Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

1. Niet-contractuele aansprakelijkheid - Voorwaarden - Normatieve handeling die economische beleidskeuzen impliceert - Voldoende gekwalificeerde schending van ter bescherming van particulieren gegeven hogere rechtsregel - Afschaffing door gemeenschapswetgever van regeling inzake belastingvrijstelling voor producten die worden geleverd in verkeer van reizigers tussen lidstaten - Aansprakelijkheid van Gemeenschap - Daarvan uitgesloten

(Art. 288, tweede alinea, EG; richtlijn 92/12 van de Raad, art. 28)

2. Niet-contractuele aansprakelijkheid - Voorwaarden - Afschaffing door gemeenschapswetgever van regeling inzake belastingvrijstelling voor producten die worden geleverd in verkeer van reizigers tussen lidstaten - Rechtmatig handelen - Ontbreken van abnormale en bijzondere schade - Aansprakelijkheid van Gemeenschap - Daarvan uitgesloten

(Art. 288, tweede alinea, EG; richtlijn 92/12 van de Raad, art. 28)

Samenvatting

1. De uitvoering, door normatieve handelingen, van artikel 8 A van het Verdrag (dat is ingevoegd bij de Europese Akte en later artikel 7 A van het Verdrag is geworden, en daarna, na wijziging, artikel 14 EG), volgens hetwelk de interne markt een ruimte zonder binnengrenzen [omvat]", is echter kennelijk een economische beleidskeuze en valt onder de ruime discretionaire bevoegdheid van de gemeenschapsinstellingen, zodat de Gemeenschap dienaangaande slechts niet-contractueel aansprakelijk is wanneer een gekwalificeerde, dat wil zeggen een kennelijke en ernstige, schending van een ter bescherming van particulieren gegeven hogere rechtsregel, wordt vastgesteld.

Een dergelijke aansprakelijkheid wegens onrechtmatig handelen, waardoor een ferrymaatschappij die intracommunautair vervoer verricht waarbij aan boord belastingvrij" goederen worden verkocht, schade lijdt, kan niet voortvloeien uit de afschaffing door de Raad van de regeling inzake de belastingvrijstelling voor producten die worden geleverd in het verkeer door de lucht of over zee van reizigers tussen de lidstaten, die is vastgesteld bij artikel 28 van richtlijn 92/12 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop, noch uit het verzuim van de Commissie om bij de Raad voorstellen tot handhaving van een dergelijke regeling in te dienen. De afschaffing van de betrokken belastingvrijstelling op grond dat zij in strijd is met het beginsel van een ruimte zonder binnengrenzen, kan immers niet als een onrechtmatig handelen en zeker niet als een kennelijk en ernstig onrechtmatig handelen worden aangemerkt, aangezien binnen de bij de Europese Akte tot stand gebrachte ruimte zonder fiscale binnengrenzen, waarin alle goederen aan accijns zijn onderworpen, geen enkele hogere rechtsregel de gemeenschapswetgever verplicht, aan het loutere overschrijden van een nationale grens per schip een belastingvrijstelling voor de tijdens het vervoer gekochte goederen te verbinden. Op grond van het beginsel van de eenheid van deze ruimte mag de wetgever dit vervoer daarentegen fiscaal op dezelfde wijze behandelen als bijvoorbeeld vervoer binnen één enkele lidstaat, waarin er evenmin binnengrenzen zijn of louter op het vervoer gebaseerde fiscale vrijstellingen, of als een intracommunautair vervoer per autobus of per trein, waarvoor evenmin een regeling van belastingvrijstelling" geldt.

( cf. punten 46-50, 53 )

2. Voor de aansprakelijkheid van de Gemeenschap wegens rechtmatig handelen moet, ingeval het beginsel van een dergelijke aansprakelijkheid in het gemeenschapsrecht zou moeten worden erkend, hoe dan ook sprake zijn van abnormale" en bijzondere" schade, die aldus moeten worden omschreven, dat een bijzondere schade een bijzondere categorie van ondernemers onevenredig treft in vergelijking met andere ondernemers, en dat een abnormale schade de grenzen van het economisch risico, inherent aan de activiteiten in de betrokken sector, overschrijdt zonder dat de aan de gestelde schade ten grondslag liggende handeling wordt gerechtvaardigd door een algemeen economisch belang.

Aangaande de afschaffing door de Raad van de regeling inzake belastingvrijstelling voor producten die worden geleverd in het verkeer door de lucht of over zee van reizigers tussen de lidstaten, die is vastgesteld bij artikel 28 van richtlijn 92/12 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop, en het verzuim van de Commissie om bij de Raad voorstellen tot handhaving van een dergelijke regeling in te dienen, is aan deze dubbele voorwaarde kennelijk niet voldaan in hoofde van een onderneming die als gevolg van de afschaffing van de betrokken belastingvrijstelling haar commerciële activiteit inzake het intracommunautaire vervoer met ferry's waarbij aan boord belastingvrij" goederen worden verkocht, heeft gestaakt, aangezien enerzijds de onderneming, evenals alle marktdeelnemers in de Gemeenschap die dezelfde activiteit uitoefenen, door de richtlijn enkel wordt geraakt in haar objectieve hoedanigheid van marktdeelnemer die, na het verstrijken van de overgangsregeling van artikel 28, een economische activiteit kon uitoefenen waarop de richtlijn van toepassing was, en anderzijds de grenzen van de economische en commerciële risico's die inherent zijn aan de uitgeoefende activiteit, niet zijn overschreden, daar deze op een belastingvrijstelling toegespitste activiteit noodzakelijkerwijs was blootgesteld aan het risico van eventuele wijzigingen van het communautaire belastingrecht.

( cf. punten 56-59 )