Zaak C-469/00


Ravil SARL
tegen
Bellon import SARL en Biraghi SpA



[verzoek van de Cour de cassation (Frankrijk) om een prejudiciële beslissing]

«Beschermde oorsprongsbenamingen – Verordening (EEG) nr. 2081/92 – Verordening (EG) nr. 1107/96 – Verse geraspte Grana Padano – Productdossier – Overeenkomst tussen twee lidstaten – Voorwaarde van raspen en verpakken van kaas in productiegebied – Artikelen 29 EG en 30 EG – Rechtvaardiging – Tegenwerpbaarheid van voorwaarde aan derden – Rechtszekerheid – Bekendmaking»

Conclusie van advocaat-generaal S. Alber van 25 april 2002
I - 0000
    
Arrest van het Hof van 20 mei 2003
I - 0000
    

Samenvatting van het arrest

1..
Vrij verkeer van goederen – Kwantitatieve uitvoerbeperkingen – Maatregelen van gelijke werking – Overeenkomst tussen twee lidstaten die voorwaarde van raspen en verpakken in productiegebied toepasselijk verklaart voor kaas voorzien van oorsprongsbenaming – Rechtvaardiging – Bescherming van industriële en commerciële eigendom – Noodzakelijke en evenredige maatregel om reputatie van oorsprongsbenaming veilig te stellen

(Art. 29 EG en 30 EG)

2..
Landbouw – Uniforme wetgevingen – Bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen – Gebruik van beschermde oorsprongsbenaming onder voorwaarde dat handelingen als raspen en verpakken van product in productiegebied plaatsvinden – Toelaatbaarheid

(Verordening nr. 2081/92 van de Raad)

3..
Vrij verkeer van goederen – Kwantitatieve uitvoerbeperkingen – Maatregelen van gelijke werking – Gebruik van beschermde oorsprongsbenaming Grana Padano onder door communautaire maatregel gestelde voorwaarde dat raspen en verpakken van product in productiegebied plaatsvinden – Rechtvaardiging – Bescherming van industriële en commerciële eigendom – Noodzakelijke en evenredige maatregel om reputatie van oorsprongsbenaming veilig te stellen – Tegenwerpbaarheid aan marktdeelnemers – Niet-tegenwerpbaar wegens ontbreken van adequate bekendmaking – Uitzondering

(Art. 29 EG en 30 EG; verordening nr. 1107/96 van de Commissie)

1.
Met betrekking tot de periode vóór de inwerkingtreding van verordening nr. 1107/96 betreffende de registratie van de geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen in het kader van de procedure van artikel 17 van verordening nr. 2081/92, moet artikel 29 EG aldus worden uitgelegd dat het zich niet ertegen verzet dat een overeenkomst tussen lidstaat A en lidstaat B, zoals de op 28 april 1964 te Rome ondertekende Overeenkomst tussen de Franse Republiek en de Italiaanse Republiek inzake de bescherming van oorsprongsbenamingen, herkomstaanduidingen en benamingen van bepaalde producten, een nationale wettelijke regeling van lidstaat B, op grond waarvan de in lidstaat B beschermde oorsprongsbenaming van een kaas voor in geraspte vorm verhandelde kaas wordt voorbehouden aan kaas die in het productiegebied wordt geraspt en verpakt, in lidstaat A toepasselijk verklaart. Een dergelijke overeenkomst leidt weliswaar tot een specifieke beperking van de uitvoer van de kaas die voor het gebruik van de oorsprongsbenaming in aanmerking komt, en aldus tot een ongelijke behandeling van de binnenlandse handel en de uitvoerhandel van een lidstaat, zodat zij een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve uitvoerbeperking in de zin van artikel 29 EG vormt. Zij kan evenwel als uit hoofde van de bescherming van de industriële en commerciële eigendom gerechtvaardigde maatregel toepassing vinden in de betrekkingen tussen de twee overeenkomstsluitende lidstaten, aangezien zij een voorwaarde van raspen en verpakken in het productiegebied toepasselijk verklaart om de reputatie van het product veilig te stellen door een verscherpte controle op de bijzondere kenmerken en de kwaliteit ervan, en zij aldus een maatregel vormt ter bescherming van de oorsprongsbenaming, die toebehoort aan de gezamenlijke producenten en die voor hen van beslissend belang is, en aangezien de daaruit voortvloeiende beperking als noodzakelijk ter verwezenlijking van het nagestreefde doel kan worden beschouwd, in die zin dat er geen minder beperkende alternatieve maatregelen zijn waarmee dit doel kan worden bereikt. cf. punten 43-44, 51, 63-64, 67, dictum 1

