1. Vrij verkeer van goederen — Kwantitatieve beperkingen — Maatregelen van gelijke werking — Begrip — Verbod op postorderverkoop van uitsluitend in apotheek verkochte geneesmiddelen — Daaronder begrepen — Rechtvaardiging beperkt tot receptplichtige geneesmiddelen — Wederinvoer van in betrokken lidstaat geproduceerde geneesmiddelen — Geen invloed — (Art. 28 EG en 30 EG)
2. Harmonisatie van wetgevingen — Farmaceutische specialiteiten — Reclame — Verbod op reclame voor postorderverkoop van uitsluitend in apotheek verkochte geneesmiddelen — Alleen toelaatbaar voor receptplichtige geneesmiddelen — (Richtlijn 2001/83 van het Europees Parlement en de Raad, art. 88)
1. Handelsvoorschriften die de verkoopmodaliteiten van producten regelen, vormen maatregelen van gelijke werking in de zin van artikel 28 EG indien zij niet van toepassing zijn op alle marktdeelnemers die op het nationale grondgebied activiteiten ontplooien, en indien zij de verhandeling van nationale producten rechtens en feitelijk niet op dezelfde wijze raken als die van producten uit andere lidstaten.
Een nationaal verbod op de postorderverkoop van geneesmiddelen die in de betrokken lidstaat uitsluitend in de apotheken mogen worden verkocht, vormt in dit opzicht een maatregel van gelijke werking, wanneer het buiten het nationale grondgebied gevestigde apotheken meer raakt en de toegang tot de markt van producten uit andere lidstaten sterker bemoeilijkt dan die van nationale producten.
Artikel 30 EG kan echter worden aangevoerd ter rechtvaardiging van een dergelijk nationaal verbod op de postorderverkoop van geneesmiddelen, voorzover dit verbod voor receptplichtige geneesmiddelen geldt.
Gelet op de risico's die aan het gebruik van deze geneesmiddelen verbonden kunnen zijn, kan de noodzaak om de echtheid van de door de artsen opgestelde recepten op doeltreffende en verantwoorde wijze te controleren en aldus te verzekeren dat het geneesmiddel wordt afgegeven aan de klant zelf of aan iemand die van de klant de opdracht heeft gekregen om het op te halen, immers een rechtvaardiging vormen voor een verbod op postorderverkoop.
Artikel 30 EG kan daarentegen niet worden aangevoerd ter rechtvaardiging van een absoluut verbod op de postorderverkoop van geneesmiddelen die in de betrokken lidstaat receptvrij zijn.
Deze vaststellingen behoeven niet anders te luiden in geval van invoer van geneesmiddelen in een lidstaat waarin zij zijn vergund, wanneer een apotheek in een andere lidstaat ze eerst van groothandelaren in die lidstaat van invoer heeft gekocht.
cf. punten 68, 74, 76, 112, 119, 124, 134, dictum 1
2. Artikel 88, lid 1, van richtlijn 2001/83 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik, dat reclame voor receptplichtige geneesmiddelen verbiedt, verzet zich tegen een nationaal reclameverbod op de postorderverkoop van geneesmiddelen die in de betrokken lidstaat uitsluitend in apotheken mogen worden verstrekt, voorzover dit verbod receptvrije geneesmiddelen betreft.
Artikel 88, lid 2, van het communautaire wetboek, dat publieksreclame voor receptvrije geneesmiddelen toestaat, mag immers niet aldus worden uitgelegd dat reclame voor de postorderverkoop van geneesmiddelen is uitgesloten op grond dat de fysieke aanwezigheid van een apotheker noodzakelijk is, aangezien het verbod op de postorderverkoop zelf door die gestelde noodzaak niet kan worden gerechtvaardigd voor receptvrije geneesmiddelen.
cf. punten 143-144, 148, dictum 2