Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

1. Gemeenschapsmerk - Beroepsprocedure - Beroep bij gemeenschapsrechter - Bevoegdheid van Gerecht om bestreden beslissing te herzien - Grenzen

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 63, lid 3)

2. Gemeenschapsmerk - Beroepsprocedure - Beslissing over beroep - Verplichting voor kamer van beroep - Draagwijdte - Gevolg bij niet-nakoming

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 62, lid 1)

3. Gemeenschapsmerk - Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk - Absolute weigeringsgronden - Merken uitsluitend bestaande uit tekens of aanduidingen die kunnen dienen tot aanduiding van kenmerken van waar of dienst - Criteria voor samengesteld woordmerk

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 7, lid 1, sub c)

4. Gemeenschapsmerk - Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk - Absolute weigeringsgronden - Merken uitsluitend bestaande uit tekens of aanduidingen die kunnen dienen tot aanduiding van kenmerken van dienst - Woordcombinatie SAT.2"

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 7, lid 1, sub c)

5. Gemeenschapsmerk - Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk - Absolute weigeringsgronden van artikel 7, lid 1, sub b tot en met e, van verordening nr. 40/94 - Doel - Vrijhoudingsbehoefte - Verband met uitzonderingsbepaling van artikel 7, lid 3, van verordening

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 7, lid 1, sub b tot en met e, en lid 3)

6. Gemeenschapsmerk - Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk - Absolute weigeringsgronden - Merken zonder onderscheidend vermogen - Begrip - Beoordelingscriteria

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 7, lid 1, sub b)

7. Gemeenschapsmerk - Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk - Absolute weigeringsgronden - Merken zonder onderscheidend vermogen - Onderzoek bij samengesteld merk

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 7, lid 1, sub b)

8. Gemeenschapsmerk - Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk - Absolute weigeringsgronden - Beschrijvend karakter en ontbreken van onderscheidend vermogen van teken - Verband tussen desbetreffende bepalingen

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 7, lid 1, sub b en c)

9. Gemeenschapsmerk - Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk - Absolute weigeringsgronden - Merken uitsluitend bestaande uit tekens of aanduidingen die kunnen dienen tot aanduiding van kenmerken van waar of dienst - Beoordeling van beschrijvend karakter van teken - Inaanmerkingneming van uitsluitend in inschrijvingsaanvraag opgegeven categorieën waren en/of diensten

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 7, lid 1, sub c)

10. Gemeenschapsmerk - Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk - Absolute weigeringsgronden - Merken zonder onderscheidend vermogen - Woordcombinatie SAT.2"

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 7, lid 1, sub b)

11. Gemeenschapsmerk - Beslissingen van Bureau - Inschrijvingsvatbaarheid van teken - Onderzoek door gemeenschapsrechter - Criteria - Toepassing op middel inzake schending van non-discriminatiebeginsel door beslissingspraktijk van Bureau

Samenvatting

1. Herziening van een beslissing van een kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) door het Gerecht is weliswaar mogelijk op grond van artikel 63, lid 3, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk, maar in beginsel alleen wanneer de zaak in staat van wijzen is. Dat is niet het geval wanneer de kamer van beroep heeft nagelaten ten gronde te beslissen over een vordering van verzoeker in haar geheel.

( cf. punt 18 )

2. Artikel 62, lid 1, eerste volzin, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk bepaalt: Nadat onderzocht is of het beroep ontvankelijk is, beslist de kamer van beroep over het beroep." Deze verplichting dient aldus te worden begrepen dat de kamer van beroep dient te beslissen over elke bij haar ingestelde vordering in haar geheel, hetzij door toewijzing, hetzij door niet-ontvankelijkverklaring, hetzij door afwijzing. Aangezien de niet-nakoming van deze verplichting invloed kan hebben op de inhoud van een voor het Gerecht aangevochten beslissing, gaat het hier om een wezenlijk vormvoorschrift waarvan schending ambtshalve kan worden opgeworpen.

