Zaak C‑520/03

José Vicente Olaso Valero

tegen

Fondo de Garantía Salarial (Fogasa)

(verzoek van het Tribunal Superior de Justicia de la Comunidad Valenciana om een prejudiciële beslissing)

„Sociale politiek – Bescherming van werknemers bij insolventie van werkgever – Richtlijn 80/987/EEG – Werkingssfeer – Begrip ‚aanspraken’ – Begrip ‚bezoldiging’ – Schadeloosstelling wegens onrechtmatig ontslag”

Samenvatting van het arrest

1.        Sociale politiek – Harmonisatie van wetgevingen – Bescherming van werknemers bij insolventie van werkgever – Richtlijn 80/987 – Werkingssfeer – Begrip bezoldiging – Toepassing van nationaal recht – Nationale wettelijke regeling die aanspraken op schadeloosstelling wegens onrechtmatig ontslag omvat – Toelaatbaarheid

(Richtlijn 80/987 van de Raad, art. 2, lid 2)

2.                 Sociale politiek – Harmonisatie van wetgevingen – Bescherming van werknemers bij insolventie van werkgever – Richtlijn 80/987 – Werkingssfeer – Begrip bezoldiging – Nationale wettelijke regeling die aanspraken op schadeloosstelling wegens onrechtmatig ontslag omvat die bij vonnis of administratieve beslissing zijn erkend, maar in schikkingsprocedure erkende aanspraken uitsluit – Schending van gelijkheidsbeginsel – Verplichtingen en bevoegdheden van nationale rechter

(Richtlijn 80/987 van de Raad, art. 2, lid 2)

1.        Volgens artikel 2, lid 2, van richtlijn 80/987 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake de bescherming van de werknemers bij insolventie van de werkgever, is het aan het nationale recht om de term „bezoldiging” te definiëren en de inhoud ervan te bepalen.

Dat de richtlijn de betaling van de bezoldiging aan referentieperioden koppelt, sluit in dit verband niet uit dat zij op schadeloosstellingen wegens onrechtmatig ontslag wordt toegepast. Indien dus de term „bezoldiging” zoals die in het nationale recht is omschreven, deze schadeloosstellingen omvat, dan vallen deze binnen de werkingssfeer van richtlijn 80/987, ook zoals deze vóór richtlijn 2002/74 tot wijziging van richtlijn 80/987 luidde.

(cf. punten 31‑33, dictum 1)

2.        Wanneer aanspraken op schadeloosstelling wegens onrechtmatig ontslag die bij vonnis of administratieve beslissing zijn erkend, volgens de betrokken nationale regeling onder het begrip „bezoldiging” vallen, moeten identieke aanspraken die zijn vastgesteld in een schikkingsprocedure, in het kader van de toepassing van richtlijn 80/987 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake de bescherming van de werknemers bij insolventie van de werkgever, eveneens worden aangemerkt als aanspraken van werknemers die voorvloeien uit arbeidsovereenkomsten of arbeidsverhoudingen en die het loon in de zin van deze richtlijn betreffen. De onrechtmatig ontslagen werknemers bevinden zich immers in een vergelijkbare situatie voorzover zij recht hebben op schadeloosstelling indien zij niet opnieuw in dienst worden genomen.

De nationale rechter moet een interne regeling die in strijd met het gelijkheidsbeginsel laatstbedoelde aanspraken van het begrip „bezoldiging” in de zin van die regeling uitsluit, buiten toepassing laten.

(cf. punten 35, 38, dictum 2)




ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer)
16 december 2004(1)

„Sociale politiek – Bescherming van werknemers bij insolventie van werkgever – Richtlijn 80/987/EEG – Werkingssfeer – Begrip ‚aanspraken’ – Begrip ‚bezoldiging’ – Schadeloosstelling wegens onrechtmatig ontslag”

In zaak C‑520/03,betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Tribunal Superior de Justicia de la Comunidad Valenciana (Spanje), bij beslissing van 27 november 2003, ingekomen bij het Hof op 15 december 2003, in de procedure

