Zaak C-323/02


Commissie van de Europese Gemeenschappen
tegen
Hydrowatt SARL


«Arbitragebeding – Niet-uitvoering van overeenkomst – Ontbinding – Terugbetaling van voorschotten – Rente»

Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 11 september 2003
I - 0000
    

Samenvatting van het arrest

Procedure – Indiening van vordering bij Hof op basis van arbitragebeding – Overeenkomst waarbij communautaire financiële steun wordt verleend voor verwezenlijking van project op energiegebied – Eenzijdige opzegging krachtens bedingen van overeenkomst – Recht op terugbetaling van saldo van voorschot, vermeerderd met contractuele rente

(Art. 238 EG; verordening nr. 3640/85 van de Raad)




ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer)
11 september 2003 (1)


„Arbitrageclausule – Niet-uitvoering van overeenkomst – Ontbinding – Terugbetaling van voorschotten – Rente”

In zaak C-323/02,

Commissie van de Europese Gemeenschappen , vertegenwoordigd door H. Støvlbæk als gemachtigde, bijgestaan door E. Cabau, avocat, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,

verzoekster,

tegen

Hydrowatt SARL , gevestigd te Lyon (Frankrijk),

verweerster,

betreffende een beroep dat door de Commissie krachtens artikel 238 EG is ingesteld ter verkrijging van terugbetaling van het saldo van het voorschot dat verzoekster aan verweerster heeft betaald in het kader van overeenkomst nr. HY 134/87 FR, betreffende de realisatie van een project waarvoor steun is verleend uit hoofde van verordening (EEG) nr. 3640/85 van de Raad van 20 december 1985 ter bevordering, door financiële steun, van demonstratieprojecten en industriële proefprojecten op energiegebied (PB L 350, blz. 29),

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE (Eerste kamer),,



samengesteld als volgt: M. Wathelet, kamerpresident, P. Jann (rapporteur) en A. Rosas, rechters,

advocaat-generaal: A. Tizzano,
griffier: R. Grass,

gezien het rapport van de rechter-rapporteur,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende



Arrest



1
Bij verzoekschrift, neergelegd ter griffie van het Hof op 16 september 2002, heeft de Commissie van de Europese Gemeenschappen krachtens een arbitrageclausule op basis van artikel 238 EG beroep ingesteld strekkende tot veroordeling van de vennootschap Hydrowatt SARL (hierna: Hydrowatt) tot terugbetaling van het nog verschuldigde saldo van 25 109 euro van een voorschot van 37 109 euro, vermeerderd met 23 422,91 euro rente. Dit voorschot was verleend in het kader van een financiering op grond van overeenkomst nr. HY 134/87 FR (hierna: overeenkomst), die verzoekster heeft opgezegd wegens niet-nakoming, door verweerster, van haar contractuele verplichtingen.

Het feitelijk en juridisch kader van het geschil

2
Bij besluit van 29 oktober 1987, vastgesteld op basis van verordening (EEG) nr. 3640/85 van de Raad van 20 december 1985 ter bevordering, door financiële steun, van demonstratieprojecten en industriële proefprojecten op energiegebied (PB L 350, blz. 29), verleende de Commissie Hydrowatt een subsidie voor de realisatie van een project genaamd Nieuwe, aan klein verval aangepaste turbine- en generatorgroep.

3
Op 8 november 1989 sloot de Commissie met Hydrowatt de overeenkomst voor de realisatie van het project.

4
Artikel 4.3.2 van de overeenkomst luidt: Binnen drie maanden na de ondertekening van de overeenkomst en vervolgens vóór het eind van elke trimester levert de contractant de Commissie als afzonderlijke documenten:

een gedetailleerd tussentijds verslag over de voortgang van de werken, de bereikte resultaten en de eventuele octrooiaanvragen,

[...]