2.
Verordening nr. 2081/92 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen, moet aldus worden uitgelegd dat zij zich niet ertegen verzet dat voor het gebruik van een beschermde oorsprongsbenaming als voorwaarde wordt gesteld dat handelingen als het raspen en het verpakken van het product in het productiegebied plaatsvinden, indien een dergelijke voorwaarde in het productdossier is voorzien. De tekst van artikel 4 van die verordening, dat bepaalt dat het product alleen voor een beschermde oorsprongsbenaming in aanmerking komt wanneer het in overeenstemming is met een productdossier en dat een niet-limitatieve opsomming behelst van de gegevens die dit dossier moet omvatten, sluit immers geenszins uit dat bijzondere technische voorschriften worden vastgesteld voor handelingen die tot gevolg hebben dat een product in verschillende aanbiedingsvormen op de markt wordt gebracht, zodat dit product voor elk van die aanbiedingsvormen voldoet aan het kwaliteitscriterium waaraan de consumenten sinds verschillende jaren een steeds groter belang hechten, en het voorts de waarborg biedt van een vaststaande geografische oorsprong. cf. punten 76-77, 81, 83, dictum 2

3.
Dat in verordening nr. 1107/96, betreffende de registratie van onder meer de beschermde oorsprongsbenaming Grana Padano, voor het gebruik van die benaming voor in geraspte vorm verhandelde kaas als voorwaarde wordt gesteld dat het raspen en het verpakken in het productiegebied plaatsvinden, leidt tot een specifieke beperking van de uitvoer van de kaas die voor het gebruik van de oorsprongsbenaming in aanmerking komt, en aldus tot een ongelijke behandeling van de binnenlandse handel en de uitvoerhandel van een lidstaat, en vormt derhalve een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve uitvoerbeperking in de zin van artikel 29 EG. Een dergelijke voorwaarde moet evenwel gerechtvaardigd worden geacht uit hoofde van de bescherming van de industriële en commerciële eigendom, en bijgevolg verenigbaar met artikel 29 EG, aangezien zij tot doel heeft het behoud van de reputatie van het product te waarborgen door een verscherpte controle op de bijzondere kenmerken en de kwaliteit ervan, en zij aldus een maatregel vormt ter bescherming van de oorsprongsbenaming, die toebehoort aan de gezamenlijke producenten en die voor hen van beslissend belang is, en aangezien de daaruit voortvloeiende beperking als noodzakelijk ter verwezenlijking van het nagestreefde doel kan worden beschouwd, in die zin dat er geen minder beperkende alternatieve maatregelen zijn waarmee dit doel kan worden bereikt. De betrokken voorwaarde kan echter niet aan de marktdeelnemers worden tegengeworpen, omdat zij niet via een adequate bekendmaking in de gemeenschapsregeling te hunner kennis is gebracht. Het rechtszekerheidsbeginsel sluit evenwel niet uit dat de nationale rechter tot de conclusie komt dat deze voorwaarde kan worden tegengeworpen aan marktdeelnemers die zich in de periode vóór de inwerkingtreding van verordening nr. 1107/96 hadden beziggehouden met het raspen en verpakken van het product, wanneer zijns inziens de relevante regeling van de lidstaat van uitvoer gedurende die periode op grond van een overeenkomst tussen die lidstaat en de lidstaat van invoer van toepassing was en krachtens nationale voorschriften inzake bekendmaking aan de betrokken rechtssubjecten kon worden tegengeworpen. cf. punten 43, 63-64, 88, 90, 103, dictum 3-4




ARREST VAN HET HOF
20 mei 2003 (1)


