62001J0046

Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 27 februari 2002. - Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Italiaanse Republiek. - Niet-nakoming - Beheer van afvalstoffen - Richtlijn 96/59/EG - Verwijdering van polychloorbifenylen en polychloorterfenylen. - Zaak C-46/01.

Jurisprudentie 2002 bladzijde I-02093


Partijen
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


Lidstaten - Verplichtingen - Uitvoering van richtlijnen - Niet-nakoming - Rechtvaardiging ontleend aan gestelde onduidelijkheid van gemeenschapsregeling - Ontoelaatbaarheid

(Art. 226 EG)

Partijen


In zaak C-46/01,

Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door H. Støvlbaek en R. Amorosi als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,

verzoekster,

tegen

Italiaanse Republiek, vertegenwoordigd door U. Leanza als gemachtigde, bijgestaan door M. Fiorilli, avvocato dello Stato, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,

verweerster,

betreffende een verzoek om vast te stellen dat de Italiaanse Republiek, door niet uiterlijk op 16 september 1999 de plannen, schema's en samenvattingen van inventarissen, bedoeld in de artikelen 11 en 4, lid 1, van richtlijn 96/59/EG van de Raad van 16 september 1996 betreffende de verwijdering van polychloorbifenylen en polychloorterfenylen (PCB's/PCT's) (PB L 243, blz. 31), op te stellen en aan de Commissie mee te delen, de krachtens deze bepalingen van de richtlijn op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen,

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE (Vierde kamer),

samengesteld als volgt: S. von Bahr, kamerpresident, D. A. O. Edward en C. W. A. Timmermans (rapporteur), rechters,

advocaat-generaal: P. Léger,

griffier: R. Grass,

gezien het rapport van de rechter-rapporteur,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 6 december 2001,

het navolgende

Arrest

Overwegingen van het arrest


1 Bij verzoekschrift, neergelegd ter griffie van het Hof op 2 februari 2001, heeft de Commissie van de Europese Gemeenschappen krachtens artikel 226 EG het Hof verzocht vast te stellen dat de Italiaanse Republiek, door niet uiterlijk op 16 september 1999 de plannen, schema's en samenvattingen van inventarissen, bedoeld in de artikelen 11 en 4, lid 1, van richtlijn 96/59/EG van de Raad van 16 september 1996 betreffende de verwijdering van polychloorbifenylen en polychloorterfenylen (PCB's/PCT's) (PB L 243, blz. 31), op te stellen en aan de Commissie mee te delen, de krachtens deze bepalingen van de richtlijn op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen.

2 Artikel 1 van richtlijn 96/59 luidt:

Deze richtlijn heeft tot doel de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de gecontroleerde verwijdering van PCB's, de reiniging of de verwijdering van PCB's bevattende apparaten en/of de verwijdering van gebruikte PCB's, teneinde op basis van de bepalingen van deze richtlijn te komen tot een volledige verwijdering van PCB's."

3 Artikel 4, lid 1, van richtlijn 96/59 luidt:

Teneinde te voldoen aan artikel 3, dragen de lidstaten er zorg voor dat inventarissen worden opgesteld van apparaten die meer dan 5 dm3 PCB's bevatten en sturen zij uiterlijk drie jaar na aanneming van deze richtlijn een samenvatting van deze inventarissen naar de Commissie. Voor sterkstroomcondensatoren geldt de drempel van 5 dm3 voor het totaal van de afzonderlijke onderdelen van een gecombineerd toestel."

4 Artikel 11 van richtlijn 96/59 luidt:

1. De lidstaten stellen binnen drie jaar na aanneming van deze richtlijn het volgende vast:

- een plan voor de reiniging en/of verwijdering van geïnventariseerde apparaten en de daarin aanwezige PCB's;

- een schema voor de inzameling en latere verwijdering van de in artikel 6, lid 3, bedoelde apparaten die niet overeenkomstig artikel 4, lid 1, hoeven te worden geïnventariseerd.

2. De lidstaten delen dit plan en dit schema onverwijld mede aan de Commissie."

5 Van oordeel dat de Italiaanse Republiek de in de artikelen 11 en 4, lid 1, van richtlijn 96/59 bedoelde plannen, schema's en samenvattingen van inventarissen niet had opgesteld en de desbetreffende stukken niet aan haar had meegedeeld, heeft de Commissie de niet-nakomingsprocedure van artikel 226 EG ingeleid. Na de Italiaanse Republiek te hebben aangemaand haar opmerkingen te maken, bracht de Commissie op 3 augustus 2000 een met redenen omkleed advies uit waarin zij deze lidstaat verzocht, binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving ervan de nodige maatregelen te nemen om aan dit advies te voldoen. Aangezien zij van de Italiaanse regering geen antwoord op dit advies heeft ontvangen, heeft de Commissie het onderhavige beroep ingesteld.

6 In haar verzoekschrift stelt de Commissie, dat de Italiaanse Republiek, door de in de artikelen 11 en 4, lid 1, van richtlijn 96/59 bedoelde plannen, schema's en samenvattingen van inventarissen niet uiterlijk op 16 september 1999 op te stellen en aan de Commissie mee te delen, de krachtens deze bepalingen van de richtlijn op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen.