5
Artikel 8 van de overeenkomst luidt: De Commissie kan deze overeenkomst zonder rechterlijke tussenkomst opzeggen indien de contractant een van de krachtens deze overeenkomst op hem rustende verplichtingen niet nakomt, met name indien hij niet voldoet aan de bepalingen van artikel 4.3. De ontbinding gaat in indien aan een aanmaning bij aangetekende brief met ontvangstbevestiging binnen een maand geen uitvoering is gegeven.[...]In de gevallen bedoeld in de twee vorige alinea's moeten de als financiële steun uitgekeerde bedragen door de contractant onverwijld aan de Commissie worden terugbetaald, vermeerderd met rente vanaf de datum van ontvangst van die bedragen. De Commissie kan evenwel rekening houden met eventuele werken die hebben geleid tot een concreet resultaat dat beantwoordt aan het werkprogramma in bijlage I bij de overeenkomst. De toepasselijke rentevoet is die welke op de eerste werkdag van elke maand door het Europees Fonds voor monetaire samenwerking wordt gepubliceerd voor transacties in ECU.

6
In artikel 13 van de overeenkomst hebben partijen bepaald dat geschillen over de geldigheid, de uitlegging en de uitvoering van de overeenkomst, die volgens artikel 14 wordt beheerst door Frans recht, worden voorgelegd aan het Hof van Justitie.

7
Volgens bijlage I bij de overeenkomst bestond het project uit vijf fasen (onderzoeken en vergunningsdossier, bouwkundig onderzoek, bouwwerken, materiaal en installatie, en oplevering en controle) waarvan volgens tabel 2 enkel de laatste twee voor communautaire financiële steun in aanmerking kwamen. Volgens deze bijlage moesten de werken beginnen op 1 november 1989 en op 30 april 1991 zijn beëindigd.

8
Op 8 december 1989 betaalde de Commissie Hydrowatt overeenkomstig bijlage II, punt I, lid 1, sub a, bij de overeenkomst een voorschot van 37 109 ECU.

9
Daar de Commissie na afloop van de contractuele termijn van drie maanden van Hydrowatt geen verslag had ontvangen, stuurde zij haar bij brief van 21 maart 1990 een herinnering. Hydrowatt antwoordde bij brief van 18 juni 1990, waarin zij verzocht om uitstel tot 12 juli daaraanvolgend.

10
Toen zij nog steeds geen verslag had ontvangen, maande de Commissie Hydrowatt bij aangetekende brief met ontvangstbevestiging van 1 augustus 1991 aan haar binnen een maand een verslag te doen toekomen, met de mededeling dat de overeenkomst anders zou worden ontbonden.

11
Daar Hydrowatt niet reageerde, heeft de Commissie bij aangetekende brief met ontvangstbevestiging van 24 januari 1992 de ontbinding van de overeenkomst vastgesteld en terugbetaling van het voorschot, vermeerderd met de bedongen rente, gevorderd.

12
Op 6 februari 1992 deed Hydrowatt de Commissie onder verwijzing naar de brieven van 1 augustus 1991 en 24 januari 1992 een verslag toekomen waarin sprake was van administratieve moeilijkheden om van de prefect een exploitatievergunning te verkrijgen en van een technisch probleem met de turbineproducent.

13
Bij brieven van 21 oktober 1992 en 8 februari 1993 verzocht de Commissie opnieuw om terugbetaling van het voorschot. Op 6 april 1993 betaalde Hydrowatt 12 000 ECU.

14
Bij brief van 6 november 1996 maande de Commissie Hydrowatt aan haar het saldo te betalen. Die brief is haar door de post terugbezorgd. Aldus is gebleken dat Hydrowatt haar zetel had verplaatst.

15
Na onderzoek bij de griffies van de Franse rechtbanken van koophandel vond de Commissie de nieuwe zetel van Hydrowatt, waarop zij haar op 10 juli 1997 en 5 februari 1998 twee nieuwe aanmaningsbrieven stuurde.

16
Daar Hydrowatt geen gevolg gaf aan die brieven, noch aan een latere brief van de Commissie van 19 november 2001, heeft de Commissie het onderhavige beroep ingesteld.

De procedure voor het Hof

17
Het verzoekschrift van de Commissie is regelmatig aan Hydrowatt betekend. Van mening dat Hydrowatt niet binnen de gestelde termijn een verweerschrift had ingediend, heeft de Commissie gevorderd dat het Hof haar conclusies toewijst overeenkomstig artikel 94, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering.