„Beschermde oorsprongsbenamingen – Verordening (EEG) nr. 2081/92 – Verordening (EG) nr. 1107/96 – Verse geraspte Grana Padano – Productdossier – Overeenkomst tussen twee lidstaten – Voorwaarde van raspen en verpakken van kaas in productiegebied – Artikelen 29 EG en 30 EG – Rechtvaardiging – Tegenwerpbaarheid van voorwaarde aan derden – Rechtszekerheid – Bekendmaking”

In zaak C-469/00,

betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Cour de cassation (Frankrijk), in het aldaar aanhangig geding tussen

Ravil SARL

en

Bellon import SARL, Biraghi SpA,

om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van artikel 29 EG,wijst

HET HOF VAN JUSTITIE,,



samengesteld als volgt: G. C. Rodríguez Iglesias, president, J.-P. Puissochet, M. Wathelet, R. Schintgen en C. W. A. Timmermans, kamerpresidenten, C. Gulmann (rapporteur), D. A. O. Edward, P. Jann, V. Skouris, F. Macken, N. Colneric, S. von Bahr en J. N. Cunha Rodrigues, rechters,

advocaat-generaal: S. Alber,
griffier: M.-F. Contet, hoofdadministrateur,

gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:

Ravil SARL, vertegenwoordigd door A. Lyon-Caen, F. Fabiani en F. Thiriez, avocats,

Bellon import SARL en Biraghi SpA, vertegenwoordigd door M. Baffert en A. Baurand, avocats, en F. Giuggia, avvocato,

de Franse regering, vertegenwoordigd door G. de Bergues en L. Bernheim als gemachtigden,

de Spaanse regering, vertegenwoordigd door R. Silva de Lapuerta als gemachtigde,

de Italiaanse regering, vertegenwoordigd door U. Leanza als gemachtigde, bijgestaan door O. Fiumara, avvocato dello Stato,

de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door H. van Lier en A.-M. Rouchaud als gemachtigden,

gezien het rapport ter terechtzitting,

gehoord de mondelinge opmerkingen van Bellon import SARL en Biraghi SpA, de Franse regering, de Italiaanse regering en de Commissie ter terechtzitting van 19 februari 2002,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 25 april 2002,

het navolgende



Arrest



1
Bij arrest van 19 december 2000, ingekomen bij het Hof op 27 december daaraanvolgend, heeft de Cour de cassation krachtens artikel 234 EG een prejudiciële vraag gesteld over de uitlegging van artikel 29 EG.

2
Deze vraag is gerezen in een geding tussen de in Frankrijk gevestigde vennootschap Ravil SARL (hierna: Ravil), enerzijds, en de in Italië gevestigde vennootschap Biraghi SpA (hierna: Biraghi), producent van Grana Padano-kaas, alsmede de in Frankrijk gevestigde vennootschap Bellon import SARL (hierna: Bellon), importeur en exclusief distributeur voor Frankrijk van de producten van Biraghi, anderzijds, over de verhandeling door Ravil in Frankrijk van in deze lidstaat geraspte en verpakte Grana Padano-kaas onder de benaming Grana Padano râpé frais.

Rechtskader

Het volkenrecht en de nationale wettelijke regeling

3
De artikelen 1 en 3 van de op 28 april 1964 te Rome ondertekende Overeenkomst tussen de Franse Republiek en de Italiaanse Republiek inzake de bescherming van oorsprongsbenamingen, herkomstaanduidingen en benamingen van bepaalde producten (hierna: Frans-Italiaanse overeenkomst), luiden als volgt: Artikel 1Elk van de overeenkomstsluitende staten verbindt zich ertoe, alle maatregelen te treffen die nodig zijn om natuurlijke en vervaardigde producten van oorsprong uit het grondgebied van de andere staat doeltreffend tegen oneerlijke mededinging in de handel te beschermen en om doeltreffende bescherming van de in bijlage A [producten van oorsprong uit Frankrijk] en bijlage B [producten van oorsprong uit Italië] bij deze overeenkomst opgenomen benamingen te verzekeren overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 2 tot en met 6.[...]Artikel 3De in bijlage B bij deze overeenkomst opgenomen benamingen zijn op het grondgebied van de Franse Republiek uitsluitend voorbehouden aan Italiaanse producten of goederen en mogen aldaar alleen onder de in de Italiaanse wetgeving gestelde voorwaarden worden gebruikt.

