Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

1. Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke of rechtspersonen – Handelingen die hen rechtstreeks en individueel raken – Besluit houdende vaststelling van beperkende maatregelen met oog op strijd tegen terrorisme – Groepen en entiteiten waarop deze maatregelen van toepassing zijn – Ontvankelijkheid – Beoordeling van geval tot geval

(Art. 230, vierde alinea, EG)

2. Procedure – Ontvankelijkheid van beroepen – Beoordeling naar situatie op moment van indiening van verzoekschrift – Geen invloed van besluit dat bestreden besluit in loop van geding vervangt

3. Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke of rechtspersonen – Handelingen die hen rechtstreeks en individueel raken – Beroep ingesteld door vereniging die algemene belangen van categorie van natuurlijke of rechtspersonen behartigt – Voorwaarde – Individuele procesbevoegdheid van haar leden – Inaanmerkingneming van procesbevoegdheid van voormalige leden – Daarvan uitgesloten

(Art. 230, vierde alinea, EG)

4. Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke of rechtspersonen – Handelingen die hen rechtstreeks en individueel raken – Handeling van algemene strekking – Begrip persoon die individueel wordt geraakt door bepaling van algemene strekking

(Art. 230, vierde alinea, EG)

Samenvatting

1. Wat de groepen of entiteiten betreft, waarop de beperkende maatregelen met het oog op de strijd tegen het terrorisme van toepassing zijn, dienen de regels betreffende de ontvankelijkheid van een beroep tot nietigverklaring te worden uitgelegd naar gelang van de omstandigheden van het concrete geval. Het kan namelijk voorkomen dat die groepen of entiteiten juridisch niet bestaan of niet in staat waren de rechtsregels te eerbiedigen die gewoonlijk voor rechtspersonen gelden. Een overdreven formalisme zou er derhalve op neerkomen dat in bepaalde gevallen elke mogelijkheid om beroep tot nietigverklaring in te stellen wordt uitgesloten, ook al zijn deze groepen en entiteiten het voorwerp van beperkende communautaire maatregelen geweest.

(cf. punt 28)

2. Het beginsel van een goede rechtsbedeling vereist dat wanneer de bestreden handeling in de loop van de procedure wordt vervangen door een handeling met hetzelfde voorwerp, de verzoeker niet wordt verplicht een nieuw beroep in te stellen, maar zijn oorspronkelijke verzoek kan uitbreiden of aanpassen zodat het ook voor de nieuwe handeling geldt. De ontvankelijkheid van een beroep moet echter worden beoordeeld naar het moment waarop het wordt ingesteld. Zelfs ingeval een verzoeker zijn conclusies in de loop van het geding aanpast aan een nieuwe handeling, kan dit de voorwaarden voor de ontvankelijkheid van een beroep, buiten die van het voortbestaan van een procesbelang, dus niet beïnvloeden. Wat de ontvankelijkheid van een beroep betreft, is het derhalve niet nodig de verzoeker de gelegenheid te bieden, zijn conclusies aan te passen naar aanleiding van de totstandkoming van een nieuwe handeling.

(cf. punten 29‑30)

3. Een vereniging die is opgericht ter behartiging van de collectieve belangen van een groep justitiabelen, wordt niet in de zin van artikel 230, vierde alinea, EG individueel geraakt door een handeling die de algemene belangen van die groep treft, en kan dus geen beroep tot nietigverklaring instellen wanneer haar leden dat zelf ook niet kunnen. Het feit dat een persoon in het verleden lid is geweest van een vereniging, kan deze vereniging echter niet in staat stellen zich te beroepen op het eventuele recht van die persoon om beroep in te stellen. In het andere geval zou een vereniging namelijk een soort eeuwigdurend recht van beroep hebben, ondanks het feit dat zij niet langer kan stellen de belangen van haar voormalig lid te behartigen.

(cf. punten 45, 49)

4. Een natuurlijke persoon of een rechtspersoon kan slechts stellen individueel te worden geraakt door een handeling van algemene strekking indien de betrokken handeling hem treft uit hoofde van een bepaalde bijzondere hoedanigheid of van een feitelijke situatie die hem ten opzichte van ieder ander karakteriseert. Dat een handeling van algemene strekking uiteenlopende concrete gevolgen kan hebben voor de verschillende rechtssubjecten waarop zij van toepassing is, karakteriseert hen niet ten opzichte van alle andere betrokken personen, wanneer de toepassing van die handeling plaatsvindt op grond van een objectief bepaalde situatie.

Een verbod, tegoeden ter beschikking te stellen aan een groep of vereniging, dat is gericht tot alle rechtssubjecten van de Europese Gemeenschap, is van toepassing op objectief bepaalde situaties en heeft rechtsgevolgen voor op algemene en abstracte wijze omschreven categorieën van personen.

Een vereniging die evenals alle andere personen in de Gemeenschap is verplicht tot naleving van het bij dit besluit afgekondigde verbod, wordt niet individueel geraakt door dit besluit.

(cf. punten 51‑52)