18
Inderdaad moet worden vastgesteld, dat Hydrowatt niet binnen de voorgeschreven termijn een verweerschrift in de zin van artikel 40, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering heeft ingediend. Het Hof moet dus uitspraak doen bij verstek. Aangezien de ontvankelijkheid van het beroep geen twijfel lijdt, moet het Hof overeenkomstig artikel 94, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering onderzoeken, of de conclusies van verzoekster gegrond voorkomen.

De ontbinding van de overeenkomst en de terugbetaling van het saldo van het voorschot

19
Artikel 8, eerste alinea, van de overeenkomst bepaalt dat indien de contractant een van de op hem rustende verplichtingen niet nakomt, met name de in artikel 4.3 voorziene verplichting om een periodiek verslag in te dienen, de Commissie de overeenkomst na aanmaning van de contractant als ontbonden mag beschouwen indien de niet-uitvoering een maand na de aanmaning nog voortduurt. De aanmaning moet worden betekend bij aangetekende brief met ontvangstbevestiging.

20
Volgens artikel 4.3.2 van de overeenkomst moet de contractant de Commissie binnen drie maanden na de ondertekening van de overeenkomst en vervolgens elk kwartaal een tussentijds verslag over de voortgang van de werken en een overzicht van de uitgaven doen toekomen.

21
Daar de overeenkomst is ondertekend op 8 november 1989, is de termijn waarbinnen Hydrowatt dit eerste verslag moest indienen op die datum ingegaan.

22
Blijkens de door de Commissie verstrekte gegevens heeft Hydrowatt verzuimd om binnen de in de overeenkomst gestelde termijn een verslag in te dienen. Bovendien heeft Hydrowatt, na door de Commissie te zijn verzocht aan haar verplichting te voldoen, bij brief van 18 juni 1990 enkel verzocht om uitstel tot 12 juli daaraanvolgend. Aan het einde van die termijn had Hydrowatt nog steeds geen verslag ingediend.

23
De Commissie heeft Hydrowatt bij aangetekende brief met ontvangstbevestiging van 1 augustus 1991 dus terecht aangemaand om binnen een termijn van een maand aan haar verplichting te voldoen. Daar Hydrowatt niet op deze aanmaning is ingegaan, heeft de Commissie bij aangetekende brief met ontvangstbevestiging van 24 januari 1992 dus ook terecht vastgesteld dat de overeenkomst was ontbonden.

24
Het feit dat Hydrowatt de Commissie op 6 februari 1992 onder verwijzing naar de brieven van de Commissie van 1 augustus 1991 en 24 januari 1992 een verslag heeft doen toekomen met uitleg over de vertraging die het project had opgelopen, is irrelevant. Dat verslag is immers verzonden toen de overeenkomst reeds was ontbonden. Bovendien kunnen de administratieve en technische moeilijkheden waarvan in dat rapport sprake is, die, indien daarvan tijdig gewag was gemaakt, eventueel de vertraging bij de uitvoering van het project hadden kunnen rechtvaardigen, geenszins worden aangevoerd ter rechtvaardiging van de niet-nakoming van de verplichting om binnen de in de overeenkomst gestelde termijn een verslag in te dienen.

25
Artikel 8, derde alinea, van de overeenkomst bepaalt dat in geval van ontbinding door de Commissie zonder rechterlijke tussenkomst, de contractant haar onverwijld de als financiële steun betaalde bedragen terugbetaalt.

26
In dezelfde alinea is bepaald dat de Commissie evenwel rekening kan houden met werken die hebben geleid tot een concreet resultaat dat beantwoordt aan het werkprogramma in bijlage I bij de overeenkomst.

27
De eis van de Commissie dat het gehele voorschot wordt terugbetaald, valt in casu dus onder de uitoefening van haar beoordelingsbevoegdheid.

28
Derhalve moet de vordering van de Commissie worden toegewezen wat de terugbetaling van het saldo van het door haar betaalde voorschot betreft.

