«Erkenning van diploma's – Directeuren van openbare ziekenhuizen – Richtlijn 89/48/EEG – Begrip diploma – Toelatingsexamen – Artikel 48 EG-Verdrag (thans, na wijziging, artikel 39 EG)»
|
I - 0000 | |||
|
I - 0000 | |||
|
I - 0000 | |||
[EG-Verdrag, art. 48, lid 4 (thans, na wijziging, art. 39, lid 4, EG); richtlijn 89/48 van de Raad]
(Richtlijn 89/48 van de Raad)
(Richtlijn 89/48 van de Raad, art. 3, eerste alinea, sub a)
[EG-Verdrag, art. 48 (thans, na wijziging, art. 39 EG)]
ARREST VAN HET HOF
9 september 2003 (1)
„Erkenning van diploma's – Directeuren van openbare ziekenhuizen – Richtlijn 89/48/EEG – Begrip diploma – Toelatingsexamen – Artikel 48 EG-Verdrag (thans, na wijziging, artikel 39 EG)”
In zaak C-285/01, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Cour administrative d'appel de Douai (Frankrijk), in het aldaar aanhangig geding tussen Isabel Burbauden
Ministère de l'Emploi et de la Solidarité, om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van artikel 48 EG-Verdrag (thans, na wijziging, artikel 39 EG) en richtlijn 89/48/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hoger-onderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten (PB 1989, L 19, blz. 16),wijstHET HOF VAN JUSTITIE,,
gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:
gezien het rapport ter terechtzitting,
gehoord de mondelinge opmerkingen van I. Burbaud; de Franse regering, vertegenwoordigd door C. Bergeot-Nunes en G. de Bergues, en de Commissie, vertegenwoordigd door M. Patakia en D. Martin als gemachtigde, ter terechtzitting van 26 juni 2002,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 12 september 2002,gezien de beschikking van 19 november 2002 tot heropening van de mondelinge behandeling,gehoord de mondelinge opmerkingen van I. Burbaud; de Franse regering, vertegenwoordigd door G. de Bergues en R. Abraham als gemachtigde; de Zweedse regering, vertegenwoordigd door A. Kruse, en de Commissie, vertegenwoordigd door M. Patakia en D. Martin, ter terechtzitting van 7 januari 2003,gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 11 februari 2003,
het navolgende
HET HOF VAN JUSTITIE,
uitspraak doende op de door de Cour administrative d'appel de Douai bij vonnis van 12 juli 2001 gestelde vragen, verklaart voor recht:
Rodríguez Iglesias |
Puissochet |
Wathelet |
Schintgen |
Timmermans |
Gulmann |
Edward |
La Pergola |
Jann |
Skouris |
Macken |
Colneric |
von Bahr |
Cunha Rodrigues |
Rosas |
De griffier |
De president |
R. Grass |
G. C. Rodríguez Iglesias |