José Vicente Olaso Valero

tegen

Fondo de Garantía Salarial (Fogasa),

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE (Eerste kamer),,



samengesteld als volgt: P. Jann, kamerpresident, K. Lenaerts, N. Colneric (rapporteur), K. Schiemann en E. Juhász, rechters,

advocaat-generaal: A. Tizzano,
griffier: R. Grass,

gezien de stukken,gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:

J. V. Olaso Valero, vertegenwoordigd door T. Alcalá Mellado, abogada,

de Spaanse regering, vertegenwoordigd door L. Fraguas Gadea als gemachtigde,

de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door G. Rozet en L. Lozano Palacios als gemachtigden,

gezien de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende



Arrest



1
Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van richtlijn 80/987/EEG van de Raad van 20 oktober 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake de bescherming van de werknemers bij insolventie van de werkgever (PB L 283, blz. 23).

2
Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen J. V. Olaso Valero en het Fondo de Garantía Salarial (loonwaarborgfonds; hierna: „Fogasa”) over de weigering van Fogasa om op grond van zijn subsidiaire aansprakelijkheid aan Olaso Valero een schadeloosstelling wegens zijn onrechtmatige ontslag uit te keren, waarvan betaling in een minnelijke schikking tussen deze werknemer en zijn werkgever was overeengekomen.


Toepasselijke regeling

Gemeenschapsrechtelijke regeling

3
Artikel 1, lid 1, van richtlijn 80/987 bepaalt dat „deze richtlijn van toepassing is op uit arbeidsovereenkomsten of arbeidsverhoudingen voortvloeiende aanspraken van werknemers tegenover werkgevers die in staat van insolventie in de zin van artikel 2, lid 1, verkeren”.

4
Volgens artikel 2, lid 2, doet deze richtlijn geen afbreuk aan het nationale recht met betrekking tot de definitie van de termen „werknemer”, „werkgever”, „bezoldiging”, „verkregen recht” of „recht in wording”.

5
Artikel 3, lid 1, van deze richtlijn luidt:

„De lidstaten treffen de nodige maatregelen opdat waarborgfondsen onder voorbehoud van artikel 4 de onvervulde aanspraken van de werknemers honoreren die voortvloeien uit arbeidsovereenkomsten of arbeidsverhoudingen en die betrekking hebben op het loon over de vóór een bepaalde datum vallende periode.”

6
Volgens artikel 4 van richtlijn 80/987 hebben de lidstaten de bevoegdheid om de in artikel 3 van deze richtlijn bedoelde betalingsverplichting van de waarborgfondsen te limiteren, door deze te beperken tot het loon over een bepaalde periode of door een plafond vast te stellen.

7
Artikel 9 van deze richtlijn bepaalt dat zij „geen afbreuk doet aan de bevoegdheid van de lidstaten om wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen toe te passen of in te voeren die gunstiger zijn voor de werknemers”.

8
Volgens artikel 10, sub a, ervan doet deze richtlijn „geen afbreuk aan de bevoegdheid van de lidstaten [...] om de nodige maatregelen te treffen met het oog op het voorkomen van misbruiken”.

9
Bij richtlijn 2002/74/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 tot wijziging van richtlijn 80/987 (PB L 270, blz. 10), die na de feiten van het hoofdgeding van kracht is geworden, is artikel 3 van laatstgenoemde richtlijn vervangen door de volgende tekst:

„De lidstaten treffen de nodige maatregelen opdat waarborgfondsen onder voorbehoud van artikel 4 de onvervulde aanspraken van de werknemers honoreren die voortvloeien uit arbeidsovereenkomsten of arbeidsverhoudingen, met inbegrip van de vergoeding wegens beëindiging van de arbeidsverhouding, indien de nationale wetgeving hierin voorziet.

De aanspraken die het waarborgfonds honoreert, betreffen de onbetaalde lonen over een periode vóór en/of, in voorkomend geval, na een door de lidstaten vastgestelde datum.”