4
In bijlage B bij de Frans-Italiaanse overeenkomst wordt bij kaasproducten onder meer de Italiaanse kaas Grana Padano vermeld.

5
In Italië worden de bescherming van de oorsprongsbenamingen van in die lidstaat vervaardigde kaassoorten, waaronder Grana Padano, alsmede de productiegebieden ervan geregeld bij legge n° 125, tutela delle denominazioni di origine e tipiche dei formaggi (wet nr. 125 inzake de bescherming van oorsprongsbenamingen en type-aanduidingen van kaassoorten), van 10 april 1954 (GURI nr. 99 van 30 april 1954, blz. 1294), en het decreto del Presidente della Repubblica n° 1269, riconoscimento delle denominazioni circa i metodi di lavorazione, caratteristiche merceologiche e zone di produzione dei formaggi (decreet van de president van de Republiek nr. 1269 houdende erkenning van de benamingen inzake de bereidingsmethoden, de warenkundige kenmerken en de productiegebieden van de kaassoorten), van 30 oktober 1955 (GURI nr . 295 van 22 december 1955, blz. 4401).

6
Bij het decreto del Presidente del Consiglio dei ministri, estensione della denominazione di origine del formaggio Grana Padano alla tipologia grattugiato (decreet van de minister-president houdende uitbreiding van de oorsprongsbenaming van Grana Padano-kaas tot het type geraspt), van 4 november 1991 (GURI nr. 83 van 8 april 1992, blz. 12; hierna: decreet van 4 november 1991), is de oorsprongsbenaming Grana Padano uitgebreid tot het product in geraspte vorm, op voorwaarde dat het geraspte product uitsluitend wordt bereid uit een hele kaas die recht heeft op de betrokken oorsprongsbenaming, het raspen plaatsvindt in het productiegebied, en het product onmiddellijk en zonder behandeling of toevoeging van stoffen waardoor de houdbaarheid en de oorspronkelijke organoleptische kenmerken wijzigingen kunnen ondergaan, wordt verpakt.

Het gemeenschapsrecht

7
Artikel 29 EG bepaalt: Kwantitatieve uitvoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke werking zijn tussen de lidstaten verboden.

8
Krachtens artikel 30 EG vormt artikel 29 EG geen beletsel voor uitvoerverboden of -beperkingen die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van bescherming van onder meer de industriële en commerciële eigendom.

9
Artikel 2 van verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 208, blz. 1), gewijzigd bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond (PB 1994, C 241, blz. 21, en PB 1995, L 1, blz. 1; hierna: verordening nr. 2081/92), luidt:

1.
De communautaire bescherming van oorsprongsbenamingen en van geografische aanduidingen van producten wordt verkregen overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

2.
In deze verordening wordt verstaan onder:

a)
oorsprongsbenaming: de naam van een streek, van een bepaalde plaats of, in uitzonderlijke gevallen, van een land, die wordt gebruikt in de benaming van een landbouwproduct of levensmiddel:

dat afkomstig is uit die streek, die bepaalde plaats of dat land en

waarvan de kwaliteit of de kenmerken hoofdzakelijk of uitsluitend aan het geografische milieu, dat factoren van natuurlijke en menselijke aard omvat, zijn toe te schrijven en waarvan de productie, de verwerking en de bereiding in het geografische gebied geschieden;

[...]

10
Artikel 4 van de verordening bepaalt:

1.
Om voor een beschermde oorsprongsbenaming (BOB) [...] in aanmerking te komen, moet een product in overeenstemming zijn met een productdossier.