De rente

29
Krachtens artikel 8, derde alinea, van de overeenkomst worden de terug te betalen bedragen vermeerderd met rente vanaf de datum van ontvangst van die bedragen. In die alinea is ook bepaald dat de rentevoet die is welke op de eerste werkdag van elke maand door het Europees Fonds voor monetaire samenwerking wordt gepubliceerd voor transacties in ECU.

30
Volgens de door de Commissie verstrekte gegevens heeft Hydrowatt op 8 december 1989 een voorschot van 37 109 ECU ontvangen. De Commissie heeft op 6 april 1993 een gedeeltelijke terugbetaling van 12 000 ECU ontvangen, zodat nog een saldo van 25 109 ECU verschuldigd is.

31
In haar verzoekschrift vordert de Commissie geen rente tot de volledige betaling van de schuld, maar heeft zij de datum tot welke zij betaling van de bedongen rente vordert, bepaald op 30 juni 2002.

32
Het bedrag dat Hydrowatt aan de Commissie moet terugbetalen moet dus worden vermeerderd met de bedongen vertragingsrente, te rekenen

over het bedrag van 37 109 ECU vanaf 8 december 1989 tot en met 6 april 1993,

over het bedrag van 25 109 ECU vanaf 7 april 1993 tot en met 30 juni 2002.

33
Overeenkomstig artikel 2, lid 1, van verordening (EG) nr. 1103/97 van de Raad van 17 juni 1997 over enkele bepalingen betreffende de invoering van de euro (PB L 162, blz. 1) moeten verwijzingen naar de ecu worden vervangen door verwijzingen naar de euro, tegen een koers van één euro voor één ecu.

34
Volgens de door de Commissie overgelegde stukken bedroeg de rente voor de periode van 8 december 1989 tot en met 6 april 1993, berekend over het bedrag van 37 109 euro volgens de maandelijkse rentevoet die het Europees Fonds voor monetaire samenwerking hanteert voor transacties in ECU, 12 498,50 euro. Voor de periode van 7 april 1993 tot en met 30 juni 2002 bedroeg de rente, berekend over het bedrag van 25 109 euro volgens de maandelijkse rentevoet die het Europees Fonds voor monetaire samenwerking hanteert voor transacties in ECU, die sinds augustus 1994 wordt gepubliceerd onder de benaming door [dit Fonds] toegepaste rentevoet en sinds april 2000 onder de benaming door de Europese Centrale Bank toegepaste rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties, 15 577,26 euro. Het totale bedrag van de aldus berekende rente is dus 28 075,76 euro.

35
Bij de berekening van de door haar gevorderde rente heeft de Commissie evenwel voor de periode van 8 december 1989 tot en met 6 april 1993 één rentevoet van 10,27837 %, afgerond tot 10,28 %, toegepast, en voor de periode van 7 april 1993 tot en met 30 juni 2002 één enkele rentevoet van 4,619591 %, het gemiddelde van de maandelijkse rentevoeten in die periodes. Volgens die berekening bedraagt de totale rente 12 707,04 euro voor de eerste periode en 10 715,87 euro voor de tweede, dus in totaal 23 422,91 euro.

36
Nu dit bedrag lager is, moet de vordering van de Commissie worden toegewezen wat de betaling van 23 422,91 euro rente betreft.

37
Uit een en ander volgt dat Hydrowatt moet worden veroordeeld om aan de Commissie 25 109 euro te betalen, vermeerderd met 23 422,91 euro bedongen rente.


Kosten

38
Ingevolge artikel 69, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering wordt de in het ongelijk gestelde partij in de kosten verwezen, voorzover dit is gevorderd. Aangezien Hydrowatt in het ongelijk is gesteld, moet zij overeenkomstig de vordering van de Commissie in de kosten worden verwezen.

HET HOF VAN JUSTITIE (Eerste kamer),

rechtdoende:

1)
Veroordeelt Hydrowatt SARL om aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen 25 109 euro te betalen, vermeerderd met 23 422,91 euro bedongen rente.

2)
Verwijst Hydrowatt SARL in de kosten.

Wathelet

Jann

Rosas

Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 11 september 2003.

De griffier

De president van de Eerste kamer

R. Grass

M. Wathelet


1
Procestaal: Frans.