Nationale regeling

Real Decreto Legislativo 1/1995

10
Artikel 26, leden 1 en 2, van Real Decreto Legislativo 1/1995 van 24 maart 1995, houdende goedkeuring van de herziene tekst van het Estatuto de los Trabajadores (wet houdende het statuut van de werknemers) (BOE nr. 75 van 29 maart 1995, blz. 9654; hierna: „werknemersstatuut”) luidt als volgt:

„1.     Het loon omvat alle economische voordelen die werknemers in geld of in natura ontvangen als tegenprestatie voor de door hen uit hoofde van hun dienstverband voor rekening van een ander verrichte werkzaamheden, wanneer deze voordelen de bezoldiging vormen voor verricht werk, ongeacht de vorm van de beloning, of voor de vakantieperioden die met werk worden gelijkgesteld. […]

2.       Worden niet als loon aangemerkt de bedragen die de werknemer ontvangt als schadeloosstelling of als vergoeding van de kosten die hij bij de uitoefening van zijn beroepswerkzaamheden heeft gemaakt, de uitkeringen en schadeloosstellingen van de sociale zekerheid en de schadeloosstellingen voor overplaatsing, schorsing of ontslag.”

11
Artikel 28 van het werknemersstatuut, zoals gewijzigd bij wet 33/2002 van 5 juli 2002 (BOE nr. 161 van 6 juli 2002, blz. 24683), met het opschrift „Gelijke beloning op grond van geslacht”, preciseert:

„De werkgever is verplicht voor gelijkwaardige arbeid dezelfde bezoldiging te betalen, die direct of indirect wordt voldaan en ongeacht of de bezoldiging de aard van loon of ander voordeel heeft, zonder dat met betrekking tot een van de onderdelen van of voorwaarden voor de bezoldiging op grond van geslacht mag worden gediscrimineerd.”

12
Artikel 33, leden 1 en 2, van het werknemersstatuut, in de versie die voortvloeit uit wet 60/1997 van 19 december 1997 (BOE nr. 304 van 20 december 1997, blz. 37453), luidt:

„Het loonwaarborgfonds is een zelfstandig, onder het ministerie van Arbeid en Sociale Zaken vallend orgaan met rechtspersoonlijkheid en handelingsbevoegdheid ter verwezenlijking van zijn doelstellingen, dat aan de werknemers de lonen uitkeert die hun niet zijn uitbetaald wegens insolvabiliteit, surséance van betaling of faillissement van de ondernemers.

Als loon in de zin van het hierboven bepaalde wordt aangemerkt het als zodanig in een minnelijke schikking of bij rechterlijke beslissing erkende bedrag betreffende alle aanspraken als bedoeld in artikel 26, lid 1, alsmede de eventueel door de bevoegde rechterlijke instantie bepaalde aanvullende schadeloosstelling bij wege van de ,salarios de tramitación’, met dien verstande dat het fonds in geen geval, in totaal dan wel in gedeelten, een hoger bedrag kan uitkeren dan het bedrag dat wordt verkregen door het dubbele minimumdagloon te vermenigvuldigen met het aantal dagen waarover geen loon werd uitgekeerd, tot een maximum van honderdtwintig dagen.

2.       Het loonwaarborgfonds keert in de in het vorige lid genoemde gevallen de schadeloosstellingen uit die bij een vonnis of administratieve beslissing wegens ontslag of beëindiging van de arbeidsovereenkomsten aan werknemers worden toegekend overeenkomstig de artikelen 50, 51 en 52, sub c, van deze wet, tot een maximum van een jaarsalaris, met dien verstande dat het dagloon dat als berekeningsgrondslag dient, niet meer dan het dubbele wettelijk minimumdagloon kan bedragen.

Het bedrag van de schadeloosstelling wordt, uitsluitend voor de betaling door het loonwaarborgfonds in geval van ontslag of beëindiging van arbeidsovereenkomsten overeenkomstig artikel 50 van deze wet, berekend op basis van 25 dagen per arbeidsjaar tot het in de vorige alinea bepaalde maximum.”

13
Volgens artikel 33, lid 4, van het werknemersstatuut neemt het fonds de in de aan die bepaling voorafgaande leden bedoelde verplichtingen voor zijn rekening, na op basis van het dossier de juistheid ervan te hebben onderzocht.