( cf. punt 19 )

3. Een merk valt slechts onder artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk indien het uitsluitend" bestaat uit tekens of aanduidingen die kunnen dienen tot aanduiding van een kenmerk van de betrokken waren of diensten. Met betrekking tot een woordmerk met verschillende bestanddelen (of een samengesteld merk) vloeit uit dit vereiste voort dat rekening dient te worden gehouden met de relevante betekenis van het aangevraagde woordmerk zoals vastgesteld op basis van alle bestanddelen ervan, en niet alleen met de betekenis van één bestanddeel. Verder dient bij deze beoordeling enkel rekening te worden gehouden met de kenmerken van de betrokken waren of diensten die voor het relevante publiek bij het maken van een keuze een rol zouden kunnen spelen. Een samengesteld woordmerk kan dus slechts als beschrijvend worden beschouwd wanneer het enkel dergelijke kenmerken aanduidt.

( cf. punt 26 )

4. Volgens artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk wordt de inschrijving geweigerd van merken die uitsluitend bestaan uit tekens of aanduidingen die in de handel kunnen dienen tot aanduiding van [...] bestemming [...] van de waren of verrichting van de dienst of andere kenmerken van de waren of diensten".

Wat de inschrijving van de woordcombinatie SAT.2 voor diensten betreft, zij vastgesteld dat deze woordcombinatie niet onder de aangehaalde bepaling valt om de volgende reden: gesteld dat de relevante betekenis ervan tweede programma per satelliet" is, kan zij weliswaar dienen tot aanduiding van een kenmerk van bepaalde van de betrokken diensten dat voor het relevante publiek bij het maken van een keuze een rol kan spelen, te weten de eigenschap dat de diensten verband houden met verspreiding per satelliet, maar zij duidt niet een dergelijk kenmerk aan wanneer zij aangeeft dat het een tweede programma betreft.

( cf. punten 26-27 )

5. De absolute weigeringsgronden van artikel 7, lid 1, sub b tot en met e, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk streven een doel van algemeen belang na, dat inhoudt dat de bedoelde tekens door eenieder ongestoord moeten kunnen worden gebruikt. In tegenstelling tot de andere intellectuele en industriële eigendomsrechten is het voorwerp van de door het merk verleende rechtsbescherming in beginsel immers niet het resultaat van een creatieve of economische inspanning van de houder van het recht, maar enkel het teken dat de houder zich heeft toegeëigend". Er moet dus worden vermeden dat een uitsluitend recht wordt toegekend op een teken dat door eenieder ongestoord moet kunnen worden gebruikt teneinde te verhinderen dat een ongerechtvaardigd mededingingsvoordeel wordt verleend aan één enkele marktdeelnemer. Alleen wanneer het relevante publiek een dergelijk teken door het gebruik dat ervan is gemaakt, daadwerkelijk opvat als een aanduiding van de commerciële herkomst van een waar of dienst, levert deze economische inspanning van de merkaanvrager een rechtvaardiging op om voorbij te gaan aan de hierboven uiteengezette overwegingen van algemeen belang. In dat geval kan een dergelijk teken dus op grond van artikel 7, lid 3, van verordening nr. 40/94 worden ingeschreven in afwijking van de algemene regel van artikel 7, lid 1, sub b tot en met d.

( cf. punt 36 )

6. Artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk ziet inzonderheid op merken die vanuit het oogpunt van het relevante publiek gewoonlijk in de handel worden gebruikt voor de voorstelling van de betrokken waren of diensten, of waarvoor er op zijn minst concrete aanwijzingen bestaan waaruit kan worden opgemaakt dat de merken op deze wijze kunnen worden gebruikt. Het onderscheidend vermogen van een merk kan dus slechts worden beoordeeld met betrekking tot de waren of diensten waarvoor de inschrijving wordt aangevraagd, en uitgaande van de wijze waarop het relevante publiek het merk opvat.

( cf. punten 36-37 )

7. In het kader van het onderzoek van de absolute weigeringsgrond van artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk dient een samengesteld merk in zijn geheel te worden beschouwd bij de beoordeling van het onderscheidend vermogen ervan. Dit verzet zich er evenwel niet tegen dat de verschillende bestanddelen van het merk na elkaar worden onderzocht. Een samengesteld merk valt slechts onder de aangehaalde bepaling wanneer alle bestanddelen ervan elk onderscheidend vermogen missen voor de in de inschrijvingsaanvraag opgegeven waren of diensten.