2.
Het productdossier omvat ten minste:

a)
de naam van het landbouwproduct of het levensmiddel, inclusief de oorsprongsbenaming [...];

b)
de beschrijving van het landbouwproduct of het levensmiddel, inclusief in voorkomend geval de grondstoffen en de belangrijkste fysische, chemische, microbiologische en/of organoleptische kenmerken van het product of het levensmiddel;

c)
de afbakening van het geografische gebied [...];

d)
de gegevens waaruit blijkt dat het landbouwproduct of het levensmiddel afkomstig is uit het geografische gebied, in de zin van artikel 2, lid 2, sub a [...];

e)
de beschrijving van de werkwijze voor het verkrijgen van het product en, in voorkomend geval, de authentieke en onveranderlijke plaatselijke werkwijzen;

f)
de gegevens die het verband bewijzen met het geografische milieu of de geografische oorsprong in de zin van artikel 2, lid 2, sub a [...];

g)
de verwijzingen naar de in artikel 10 bedoelde controlestructuur/structuren;

h)
de specifieke gegevens inzake etikettering die verband houden met de vermelding BOB [...] of de gelijkwaardige nationale traditionele vermeldingen;

i)
de eventuele eisen waaraan krachtens communautaire en/of nationale bepalingen moet worden voldaan.

11
De artikelen 5 tot en met 7 voorzien in een normale procedure voor de registratie van de BOB. Daartoe wordt via een lidstaat een aanvraag bij de Commissie ingediend (artikel 5, leden 4 en 5). Die aanvraag moet vergezeld gaan van een productdossier in overeenstemming met de eisen van artikel 4 (artikel 5, lid 3). De Commissie gaat na of de aanvraag alle in artikel 4 genoemde gegevens bevat (artikel 6, lid 1). Indien zij concludeert dat zulks het geval is, maakt zij de naam van het product, de belangrijkste gegevens uit de aanvraag en de verwijzingen naar de nationale bepalingen betreffende de bereiding, productie of vervaardiging bekend in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen (artikel 6, lid 2). Elke lidstaat of iedere wettig betrokken natuurlijke of rechtspersoon kan tegen de registratie bezwaar aantekenen, dat daarop volgens een bepaalde procedure wordt onderzocht (artikel 7). Wordt geen bezwaar aangetekend, dan gaat de Commissie over tot registratie van de benaming en tot bekendmaking daarvan in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen (artikel 6, leden 3 en 4).

12
Artikel 8 luidt: De vermeldingen BOB [...] of de gelijkwaardige nationale traditionele vermeldingen mogen alleen voorkomen op landbouwproducten en levensmiddelen die aan de vereisten van deze verordening voldoen.

13
Artikel 10, lid 1, bepaalt: De lidstaten zorgen ervoor dat uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening de controlestructuren in het leven zijn geroepen die tot taak hebben te waarborgen dat landbouwproducten en levensmiddelen met een beschermde benaming aan de eisen van het productdossier beantwoorden. [...]

14
Volgens artikel 13, lid 1, sub a, zijn geregistreerde benamingen beschermd tegen elk rechtstreeks of onrechtstreeks gebruik door de handel van een geregistreerde benaming voor producten die niet onder de registratie vallen, voorzover deze producten vergelijkbaar zijn met de onder deze benaming geregistreerde producten of voorzover het gebruik van de benaming betekent dat wordt geprofiteerd van de reputatie van deze beschermde benaming.

15
Artikel 17 voorziet in een vereenvoudigde procedure voor de registratie van reeds wettelijk beschermde benamingen:

1.
Binnen zes maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening delen de lidstaten de Commissie mee, welke van hun wettelijk beschermde benamingen [...] zij krachtens deze verordening willen laten registreren. [...]

2.
De Commissie registreert volgens de procedure van artikel 15 [bijstand door een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en in voorkomend geval tussenkomst van de Raad] de in lid 1 bedoelde benamingen die overeenkomen met de eisen van de artikelen 2 en 4. Artikel 7 [inzake het recht om bezwaar aan te tekenen] is niet van toepassing. [...]

3.
De lidstaten kunnen de nationale bescherming van de overeenkomstig lid 1 meegedeelde benamingen handhaven totdat een besluit over de registratie is genomen.

16
Op 12 juni 1996 heeft de Commissie verordening (EG) nr. 1107/96 betreffende de registratie van de geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen in het kader van de procedure van artikel 17 van verordening nr. 2081/92 (PB L 148, blz. 1), vastgesteld.