14
Artikel 50 van het werknemersstatuut, dat de redenen vermeldt op grond waarvan de overeenkomst op verzoek van de werknemer kan worden opgezegd, bepaalt:

„1.     De geldige redenen op grond waarvan de werknemer om beëindiging van de overeenkomst kan verzoeken zijn:

[...]

c)
Ieder ander geval van ernstige niet‑nakoming door de werkgever, behoudens gevallen van overmacht [...]

2.       In die gevallen heeft de werknemer recht op de voor onrechtmatig ontslag voorziene schadeloosstellingen.”

15
Artikel 56, lid 1, van het werknemersstatuut luidt als volgt:

„Wanneer het ontslag onrechtmatig is verklaard, kan de werkgever tot vijf dagen na bekendmaking van het vonnis kiezen tussen het weer in dienst nemen van de werknemer, met betaling van de sub b van dit lid bedoelde ,salarios de tramitación’, en de betaling van de volgende bedragen, die in het vonnis worden vastgesteld:

a)
een schadeloosstelling die overeenkomt met 45 dagen loon per arbeidsjaar, waarbij perioden korter dan een jaar naar rata van het aantal maanden worden berekend, tot een maximum van 42 maanden;

b)
een bedrag gelijk aan het bedrag van de lonen die verschuldigd zijn vanaf de datum van het ontslag tot die van de bekendmaking van het vonnis waarbij het ontslag onrechtmatig is verklaard, of tot de datum waarop de werknemer opnieuw werk heeft gevonden, indien deze vóór de uitspraak van het vonnis valt, en de werkgever het bewijs levert van de uitbetaling van de bedragen, zodat deze van de ,salarios de tramitación’ kunnen worden afgetrokken.

De werkgever zorgt ervoor dat de werknemer bij de sociale verzekering ingeschreven blijft gedurende de hierboven sub b bedoelde periode waarover lonen verschuldigd zijn.”

Real Decreto Legislativo 505/1985 inzake Fogasa

16
Artikel 14 van Real Decreto Legislativo 505/1985 van 6 maart 1985 inzake de organisatie en de werking van het loonwaarborgfonds (BOE nr. 92 van 17 april 1985; hierna: „Real Decreto 505/85”), bepaalt:

„1.     Voor het onderhavige Real Decreto worden als beschermde loonaanspraken aangemerkt alle economische voordelen waarop de werknemer recht heeft voorzover zij een beloning vormen voor:

a)
de daadwerkelijk verrichte arbeid;

b)
met arbeid gelijkgestelde vakantieperioden;

c)
de economische voordelen die uit hoofde van artikel 56, lid 1, sub b, van het werknemersstatuut en van artikel 211, laatste lid, van de procedurewet voor het arbeidsrecht worden ontvangen.

[...]

2.       Als aanspraak op schadeloosstelling wordt aangemerkt het bedrag dat ten gunste van de werknemers bij vonnis, besluit van de arbeidsautoriteit of aanvullende gerechtelijke beslissing daarbij is erkend wegens het ontslag of de beëindiging van de arbeidsovereenkomst overeenkomstig de artikelen 50 en 51 van het werknemersstatuut.”

17
Ingevolge artikel 28, lid 3, van dit Real Decreto wordt als grond voor afwijzing van de vorderingen inzake gewaarborgde loonaanspraken genoemd „de vaststelling dat er sprake is van misbruik van recht of wetsontduiking en wanneer de betaling ervan niet gerechtvaardigd is, omdat werd bewezen dat werknemers en werkgevers een gemeenschappelijk belang hebben bij de formele vaststelling van de schijn van een wettelijke toestand van insolventie teneinde de uitkeringen van het loonwaarborgfonds te verkrijgen”.

Procedurewet voor het arbeidsrecht

18
Volgens artikel 63 van Real Decreto Legislativo 2/1995 van 7 april 1995 houdende goedkeuring van de herziene tekst van de Ley de Procedimiento laboral (procedurewet voor het arbeidsrecht) (BOE nr. 86 van 11 april 1995, blz. 10695; hierna: „LPL”), moet een gerechtelijke procedure worden voorafgegaan door een schikkingsprocedure voor een administratieve instantie.

19
Artikel 84 LPL schrijft voor dat na een mislukking van de schikkingsprocedure voor deze instantie een nieuwe schikkingsprocedure voor de bevoegde rechter vereist is.