Omgekeerd wettigt het feit dat een samengesteld merk enkel bestanddelen zonder onderscheidend vermogen heeft, de conclusie dat dit merk in zijn geheel beschouwd ook gewoonlijk in de handel kan worden gebruikt voor de voorstelling van de betrokken waren of diensten. Een dergelijke conclusie kan alleen worden weerlegd wanneer concrete aanwijzingen, zoals inzonderheid de wijze waarop de verschillende bestanddelen zijn gecombineerd, erop duiden dat het samengestelde merk méér weergeeft dan de som van de bestanddelen ervan.

( cf. punten 39, 49, 55 )

8. Een teken dat beschrijvend is voor de in de merkaanvraag opgegeven waren of diensten in de zin van artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk, mist tevens elk onderscheidend vermogen voor deze waren of diensten in de zin van lid 1, sub b, van deze bepaling. Deze uitlegging is niet onverenigbaar met de regel, volgens welke de twee betrokken absolute weigeringsgronden elk een eigen toepassingsgebied hebben. Het is immers mogelijk dat een op zichzelf staand teken dat volgens de semantische regels van de brontaal kan dienen tot aanduiding van de kenmerken van de betrokken waren of diensten die voor het relevante publiek bij het maken van een keuze een rol kunnen spelen, om die reden gewoonlijk in de handel wordt gebruikt voor de voorstelling van deze waren of diensten en dus onder artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 valt. Daarentegen is artikel 7, lid 1, sub c, enkel van toepassing wanneer het aangevraagde merk uitsluitend" bestaat uit dergelijke tekens of aanduidingen.

( cf. punt 40 )

9. Het beschrijvend karakter van een teken in de zin van artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk moet voor elke in de inschrijvingsaanvraag opgegeven categorie waren en/of diensten afzonderlijk worden beoordeeld. Bij de beoordeling van het beschrijvend karakter van een teken voor een bepaalde categorie waren en/of diensten is niet van belang of de aanvrager van het betrokken merk een bepaalde verkoopformule overweegt of toepast, die naast de waren en/of diensten van deze categorie ook waren en/of diensten van andere categorieën omvat. Het bestaan van een verkoopformule is immers een factor die losstaat van het aan het gemeenschapsmerk verbonden recht en bovendien kan een verkoopformule, die uitsluitend een zaak is van de betrokken onderneming, veranderen na de inschrijving van het gemeenschapsmerk en mag zij de beoordeling van de inschrijvingsvatbaarheid van het teken dan dus op geen enkele wijze beïnvloeden.

( cf. punt 45 )

10. Op grond van artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk wordt de inschrijving geweigerd van merken die elk onderscheidend vermogen missen". Voorts bepaalt artikel 7, lid 2, van de verordening dat lid 1 ook van toepassing is indien de weigeringsgronden slechts in een deel van de Gemeenschap bestaan".

Met betrekking tot de aanvraag tot inschrijving van de woordcombinatie SAT.2 voor de volgende diensten van de klassen 38, 41 en 42 in de zin van de Overeenkomst van Nice betreffende de internationale classificatie van de waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken:

- klasse 38: Verspreiding van radio- en televisie-uitzendingen/-programma's via draadloze of draadgebonden netwerken; uitzending van film-, televisie-, radio- en videotekst-, teletekstprogramma's of -uitzendingen; bemiddeling bij en verstrekking van toegangsrechten voor gebruikers tot verschillende communicatienetwerken; telecommunicatie; verzamelen, leveren en verzenden van nieuwsberichten, persberichten (ook via de elektronische snelweg en/of via computers); overbrenging van geluid en beeld door middel van satellieten; exploitatie van een abonneetelevisiedienst (betaaltelevisie), waaronder video-on-demand, ook voor derden als digitaal platform; diensten op het gebied van telecommunicatie en een database; verschaffen van informatie aan derden; verspreiding van informatie via draadloze of draadgebonden netwerken; on-line diensten en -uitzendingen, te weten overbrenging van informatie en boodschappen, waaronder e-mail; beheer van netwerken voor de overdracht van boodschappen, beeld, tekst, spraak en gegevens; uitzenden van teleshoppinguitzendingen";

