«Artikelen 28 EG en 30 EG – Richtlijnen 92/28/EEG en 2000/31/EG – Nationale wettelijke regeling waarbij verkoop via internet van geneesmiddelen voor menselijk gebruik door in andere lidstaat gevestigde apotheken wordt beperkt – Vereiste van doktersvoorschrift voor afgifte – Verbod op reclame voor postorderverkoop van geneesmiddelen»
|
I - 0000 | |||
|
I - 0000 | |||
(Art. 28 EG en 30 EG)
(Richtlijn 2001/83 van het Europees Parlement en de Raad, art. 88)
ARREST VAN HET HOF
11 december 2003 (1)
„Artikelen 28 EG en 30 EG – Richtlijnen 92/28/EEG en 2003/31/EG – Nationale regeling die verkoop via internet van geneesmiddelen voor menselijk gebruik door in andere lidstaat gevestigde apotheken beperkt – Vereiste van doktersrecept voor levering – Verbod van reclame voor postorderverkoop van geneesmiddelen”
In zaak C-322/01, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Landgericht Frankfurt am Main (Duitsland), in het aldaar aanhangige geding tussen Deutscher Apothekerverband eVen
0800 DocMorris NV, Jacques Waterval, om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van de artikelen 28 EG en 30 EG alsmede de artikelen 1, leden 3 en 4, 2 en 3 van richtlijn 92/28/EEG van de Raad van 31 maart 1992 betreffende reclame voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PB L 113, blz. 13), gelezen in samenhang met richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt ( richtlijn inzake elektronische handel) (PB L 178, blz. 1),wijstHET HOF VAN JUSTITIE,,
gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:
gezien het rapport ter terechtzitting,
gehoord de mondelinge opmerkingen van de Deutsche Apothekerverband eV, vertegenwoordigd door C. Dechamps, bijgestaan door J. Schwarze; 0800 DocMorris NV en J. Waterval, vertegenwoordigd door C. Koenig; de Duitse regering, vertegenwoordigd door W.-D. Plessing; de Griekse regering, vertegenwoordigd door D. Kalogiros en M. Apessos als gemachtigde; de Franse regering, vertegenwoordigd door R. Loosli-Surrans, en de Commissie, vertegenwoordigd door J.-C. Schieferer, ter terechtzitting van 10 december 2002,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 11 maart 2003,
het navolgende
HET HOF VAN JUSTITIE,
uitspraak doende op de door het Landgericht Frankfurt am Main bij beschikking van 10 augustus 2001 gestelde vragen, verklaart voor recht:
Skouris |
Jann |
Timmermans |
Gulmann |
Cunha Rodrigues |
Rosas |
Edward |
La Pergola |
Puissochet |
Schintgen |
Macken |
Colneric |
von Bahr |
De griffier |
De president |
R. Grass |
V. Skouris |