Het hoofdgeding

20
Bij minnelijke schikking op 15 december 1999 vastgesteld voor de Juzgado de lo Social n° 16 de Valencia (Spanje), in het kader van een procedure waarmee Olaso Valero opkwam tegen zijn ontslag, is de onrechtmatigheid erkend van zijn ontslag door de onderneming Valls y Lorente SL (hierna: „Valls”). In die omstandigheden heeft deze onderneming zich ertoe verbonden om Olaso Valero de „salarios de tramitación” en een schadeloosstelling wegens onrechtmatig ontslag te betalen. De werknemer heeft hiermee ingestemd.

21
Daar Valls de op de grond van die verbintenis verschuldigde bedragen op het overeengekomen tijdstip niet had uitbetaald, heeft de Juzgado de lo Social n° 3 de Valencia (Spanje) op 10 februari 2000 een beschikking gegeven tot goedkeuring van de tenuitvoerlegging van die verbintenis. Bij beschikking van dezelfde rechter van 21 september 2001 is Valls insolvent verklaard. Partijen en Fogasa zijn van deze beschikking in kennis gesteld.

22
Olaso Valero heeft Fogasa daarop om betaling van de waarborguitkeringen verzocht, hetgeen hem bij besluit van 30 oktober 2001 van deze instelling werd geweigerd. Wat de schadeloosstelling wegens onrechtmatig ontslag betreft betoogde Fogasa dat de uit dien hoofde gevorderde bedragen in een minnelijke schikking waren overeengekomen en dus niet overeenkomstig artikel 14, lid 2, van Real Decreto 505/85 bij vonnis, besluit van de arbeidsautoriteit of aanvullende gerechtelijke beslissing waren erkend.

23
De Juzgado de lo Social n° 16 de Valencia, waarbij Olaso Valero bezwaar heeft gemaakt tegen het bovenbedoelde besluit van Fogasa, heeft het beroep bij arrest van 20 maart 2003 verworpen.


Het verzoek om een prejudiciële beslissing

24
In zijn verwijzingsbeschikking stelt het Tribunal Superior de Justicia de la Comunidad Valenciana, waarbij hoger beroep is ingesteld tegen genoemd afwijzend arrest, vast dat het probleem inzake de „salarios de tramitación” reeds is beslecht in het arrest van het Hof van 12 december 2002, Rodríguez Caballero (C‑442/00, Jurispr. blz. I‑11915).

25
Wat de schadeloosstelling wegens onrechtmatig ontslag betreft, merkt dit Tribunal op dat het begrip „bezoldiging”, gelet op artikel 28 van het werknemersstatuut, in het Spaanse recht niet noodzakelijkerwijs beperkt lijkt tot het loutere loon, aangezien zij de aard van „loon” of „ander voordeel” kan hebben.

26
De verwijzende rechter heeft om te beginnen twijfels over de toepassing in het algemeen van richtlijn 80/987 op de aan een onrechtmatig ontslagen werknemer betaalde schadeloosstelling, in het bijzonder gelet op de punten 26 en 27 van het reeds aangehaalde arrest Rodríguez Caballero. Hij merkt met name op dat de verwijzing naar de „vergoeding wegens beëindiging van de arbeidsverhouding, indien de nationale wetgeving hierin voorziet”, bij richtlijn 2002/74 in artikel 3 van richtlijn 80/987 is ingevoegd. Voorts koppelt artikel 4, lid 2, van richtlijn 80/987 de betaling van het loon aan perioden die zich slecht verdragen met het idee van een schadeloosstelling. Tenzij ingevolge artikel 28 van het werknemersstatuut een geheel nieuwe uitlegging van het juridische begrip „bezoldiging” wordt gegeven, in die zin dat daaronder ook de schadeloosstelling wegens onrechtmatig ontslag valt, volgt uit het Spaanse recht dat richtlijn 80/987 daarop niet van toepassing is, omdat de nationale voorschriften in dit opzicht voor de werknemers gunstiger zijn dan de gemeenschapsregeling.