- klasse 41: Productie, reproductie, vertoning en verhuur van films, video- en andere televisieprogramma's; productie en reproductie van gegevens, taal, tekst, geluids- en beeldopnamen op video- en/of audiocassettes, -banden en -platen (waaronder cd-rom en cd-i) alsmede van videospellen (computerspellen); vertoning en verhuur van video- en/of audiocassettes, -banden en -platen (waaronder cd-rom en cd-i) alsmede van videospellen (computerspellen); verhuur van televisietoestellen en decoders; opleiding, opvoeding; ontspanning; sportieve en culturele activiteiten; het organiseren en houden van show-, quiz- en muziekevenementen alsmede organisatie van wedstrijden op het gebied van ontspanning en sport, ook voor opname of als live-programma op radio of televisie; productie van televisie- en radioreclames, waaronder daarmee samenhangende loterijprogramma's; organisatie van wedstrijden op het gebied van opleiding, onderwijs, ontspanning en sport; organisatie van schriftelijke cursussen; publicatie en uitgave van boeken, week- of maandbladen en andere drukwerken alsmede daarmee samenhangende elektronische media (waaronder cd-rom en cd-i); het houden van concert-, theater- en ontspanningsevenementen alsmede van sportwedstrijden; productie van film-, televisie-, radio- en videotekst-, teletekst-programma's of -uitzendingen, ontspanning via de radio en de televisie; productie van films en video's alsmede andere beeld- en geluidsprogramma's van opleidende, onderwijzende en ontspannende aard, ook voor kinderen en jongeren; productie, reproductie, vertoning en verhuur van geluids- en beeldopnamen op video- en/of audiocassettes, -banden en -platen; theatervoorstellingen, orkesten; opname, overbrengen, registreren, verwerken en weergeven van geluid en beeld; organisatie van radio- en televisieprogramma's; productie van teleshoppinguitzendingen";

- klasse 42: Verstrekking van, bemiddeling bij, verhuur alsmede exploitatie van rechten op films, televisie- en videoproducties alsmede andere beeld- en geluidsprogramma's; beheer en exploitatie van auteursrechten en intellectuele eigendomsrechten voor derden; exploitatie van film- en televisienevenrechten op het gebied van merchandising; ontwikkeling van software, met name op het gebied van multimedia, interactieve televisie en betaaltelevisie; beheer van netwerken voor de overdracht van boodschappen, beeld, tekst, spraak en gegevens; technische advisering op het gebied van multimedia, interactieve televisie en betaaltelevisie (voorzover begrepen in klasse 42); computerprogrammering, waaronder video- en computerspellen; bemiddeling bij en verstrekking van toegangsrechten voor gebruikers tot verschillende communicatienetwerken",

zij vastgesteld dat de betrokken woordcombinatie elk onderscheidend vermogen mist voor de supra vermelde categorieën diensten, met uitzondering van de volgende categorieën diensten:

- diensten op het gebied van een database" van klasse 38;

- productie en reproductie van gegevens, taal, tekst, geluids- en beeldopnamen op video- en/of audiocassettes, -banden en -platen (waaronder cd-rom en cd-i) alsmede van videospellen (computerspellen); vertoning en verhuur van video- en/of audiocassettes, -banden en -platen (waaronder cd-rom en cd-i) alsmede van videospellen (computerspellen); verhuur van televisietoestellen en decoders; opleiding, opvoeding; ontspanning; sportieve en culturele activiteiten; organisatie van wedstrijden op het gebied van opleiding, onderwijs, ontspanning en sport; organisatie van schriftelijke cursussen; publicatie en uitgave van boeken, week- of maandbladen en andere drukwerken alsmede daarmee samenhangende elektronische media (waaronder cd-rom en cd-i); het houden van concert-, theater- en ontspanningsevenementen alsmede van sportwedstrijden; productie van films en video's alsmede andere beeld- en geluidsprogramma's van opleidende, onderwijzende en ontspannende aard, ook voor kinderen en jongeren; productie, reproductie, vertoning en verhuur van geluids- en beeldopnamen op video- en/of audiocassettes, -banden en -platen; theatervoorstellingen, orkesten" van klasse 41;

