving van deze lidstaat.”

4
Richtlijn 86/653 is in Grieks nationaal recht omgezet bij presidentieel decreet 219 van 18 en 30 mei 1991 betreffende handelsagenten en presidentieel decreet 312 van 8 en 22 augustus 1995 tot wijziging en aanvulling van presidentieel decreet 219/91, zoals gewijzigd bij de presidentiële decreten 249/93 (FEK A’ 108/28.6.1993) en 88/94 (FEK A’ 64/29.4.1994), die de tekst van deze richtlijn grotendeels lijken over te nemen.


Het geschil ten gronde en de prejudiciële vragen

5
Uit de verwijzingsbeschikking blijkt dat Delta en Mavrona een overeenkomst hadden gesloten waarbij Mavrona zich ertoe verbond op eigen naam de producten van Delta te kopen. Bij de levering betaalde Mavrona de prijs na aftrek van een provisie van 19 % en verkocht zij voor rekening van Delta de producten vervolgens aan derden.

6
Mavrona lijkt van Delta betaling van een in artikel 9, lid 19, van presidentieel decreet 312 bedoelde klantenvergoeding te hebben gevorderd, met als argument dat zij handelde op een wijze die vergelijkbaar was met die van een handelsagent. Omdat Delta zich tegen deze door Mavrona gevorderde betaling verzette, heeft laatstgenoemde op 2 juli 1996 beroep ingesteld bij het Polymenes Protodikeio Athinon.

7
Deze rechterlijke instantie verklaart dat de werkzaamheden van Mavrona volgens een „grammaticale uitlegging” van de bepalingen van zowel richtlijn 86/653 als presidentieel decreet 312 niet onder de werkingssfeer van deze teksten vallen, in zoverre deze firma krachtens het Griekse recht optreedt als „commissionair”, dat wil zeggen door voor rekening van de committent maar op eigen naam overeenkomsten te sluiten. Evenwel is de vraag of deze bepalingen niet naar analogie op de situatie van de betrokken vennootschap zouden moeten worden toegepast. Over een dergelijke analogische toepassing worden in de Griekse rechtspraak en rechtsleer klaarblijkelijk tegenstrijdige standpunten ingenomen.

8
Vóór de omzetting van richtlijn 86/653 werd door het Griekse recht namelijk geen onderscheid gemaakt tussen handelsagenten en commissionairs, hetgeen zou verklaren waarom er in dit rechtstelsel thans een leemte, of althans onzekerheid zou bestaan omtrent dit laatste beroep.

9
Het Polymeles Protodikeio Athinon heeft derhalve besloten de behandeling van de zaak te schorsen en het Hof de volgende prejudiciële vragen te stellen:

„1)
Is ook hij die als zelfstandige tussenpersoon op eigen naam goederen koopt van de principaal – waarbij hij zijn provisie aftrekt van de prijs en die goederen vervolgens aan derden verkoopt – maar handelt voor rekening van de principaal, handelsagent in de zin van artikel 1, lid 2, van richtlijn 86/653/EEG?

2)
Zo neen: is in de onderhavige zaak de in voornoemd artikel bepaalde definitie van handelsagent onverenigbaar met de in de eerste vraag beschreven situatie (waarin de zelfstandige tussenpersoon op eigen naam goederen koopt van de principaal, zijn provisie aftrekt van de prijs en die goederen vervolgens aan derden verkoopt, maar optreedt voor rekening van de principaal), of is er een echte leemte?

3)
Zo er een leemte is, kan, op grond van de beginselen van billijkheid de voormelde definitie van artikel 1, lid 2, van de richtlijn bij analogie ook worden toegepast op degene die als zelfstandige tussenpersoon op eigen naam goederen koopt van de principaal, waarbij hij zijn provisie aftrekt van de prijs en die goederen vervolgens aan derden verkoopt, maar optreedt voor rekening van de principaal?

4)
Zo neen: mogen de rechterlijke instanties van de lidstaten het begrip handelsagent ook tot de bovenstaande situatie uitbreiden, met analogische toepassing van hun nationale wetgeving waarbij de voormelde richtlijn in hun interne recht is omgezet, of is dat niet toegestaan omdat het strijdig is met de uniformiteit van het gemeenschapsrecht?”


De prejudiciële vragen

10
Op grond van de overweging dat over het antwoord op deze vragen redelijkerwijs geen twijfel kan bestaan, heeft het Hof overeenkomstig artikel 104, lid 3, van zijn Reglement voor de procesvoering de verwijzende rechterlijke instantie ervan in kennis gesteld dat het voornemens was te beslissen bij met redenen omklede beschikking en heeft het de in artikel 23 van het Statuut van het Hof van Justitie bedoelde belanghebbenden verzocht hun eventuele opmerkingen dienaangaande in te dienen.

11
Delta, de Duitse regering en de Commissie van de Europese Gemeenschappen hebben zich ermee akkoord verklaard dat het Hof bij met redenen omklede beschikking beslist. De Italiaanse regering heeft het Hof laten weten dat zij ter zake geen opmerkingen had. Mavrona van haar kant betoogde dat er van meet af aan geen reden was om deze prejudiciële vragen aan het Hof voor te leggen, aangezien het in casu zeer duidelijk om een handelsagentuurovereenkomst en niet om een commissieovereenkomst gaat. Richtlijn 86/653 dient dus naar haar mening in elk geval op de feiten van het hoofdgeding te worden toegepast.