27
Daarnaast heeft de verwijzende rechter ook twijfels over de eerbiediging van het algemene beginsel van gelijkheid en van non-discriminatie waarnaar de punten 30, 31, 32 en 33 van het reeds aangehaalde arrest Rodríguez Caballero verwijzen. Indien het bepaalde in artikel 33 van het werknemersstatuut en het bepaalde in Real Decreto 505/85 worden geacht binnen de werkingssfeer van het gemeenschapsrecht te vallen, kan volgens hem daaruit de conclusie worden getrokken, net als in het geval van de „salarios de tramitación”, dat indien alle onrechtmatig ontslagen werknemers – zowel die welke bij vonnis als zodanig worden aangemerkt als die welke op grond van de verklaring dat het ontslag onrechtmatig is, tot een minnelijke schikking komen – recht op een schadeloosstelling hebben wanneer zij niet weer in dienst worden genomen, de bij artikel 33, lid 2, van het werknemersstatuut ingestelde beperking tot de bij vonnis of administratieve beslissing erkende schadeloosstellingen, niet objectief kan worden gerechtvaardigd.

28
Het Tribunal Superior de Justicia de la Comunidad Valenciana stelt dat Fogasa overeenkomstig artikel 28, lid 3, van Real Decreto 505/85 over voldoende waarborgen beschikt om elke vorm van fraude te voorkomen. De overeenkomstig artikel 84 LPL tot stand gekomen minnelijke schikking wordt strikt gecontroleerd door de rechter die haar moet goedkeuren, met name in gevallen als het onderhavige waarin het waarborgfonds zelf ter terechtzitting voor de rechter heeft erkend dat het gevorderde bedrag correct was en aan de in het Spaanse recht gestelde plafonds en maxima voldeed.

29
Op basis van deze overwegingen heeft het Tribunal Superior de Justicia de la Comunidad Valenciana besloten de behandeling van de zaak te schorsen en het Hof om een prejudiciële beslissing te verzoeken over de volgende twee vragen:

„1)
Valt de gevorderde schadeloosstelling wegens onrechtmatig ontslag binnen de werkingssfeer van richtlijn 80/987 […], zoals deze luidde vóór richtlijn 2002/74/EG?

2)
Kan uit het oogpunt van de beginselen van gelijkheid en non‑discriminatie worden aangenomen dat de regeling van artikel 33, lid 2, van [het werknemersstatuut], die voor de betaling door Fogasa van de desbetreffende schadeloosstellingen een vonnis of een administratieve beslissing verlangt, niet objectief gerechtvaardigd is, en dus buiten toepassing dient te worden gelaten?”


De prejudiciële vragen

De eerste vraag

30
De werkingssfeer van richtlijn 80/987 is omschreven in artikel 1 daarvan. Uit artikel 1, lid 1, juncto artikel 3, lid 1, volgt dat deze richtlijn alleen de uit arbeidsovereenkomsten of arbeidsverhoudingen voortvloeiende aanspraken van werknemers betreft die betrekking hebben op het loon in de zin van genoemd artikel 3, lid 1 (zie arrest Rodríguez Caballero, reeds aangehaald, punt 26).

31
Volgens artikel 2, lid 2, van richtlijn 80/987 is het aan het nationale recht om de term „bezoldiging” te definiëren, alsmede de inhoud ervan te bepalen (arrest Rodríguez Caballero, reeds aangehaald, punt 27). In casu verwijst deze richtlijn dus naar het Spaanse recht.

32
Dat richtlijn 80/987 de betaling van de bezoldiging aan referentieperioden koppelt sluit niet uit dat zij op schadeloosstellingen wegens onrechtmatig ontslag wordt toegepast. Deze vaststelling vindt steun in artikel 3 van deze richtlijn in de versie die voorvloeit uit richtlijn 2002/74, dat de koppeling aan dergelijke perioden handhaaft, maar uitdrukkelijk naar de vergoeding wegens beëindiging van de arbeidsverhouding verwijst.

33
Op de eerste vraag dient derhalve te worden geantwoord, dat het aan de nationale rechter staat om te bepalen of de term „bezoldiging” zoals die in het nationale recht is omschreven, de schadeloosstellingen wegens onrechtmatig ontslag omvat. Zo ja, dan vallen deze schadeloosstellingen onder richtlijn 80/987 zoals deze vóór richtlijn 2002/74 luidde.