17
Bij deze verordening, die op 21 juni 1996 in werking is getreden, is onder de rubriek Kaas onder meer de beschermde oorsprongsbenaming (hierna: BOB) Grana Padano geregistreerd.

Het geschil in het hoofdgeding

18
Ravil houdt zich bezig met de invoer, het raspen, het voorverpakken en de distributie van verschillende soorten kaas in Frankrijk. Toen het hoofdgeding aanhangig werd gemaakt, deed zij dit met name met Grana Padano, die zij onder de benaming Grana Padano râpé frais (verse geraspte Grana Padano) op de markt bracht en waarvoor zij in 1989 specifieke verpakkingstechnieken had ontwikkeld.

19
In 1996 dagvaardden Bellon en Biraghi Ravil voor het Tribunal de commerce de Marseille (Frankrijk) om haar te doen gelasten elke distributie van kaas met de vermelding Grana Padano râpé frais te staken en de schade te vergoeden die zij stelden te hebben geleden sinds 1992.

20
Zij baseerden hun vordering op de artikelen 1 en 3 van de Frans-Italiaanse overeenkomst en op het in 1992 van kracht geworden decreet van 4 november 1991, voorzover bij dat decreet voor het gebruik van de benaming Grana Padano voor geraspte kaas als voorwaarde wordt gesteld dat het raspen plaatsvindt in het productiegebied en het product onmiddellijk onder precieze voorwaarden wordt verpakt.

21
Bij vonnis van 5 november 1997 wees het Tribunal de commerce de Marseille de vordering toe; het veroordeelde Ravil tot betaling van schadevergoeding wegens de verhandeling vanaf 1992 en verbood haar kaas onder de benaming Grana Padano râpé frais te distribueren.

22
Ravil stelde tegen dit vonnis hoger beroep in.

23
Bij arrest van 5 maart 1998 bevestigde de Cour d'appel d'Aix-en-Provence (Frankrijk) dit vonnis; daartoe overwoog het dat genoegzaam was aangetoond dat de verhandeling sinds 1992 in Frankrijk van Grana Padano-kaas in geraspte vorm oneerlijke mededinging opleverde, aangezien Ravil de Italiaanse regeling had overtreden om tegen een lagere kostprijs te werken en marktaandelen te veroveren op concurrenten die zich wel aan de voorschriften hielden.

24
De Cour de cassation, waarbij Ravil in cassatie was gegaan, stelde onder verwijzing naar de arresten van 9 juni 1992, Delhaize en Le Lion (C-47/90, Jurispr. blz. I-3669), en 16 mei 2000, België/Spanje (C-388/95, Jurispr. blz. I-3123), dat de beslechting van het geding afhing van de uitlegging van artikel 29 EG.

25
Zij heeft derhalve besloten de behandeling van de zaak te schorsen en het Hof om een prejudiciële beslissing te verzoeken over de volgende vraag: [Moet] artikel 29 [EG] aldus [...] worden uitgelegd, dat het zich verzet tegen een nationale wettelijke regeling die de oorsprongsbenaming Grana Padano voorbehoudt aan kaas die in het productiegebied wordt geraspt, voorzover een dergelijke verplichting niet onontbeerlijk is voor het behoud van de specifieke kenmerken die het product heeft verworven[?]

De prejudiciële vraag

26
Vooraf moet worden vastgesteld dat het productdossier op basis waarvan de BOB Grana Padano bij verordening nr. 1107/96 is geregistreerd, uitdrukkelijk melding maakt van het decreet van 4 november 1991 wat de eisen betreft waaraan krachtens nationale bepalingen moet worden voldaan in de zin van artikel 4, lid 2, sub i, van verordening nr. 2081/92.

