Zaak T-190/00
Regione Siciliana
tegen
Commissie van de Europese Gemeenschappen
«Staatssteun – Beheerskredieten – Ontvankelijkheid – Beroepstermijn – Bevestigende handeling – Beroep tot nietigverklaring – Bestaande steun of nieuwe steun – Beginsel tempus regit actum – Exportsteun – Bedrijfssteun – Redelijke termijn»
|
Arrest van het Gerecht (Vijfde kamer ─ uitgebreid) van 27 november 2003 |
|
|
|
|
|
|
|
Samenvatting van het arrest
- 1..
- Beroep tot nietigverklaring – Termijnen – Aanvang – Datum van bekendmaking – Datum van kennisneming van handeling – Subsidiair
(Art. 230, vijfde alinea, EG)
- 2..
- Beroep tot nietigverklaring – Voor beroep vatbare handelingen – Begrip – Handelingen die bindende rechtsgevolgen in leven roepen – Voorbereidende handelingen – Daarvan uitgesloten
(Art. 230 EG)
- 3..
- Beroep tot nietigverklaring – Voor beroep vatbare handelingen – Handelingen die bindende rechtsgevolgen in leven roepen – Beschikking van Commissie waarbij in artikel 88, lid 2, EG bedoelde formele onderzoeksprocedure inzake staatssteun wordt afgesloten – Mogelijkheid om kwalificatie nieuwe steun te betwisten hoewel geen beroep is ingesteld tegen beschikking tot inleiding van
formele onderzoeksprocedure
(Art. 88, lid 2, EG en 230 EG)
- 4..
- Steunmaatregelen van de staten – Verbod – Afwijkingen – Steun die in aanmerking komt voor afwijking van artikel 87, lid 3, sub c, EG – Bedrijfssteun – Daarvan uitgesloten
(Art. 87, lid 3, sub c, EG)
- 5..
- Steunmaatregelen van de staten – Voorgenomen steunmaatregelen – Onderzoek door Commissie – Inachtneming van redelijke termijn – Beginsel van behoorlijk bestuur
(Verordening nr. 659/1999 van de Raad, art. 7, lid 6)
- 1.
Overeenkomstig de bewoordingen van artikel 230, vijfde alinea, EG is het criterium van de datum waarop van de handeling kennis
is gekregen, voor het ingaan van de termijn van een beroep tot nietigverklaring subsidiair ten opzichte van de criteria van
de bekendmaking of van de kennisgeving. Aangezien de omstreden beschikking, waarvan verzoeker niet in kennis is gesteld, is bekendgemaakt, gaat de beroepstermijn
in op de datum van bekendmaking en niet op de datum waarop hij daarvan mogelijk kennis heeft kunnen krijgen. cf. punten 29-31
- 2.
Als handelingen of besluiten die vatbaar zijn voor beroep tot nietigverklaring in de zin van artikel 230 EG, zijn te beschouwen,
maatregelen die bindende rechtsgevolgen in het leven roepen welke de belangen van de verzoeker kunnen aantasten doordat zij
diens rechtspositie aanmerkelijk wijzigen. Handelingen of besluiten die in een uit verscheidene fasen bestaande procedure tot stand komen, met name na een interne procedure,
zijn in beginsel slechts voor beroep vatbare handelingen wanneer het maatregelen betreft die aan het einde van die procedure
het standpunt van de instelling definitief vastleggen; hiertoe behoren dus niet voorlopige maatregelen ter voorbereiding van
de eindbeschikking. cf. punten 43-44
- 3.
Een eindbeschikking van de Commissie die de formele onderzoeksprocedure inzake staatssteun van artikel 88, lid 2, EG afsluit,
vormt een handeling waartegen beroep krachtens artikel 230 EG kan worden ingesteld. Een dergelijke beschikking roept immers
bindende rechtsgevolgen in het leven die de belangen van de betrokken partijen kunnen aantasten, aangezien zij de procedure
beëindigt en een definitieve uitspraak doet over de verenigbaarheid van de maatregel met de regels inzake staatssteun. Partijen
kunnen dus steeds opkomen tegen een dergelijke beschikking; daarvoor moeten zij de verschillende feiten en overwegingen waarop
de Commissie haar definitieve standpunt heeft gebaseerd, kunnen aanvechten. Deze mogelijkheid staat los van de vraag of de beschikking tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure, die weliswaar
een voorbereidende handeling is, rechtsgevolgen in het leven roept waarvan de nietigverklaring kan worden gevorderd, aangezien
deze mogelijkheid niet tot gevolg kan hebben dat de procedurele rechten van de belanghebbenden worden gekort doordat hun wordt
belet, de eindbeschikking aan te vechten en zich in hun verzoekschrift te beroepen op gebreken in alle fasen van de procedure
die tot deze beschikking heeft geleid. De instantie die de steun uitkeert, moet bijgevolg beschikken over een beroepsmogelijkheid tegen de volledige eindbeschikking,
ook tegen de kwalificatie van de steun als nieuwe steun, ongeacht of zij dit aspect van de beschikking tot inleiding van de
formele onderzoeksprocedure inzake de betrokken steun heeft aangevochten. cf. punten 45-47, 49
- 4.
Bedrijfssteun, dat wil zeggen steun waardoor een onderneming wordt bevrijd van de kosten die zij in het kader van haar gewone
bedrijfsvoering of van haar normale werkzaamheden normaliter zelf moet dragen, valt in beginsel niet binnen de werkingssfeer
van artikel 87, lid 3, EG. Dergelijke steun vervalst namelijk in beginsel de mededingingsvoorwaarden in de sectoren waarin
hij wordt toegekend, terwijl hij zich anderzijds naar zijn aard niet ertoe leent, een van de in de afwijkingsbepalingen van
het EG-Verdrag genoemde doelstellingen te verwezenlijken. cf. punt 130
- 5.
Dat de Commissie zich bij de vaststelling van beschikkingen na administratieve procedures inzake mededinging aan een redelijke
termijn moet houden, is een algemeen beginsel van behoorlijk bestuur. Of de duur van een dergelijke administratieve procedure
redelijk is, moet worden beoordeeld met inachtneming van de specifieke omstandigheden van elke zaak, in het bijzonder de context
ervan, de verschillende etappes van de procedure die de Commissie moet volgen, de ingewikkeldheid van de zaak, alsmede het
belang ervan voor de verschillende betrokken partijen. Het feit dat artikel 7, lid 6, van verordening nr. 659/1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van
artikel 93 EG bepaalt dat de Commissie er zoveel mogelijk naar streeft, binnen 18 maanden na de inleiding van de formele onderzoeksprocedure
inzake staatssteun een beschikking te geven, volstaat niet om de termijn van 22 maanden waarna een dergelijke beschikking
is gegeven, als onredelijk te beschouwen. cf. punten 136, 139