7 De Italiaanse regering betoogt in de eerste plaats, dat richtlijn 96/59 in Italiaans recht is omgezet bij wetsbesluit nr. 209 van 22 mei 1999 (GURI nr. 151 van 30 juni 1999, blz. 23). Artikel 3 van dit besluit verplicht de houders van apparaten die meer dan 5 dm3 PCB's bevatten, met inbegrip van sterkstroomcondensatoren, hieromtrent iedere twee jaar mededeling te doen. Op basis van deze mededelingen worden de inventarissen en samenvattingen als bedoeld in artikel 4 van richtlijn 96/59 opgesteld. De Italiaanse regering heeft echter erkend dat zij nog niet aan haar mededelingsverplichting had voldaan.

8 In de tweede plaats verklaart zij, dat de overschrijding van de in de artikelen 4, lid 1, en 11 van richtlijn 96/59 vastgestelde termijnen voor het opsturen van de daarin bedoelde informatie is te wijten aan de moeilijkheid om een volledige inventaris van de bestaande PCB's op te stellen bij gebreke van gestandaardiseerde methoden voor de analytische vaststelling van de aanwezigheid van PCB's. De gestandaardiseerde methoden voor de uitvoering van de analyses, die noodzakelijk zijn om op uniforme wijze de aanwezigheid vast te stellen van de stoffen die onder de communautaire definitie van PCB's in de zin van artikel 2 van richtlijn 96/59 vallen, zijn volgens haar pas aangenomen bij beschikking 2001/68/EG van de Commissie van 16 januari 2001 tot vaststelling van twee referentiemethoden ter bepaling van het PCB-gehalte in overeenstemming met artikel 10, sub a, van richtlijn 96/59 (PB L 23, blz. 31).

9 De Commissie antwoordt hierop, dat op grond van artikel 10, sub a, van richtlijn 96/59, zolang de Commissie geen referentiemeetmethoden voor het bepalen van het gehalte aan PCB's van verontreinigde materialen had vastgesteld, de metingen werden verricht op basis van de op nationaal niveau toegepaste methode dan wel op basis van de in de Verenigde Staten toegepaste methode. Dankzij de tot dan toe door de lidstaten gebruikte bestaande methoden is het ontbreken van een referentiemethode op Europees niveau daarom voor de lidstaten nooit een beletsel geweest om de door richtlijn 96/59 voorgeschreven documenten op te stellen. Volgens de Commissie was ook de Italiaanse regering hiertoe dus in staat.

10 Ter inleiding moet worden geconstateerd dat de Italiaanse regering zelf toegeeft dat zij zich niet heeft gehouden aan de verplichting tot het opstellen en aan de Commissie mededelen, uiterlijk op 16 september 1999, van de samenvatting van de inventarissen, bedoeld in artikel 4, lid 1, van richtlijn 96/59, en van het plan voor de reiniging en/of verwijdering van geïnventariseerde apparaten en de daarin aanwezige PCB's en het schema voor de inzameling en latere verwijdering van de apparaten die niet hoeven te worden geïnventariseerd, bedoeld in artikel 11, lid 1, van genoemde richtlijn. Deze regering heeft namelijk in haar op 30 maart 2001 ingediende verweerschrift erkend dat zij nog altijd niet aan die verplichting had voldaan.

11 Evenwel moet worden onderzocht of, zoals de Italiaanse regering beweert, de niet-nakoming van deze verplichting kan worden gerechtvaardigd door het feit dat er op 16 september 1999 geen referentiemeetmethoden op Europees niveau bestonden om het PCB-gehalte van verontreinigde materialen te bepalen, aangezien deze methoden pas op 16 januari 2001 zijn vastgesteld.

12 In dit verband zij opgemerkt dat metingen die vóór de vaststelling van de referentiemethoden zijn verricht, op grond van artikel 10, sub a, van richtlijn 96/59 geldig blijven.

13 Richtlijn 96/59 gaf de lidstaten dus uitdrukkelijk toestemming om hun eigen meetmethoden voor het bepalen van het PCB-gehalte te blijven toepassen, zonder dat op de vaststelling van een referentiemeetmethode op Europees niveau behoefde te worden gewacht om de noodzakelijke analyses uit te voeren. De door de Italiaanse regering aangevoerde rechtvaardiging kan dan ook niet worden aanvaard.

14 Hieruit volgt dat de Italiaanse Republiek, door niet uiterlijk op 16 september 1999 de in artikel 4, lid 1, van richtlijn 96/59 bedoelde samenvattingen van inventarissen en de in artikel 1 van genoemde richtlijn bedoelde plannen en schema's op te stellen en aan de Commissie mee te delen, de krachtens deze bepalingen op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen.

Beslissing inzake de kosten


Kosten

15 Volgens artikel 69, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering wordt de in het ongelijk gestelde partij in de kosten verwezen, indien dat is gevorderd. Daar de Italiaanse Republiek in het ongelijk is gesteld, moet zij overeenkomstig de vordering in die zin van de Commissie in de kosten worden verwezen.

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE (Vierde kamer),

rechtdoende, verstaat:

1) Door niet uiterlijk op 16 september 1999 de samenvattingen van inventarissen, bedoeld in artikel 4, lid 1, van richtlijn 96/59/EG van de Raad van 16 september 1996 betreffende de verwijdering van polychloorbifenylen en polychloorterfenylen (PCB's/PCT's), en de in artikel 11 van genoemde richtlijn bedoelde plannen en schema's op te stellen en aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen mee te delen, is de Italiaanse Republiek de krachtens deze bepalingen op haar rustende verplichtingen niet nagekomen.

2) De Italiaanse Republiek wordt verwezen in de kosten.