27
In het kader van de bij artikel 234 EG ingestelde procedure van samenwerking tussen de nationale rechterlijke instanties en het Hof is het de taak van het Hof om de nationale rechter een nuttig antwoord te geven aan de hand waarvan deze het bij hem aanhangige geding kan oplossen. Met het oog hierop moet het Hof in voorkomend geval de hem voorgelegde vraag herformuleren (zie inzonderheid arrest van 28 november 2000, Roquette Frères, C-88/99, Jurispr. blz. I-10465, punt 18). Het kan eveneens bepalingen van het gemeenschapsrecht in aanmerking nemen waarvan de nationale rechter in de formulering van zijn vraag geen melding heeft gemaakt (zie inzonderheid arrest van 18 mei 2000, Schiavon, C-230/98, Jurispr. blz. I-3547, punt 37).

28
In de motivering van zijn arrest stelt de verwijzende rechter dat het decreet van 4 november 1991 een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve uitvoerbeperking is. Zijns inziens rijst dus de vraag of artikel 29 EG zich tegen een dergelijke nationale regeling verzet.

29
Het hoofdgeding betreft twee opeenvolgende perioden. De eerste periode, waarvoor de Frans-Italiaanse overeenkomst geldt, loopt van 1992, toen het decreet van 4 november 1991 van kracht werd, tot en met 20 juni 1996. De tweede periode, waarvoor de verordeningen nrs. 2081/92 en 1107/96 gelden, ging in op 21 juni 1996, toen verordening nr. 1107/96, waarbij de BOB Grana Padano is geregistreerd, in werking trad.

30
Voor de beslechting van het hoofdgeding moet de verwijzende rechter elk van de twee perioden afzonderlijk onderzoeken.

31
Teneinde een nuttig antwoord op de prejudiciële vraag te kunnen geven, zal deze worden geherformuleerd voor elk van deze perioden, waarvoor de Frans-Italiaanse overeenkomst respectievelijk de verordeningen nrs. 2081/92 en 1107/96 gelden, waarvan de nationale rechter geen melding heeft gemaakt.

32
Eveneens vooraf moet worden opgemerkt dat het raspen en het verpakken in de zaak in het hoofdgeding plaatsvonden in een andere fase dan die van de detailhandel en de restaurantverrichtingen, waarvoor onbetwist is dat het decreet van 4 november 1991 niet van toepassing is.

33
Wanneer in het vervolg van het arrest zal worden gesproken van de voorwaarde van raspen en verpakken in het productiegebied, zal derhalve enkel het raspen en verpakken in een andere fase dan die van de detailhandel en de restaurantverrichtingen worden bedoeld.

De periode vóór de inwerkingtreding van verordening nr. 1107/96

34
Met betrekking tot de periode van 1992 tot en met 20 juni 1996 merkt de Italiaanse regering op, dat het decreet van 4 november 1991 in werking is getreden ná de Frans-Italiaanse overeenkomst, die voorschreef dat op het Franse grondgebied de in de bijlage daarbij opgesomde Italiaanse oorsprongsbenamingen in acht moesten worden genomen. Zij betwijfelt of het decreet op het hoofdgeding van toepassing is, aangezien de Frans-Italiaanse overeenkomst geen betrekking heeft op Grana Padano râpé frais en slechts bepaalt dat de oorsprongsbenaming van de hele kaas in acht moet worden genomen. Het staat haars inziens aan de verwijzende rechter deze rechtsvraag te onderzoeken, en mocht hij tot de conclusie komen dat het decreet van 4 november 1991 geen toepassing vindt, dan kan Ravil niet worden verweten dit decreet in de onderzochte periode te hebben overtreden.

35
Het staat inderdaad aan de verwijzende rechter om na te gaan of het decreet van 4 november 1991 op deze periode van toepassing is op grond van de Frans-Italiaanse overeenkomst. Enkel indien zulks het geval is, zal een antwoord op de prejudiciële vraag dus nuttig zijn voor de beslechting van het hoofdgeding voor die periode.

36
Onder dit voorbehoud wenst de verwijzende rechter in wezen met betrekking tot de periode vóór de inwerkingtreding van verordening nr. 1107/96 te vernemen of artikel 29 EG aldus moet worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat een overeenkomst tussen lidstaat A en lidstaat B, zoals de Frans-Italiaanse overeenkomst, een nationale wettelijke regeling van lidstaat B, zoals die bedoeld door de verwijzende rechter, op grond waarvan de in lidstaat B beschermde oorsprongsbenaming van een kaas voor in geraspte vorm verhandelde kaas wordt voorbehouden aan kaas die in het productiegebied wordt geraspt en verpakt, in lidstaat A toepasselijk verklaart.