12
Met haar prejudiciële vragen, die tezamen dienen te worden onderzocht, wenst de verwijzende rechterlijke instantie in hoofdzaak te vernemen of de werkingssfeer van richtlijn 86/653 zich niet alleen uitstrekt tot de tussenpersonen die op naam en voor rekening van een principaal handelen, doch ook tot personen die voor rekening van de principaal maar op eigen naam handelen en, indien dit niet het geval is, of de nationale rechterlijke instanties niettemin de bepalingen van deze richtlijn bij analogie mogen toepassen op de situatie van de commissionairs.

13
De Griekse en Duitse regering, alsook de Commissie zijn van mening dat het op grond van de klare en ondubbelzinnige bewoordingen van richtlijn 86/653 uitgesloten is dat deze, zij het naar analogie, wordt toegepast op commissionairs. Dit geldt volgens hen zowel op het communautaire als op het nationale vlak. Handelsagenten en commissionairs oefenen immers verschillende beroepen uit en zij hebben een verschillende behoefte aan bescherming in hun betrekkingen met de principaal. Een maatregel tot harmonisatie van het recht dat op een bepaalde welomlijnde contractuele betrekking van toepassing is, kan niet worden uitgebreid tot contractuele betrekkingen die niet door deze maatregel worden gedekt.

14
Mavrona en de Italiaanse regering voeren evenwel aan dat richtlijn 86/653 op de casuspositie in het hoofdgeding dient te worden toegepast, omdat daarvoor het feit dat de betrokken persoon voor rekening van de principaal handelt, doorslaggevend is. Een commissionair kan volgens hen dan ook met een handelsagent worden gelijkgesteld.

15
In dit verband dient te worden vastgesteld dat artikel 1, lid 2, van richtlijn 86/653 in duidelijke bewoordingen de „handelsagent” definieert als „hij die als zelfstandige tussenpersoon permanent is belast met het tot stand brengen van de verkoop of de aankoop van goederen voor een ander, hierna te noemen ‚principaal’, of met het tot stand brengen en afsluiten van de verkoop of aankoop van goederen voor rekening en in naam van de principaal”. De artikelen 1, lid 3, en 2 van deze richtlijn geven een precieze omschrijving van het begrip „handelsagent” door het tot bepaalde situaties te beperken.

16
Geen enkele bepaling van richtlijn 86/653 spreekt van personen die, hoewel handelend voor rekening van een derde, dit niettemin op eigen naam doen en bovendien wettigt niets in de richtlijn het vermoeden dat zij ook op contractuele betrekkingen als bedoeld in het hoofdgeding van toepassing zou kunnen zijn.

17
De werkzaamheden van tussenpersonen die voor rekening van een derde doch op eigen naam handelen, verschillen immers van die van handelsagenten, en de belangen en behoefte aan rechtsbescherming van beide beroepen zijn niet dezelfde, zoals de Duitse regering terecht opmerkt.

18
Derhalve bestaat er redelijkerwijs geen twijfel dat de werkingssfeer van richtlijn 86/653 zich niet uitstrekt tot de in het hoofdgeding bedoelde situatie.

19
Los van de vraag of een harmonisatie van de nationale wetgevingen van de lidstaten strekkende tot bescherming van het beroep van commissionair van nut zou kunnen zijn, een vraag waarover het Hof geen uitspraak kan doen, staat vast dat er momenteel niet een dergelijke harmonisatie is. In ieder geval kan deze harmonisatie niet bij wege van een rechterlijke beslissing in het gemeenschapsrecht worden ingevoerd.

20
Een dergelijke situatie wat de wetgeving op gemeenschapsniveau betreft, staat er overigens niet aan in de weg, dat een nationale wetgever ter bescherming van de commissionairs in een passende regeling voorziet waarbij hij zich laat leiden door de bepalingen van richtlijn 86/653, wanneer dit dienstig lijkt en voorzover geen enkel andere bepaling van gemeenschapsrecht dit belet.

21
Het antwoord op de gestelde vragen dient bijgevolg te luiden dat richtlijn 86/653 aldus moet worden uitgelegd dat personen die voor rekening van een principaal maar op eigen naam handelen, niet onder de werkingssfeer van deze richtlijn vallen.


Kosten

22
De kosten door de Griekse, de Duitse en de Italiaanse regering, alsmede de Commissie wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakt, kunnen niet voor vergoeding in aanmerking komen. Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen.

HET HOF VAN JUSTITIE (Eerste kamer),

uitspraak doende op de door het Polymeles Protodikeio Athinon bij beschikking van 27 april 2001 gestelde vragen, verklaart voor recht:

Richtlijn 86/653/EEG van de Raad van 18 december 1986 inzake de coördinatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake zelfstandige handelsagenten, dient aldus te worden uitgelegd dat personen die voor rekening van een principaal maar op eigen naam handelen, niet onder de werkingssfeer van deze richtlijn vallen.

Luxemburg, 10 februari 2004.

De griffier

De president van de Eerste kamer

R. Grass

P. Jann


1
Procestaal: Grieks.