De tweede vraag

34
De mogelijkheid voor het nationale recht om te bepalen welke uitkeringen voor rekening van het garantiefonds komen, is onderworpen aan de eerbiediging van de grondrechten, waartoe in het bijzonder het algemene beginsel van gelijkheid en non-discriminatie behoort. Dit beginsel vereist dat vergelijkbare situaties niet verschillend worden behandeld, tenzij dit objectief gerechtvaardigd is (arrest Rodríguez Caballero, reeds aangehaald, punten 29‑32).

35
De onrechtmatig ontslagen werknemers bevinden zich in een vergelijkbare situatie voorzover zij recht hebben op schadeloosstelling indien zij niet opnieuw in dienst worden genomen.

36
De ongelijke behandeling van deze werknemers die uit de Spaanse regeling voortvloeit, nu aanspraken op schadeloosstelling wegens onrechtmatig ontslag slechts ten laste van Fogasa kunnen komen indien zij bij vonnis of administratieve beslissing zijn erkend, kan dus alleen worden aanvaard indien voor een dergelijke ongelijke behandeling een objectieve rechtvaardiging kan worden gegeven (zie in die zin arrest Rodríguez Caballero, reeds aangehaald, punt 34).

37
In dit verband dient te worden opgemerkt dat het dossier geen gegevens bevat die het Hof in de punten 36 tot en met 38 van het reeds aangehaalde arrest Rodríguez Caballero niet reeds heeft onderzocht. Daaruit volgt dat geen enkel overtuigend argument is aangevoerd ter rechtvaardiging van de ongelijke behandeling van aanspraken op schadeloosstelling wegens onrechtmatig ontslag die bij vonnis of administratieve beslissing zijn erkend, en aanspraken op schadeloosstelling wegens onrechtmatig ontslag die in een schikkingsprocedure zijn erkend.

38
Gelet op het voorgaande dient op de tweede vraag te worden geantwoord, dat wanneer aanspraken op schadeloosstelling wegens onrechtmatig ontslag welke bij vonnis of administratieve beslissing zijn erkend, volgens de betrokken nationale regeling onder het begrip „bezoldiging” vallen, identieke aanspraken die zijn vastgesteld in een schikkingsprocedure zoals die welke in casu aan de orde is, moeten worden aangemerkt als aanspraken van werknemers die voorvloeien uit arbeidsovereenkomsten of arbeidsverhoudingen en die het loon in de zin van richtlijn 80/987 betreffen. De nationale rechter moet een interne regeling die in strijd met het gelijkheidsbeginsel laatstbedoelde aanspraken van het begrip „bezoldiging” in de zin van die regeling uitsluit, buiten toepassing laten.


Kosten

39
Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Het Hof van Justitie (Eerste kamer) verklaart voor recht:

1)
Het staat aan de nationale rechter om te bepalen of de term „bezoldiging” zoals die in het nationale recht is omschreven, de schadeloosstellingen wegens onrechtmatig ontslag omvat. Zo ja, dan vallen deze schadeloosstellingen onder richtlijn 80/987/EEG van de Raad van 20 oktober 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake de bescherming van de werknemers bij insolventie van de werkgever, zoals deze luidde vóór richtlijn 2002/74/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 tot wijziging van richtlijn 80/987.

2)
Wanneer aanspraken op schadeloosstelling wegens onrechtmatig ontslag welke bij vonnis of administratieve beslissing zijn erkend, volgens de betrokken nationale regeling onder het begrip „bezoldiging” vallen, moeten identieke aanspraken die zijn vastgesteld in een schikkingsprocedure zoals die welke in casu aan de orde is, worden aangemerkt als aanspraken van werknemers die voorvloeien uit arbeidsovereenkomsten of arbeidsverhoudingen en die het loon in de zin van richtlijn 80/987 betreffen. De nationale rechter moet een interne regeling die in strijd met het gelijkheidsbeginsel laatstbedoelde aanspraken van het begrip „bezoldiging” in de zin van die regeling uitsluit, buiten toepassing laten.

ondertekeningen


1
Procestaal: Spaans.