- verstrekking van, bemiddeling bij, verhuur alsmede exploitatie van rechten op films, televisie- en videoproducties alsmede andere beeld- en geluidsprogramma's; beheer en exploitatie van auteursrechten en intellectuele eigendomsrechten voor derden; exploitatie van film- en televisienevenrechten op het gebied van merchandising; ontwikkeling van software, met name op het gebied van multimedia, interactieve televisie en betaaltelevisie; beheer van netwerken voor de overdracht van boodschappen, beeld, tekst, spraak en gegevens; technische advisering op het gebied van multimedia, interactieve televisie en betaaltelevisie (voorzover begrepen in klasse 42); computerprogrammering, waaronder video- en computerspellen; bemiddeling bij en verstrekking van toegangsrechten voor gebruikers tot verschillende communicatienetwerken" van klasse 42.

Wat deze diensten betreft, bestaat het aangevraagde merk immers uit een combinatie van bestanddelen, die elk op zich in aanmerking komen om gewoonlijk in de handel te worden gebruikt voor de voorstelling van deze diensten.

Daarentegen heeft deze woordcombinatie onderscheidend vermogen voor de diensten die supra als uitzondering werden vermeld.

Het teken SAT" duidt immers geen enkel kenmerk van deze diensten aan dat voor het relevante publiek bij het maken van een keuze een rol zou kunnen spelen en er is geen enkel element waaruit kan worden afgeleid dat dit teken - ondanks het ontbreken van beschrijvend karakter - gewoonlijk in de handel zou kunnen worden gebruikt voor de voorstelling van deze diensten.

( cf. punten 48, 53-54, 56 )

11. De beslissingen die de kamers van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) krachtens verordening nr. 40/94 nemen betreffende de inschrijving van een teken als gemeenschapsmerk, berusten op een gebonden en niet op een discretionaire bevoegdheid. Of een teken als gemeenschapsmerk kan worden ingeschreven, moet dus enkel worden beoordeeld op basis van de relevante communautaire regelgeving, zoals door de gemeenschapsrechter uitgelegd, en niet op basis van een eerdere, afwijkende beslissingspraktijk van de kamers van beroep.

Aangezien het gaat om een voor de gemeenschapsrechter aangevoerd middel, volgens hetwelk het Bureau het non-discriminatiebeginsel heeft geschonden door inschrijving van een bepaald teken te weigeren terwijl het vroeger de inschrijving van een vergelijkbaar teken heeft toegestaan, doen er zich dan ook twee mogelijkheden voor.

Indien de kamer van beroep in een eerdere zaak de inschrijving van een teken als gemeenschapsmerk heeft toegestaan en daarbij de relevante bepalingen van verordening nr. 40/94 juist heeft toegepast, maar in een latere zaak, die sterke overeenkomst vertoont met de eerste, een tegenovergestelde beslissing heeft genomen, zal de gemeenschapsrechter laatstgenoemde beslissing vernietigen wegens schending van de relevante bepalingen van verordening nr. 40/94. In dit eerste geval faalt derhalve het middel inzake schending van het non-discriminatiebeginsel. Indien daarentegen de kamer van beroep in een eerdere zaak de inschrijving van een teken als gemeenschapsmerk op grond van een onjuiste rechtsopvatting heeft toegestaan, en in een latere zaak, die sterke overeenkomst vertoont met de eerste, een tegenovergestelde beslissing heeft genomen, kan op eerstbedoelde beslissing niet met succes een beroep worden gedaan tot staving van een vordering tot vernietiging van laatstbedoelde beslissing, aangezien de eerbiediging van het beginsel van gelijke behandeling te verenigen moet zijn met de eerbiediging van het legaliteitsbeginsel, dat meebrengt dat niemand zich ten eigen voordele kan beroepen op een onwettigheid waarvan anderen hebben kunnen profiteren. Ook in dit tweede geval faalt dus het middel ontleend aan schending van het non-discriminatiebeginsel.

( cf. punten 60-61 )