«Richtlijn 89/552/EEG – Artikel 11, lid 3 – Televisie-uitzendingen – Televisiereclame – Reclameonderbrekingen in audiovisuele producties – Begrip series»
|
I - 0000 | |||
|
I - 0000 | |||
(Richtlijn 89/552 van de Raad, art. 11, lid 3)
(Richtlijn 89/552 van de Raad, art. 11, lid 3)
ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer)
23 oktober 2003 (1)
„Richtlijn 89/552/EEG – Artikel 11, lid 3 – Televisie-uitzendingen – Televisiereclame – Reclameonderbrekingen in audiovisuele producties – Begrip series”
In zaak C-245/01, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Niedersächsische Oberverwaltungsgericht (Duitsland), in het aldaar aanhangige geding tussen RTL Television GmbHen
Niedersächsische Landesmedienanstalt für privaten Rundfunk, om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van artikel 11, lid 3, van richtlijn 89/552/EEG van de Raad van 3 oktober 1989 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten (PB L 298, blz. 23), zoals gewijzigd bij richtlijn 97/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 1997 (PB L 202, blz. 60),wijstHET HOF VAN JUSTITIE (Vijfde kamer),,
gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:
gezien het rapport ter terechtzitting,
gehoord de mondelinge opmerkingen van RTL Television GmbH, vertegenwoordigd door T. Tschentscher en J. Sommer; de Niedersächsische Landesmedienanstalt für privaten Rundfunk, vertegenwoordigd door A. Fischer als gemachtigde, en de Commissie, vertegenwoordigd door C. Tufvesson, bijgestaan door W. Berg, ter terechtzitting van 29 januari 2003,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 22 mei 2003,
het navolgende
HET HOF VAN JUSTITIE (Vijfde kamer),
uitspraak doende op de door het Niedersächsische Oberverwaltungsgericht bij beschikking van 15 juni 2001 gestelde vraag, verklaart voor recht:
Timmermans |
Edward |
Jann |
De griffier |
De president |
R. Grass |
V. Skouris |