37
Om te beginnen kunnen de bepalingen van een overeenkomst tussen twee lidstaten geen toepassing vinden in de verhoudingen tussen die staten, indien die bepalingen strijdig blijken te zijn met de verdragsregels, inzonderheid met de regels inzake het vrij verkeer van goederen (zie in die zin arrest van 10 november 1992, Exportur, C-3/91, Jurispr. blz. I-5529, punt 8).

38
Voorts strekt de vraag, zoals geherformuleerd, ertoe te vernemen of de bilaterale overeenkomst, voorzover daarbij een nationale wettelijke regeling van lidstaat B als in het hoofdgeding aan de orde in lidstaat A toepasselijk wordt verklaard, een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve uitvoerbeperking is, en, zo ja, of deze beperking wordt gerechtvaardigd uit hoofde van de bescherming van de industriële en commerciële eigendomsrechten, en inzonderheid van de reputatie van de betrokken oorsprongsbenaming, van het behoud van de kwaliteit en de kenmerken van het product alsmede van de waarborging van de echtheid ervan.

De vraag of een bilaterale overeenkomst die een voorwaarde van raspen en verpakken van het product in het productiegebied toepasselijk verklaart voor een oorsprongsbenaming als de benaming Grana Padano, een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve uitvoerbeperking is

39
Ravil, de Spaanse regering alsmede impliciet de Italiaanse regering en de Commissie zijn van mening dat de voorwaarde dat het product in het productiegebied moet worden geraspt en verpakt, een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve uitvoerbeperking in de zin van artikel 29 EG vormt.

40
Dienaangaande moet eraan worden herinnerd, dat artikel 29 EG alle maatregelen verbiedt die een specifieke beperking van het uitgaand goederenverkeer ten doel of tot gevolg hebben en aldus tot een ongelijke behandeling van de binnenlandse handel en de uitvoerhandel van een lidstaat leiden, waardoor aan de nationale productie of de binnenlandse markt van de betrokken lidstaat een bijzonder voordeel wordt verzekerd (zie, wat nationale maatregelen betreft, inzonderheid arrest van 23 mei 2000, Sydhavnens Sten & Grus, C-209/98, Jurispr. blz. I-3743, punt 34).

41
Een bilaterale overeenkomst die een voorwaarde van raspen en verpakken van het product in het productiegebied toepasselijk verklaart voor een oorsprongsbenaming als de benaming Grana Padano, heeft tot gevolg dat in het productiegebied bereide kaas, die aan de overige voorwaarden voldoet om met de oorsprongsbenaming te kunnen worden aangeduid, niet buiten dat gebied mag worden geraspt, of anders niet meer voor het gebruik van deze benaming in aanmerking komt.

42
Kaas met oorsprongsbenaming die binnen het productiegebied wordt vervoerd, behoudt daarentegen zijn recht op de oorsprongsbenaming wanneer hij aldaar overeenkomstig de nationale wettelijke regeling wordt geraspt en verpakt.

43
De bilaterale overeenkomst die deze wettelijke regeling in een andere lidstaat toepasselijk verklaart, leidt dus tot een specifieke beperking van de uitvoer van de kaas die voor het gebruik van de oorsprongsbenaming in aanmerking komt, en aldus tot een ongelijke behandeling van de binnenlandse handel en de uitvoerhandel van een lidstaat. Derhalve heeft zij kwantitatieve uitvoerbeperkingen in de zin van artikel 29 EG tot gevolg (zie in die zin, wat een nationale maatregel betreft, arrest België/Spanje, reeds aangehaald, punten 38 en 40-42).

44
Voorzover bij een overeenkomst tussen lidstaat A en lidstaat B, zoals de Frans-Italiaanse overeenkomst, een nationale wettelijke regeling van lidstaat B als in het hoofdgeding aan de orde in lidstaat A toepasselijk wordt verklaard, vormt die overeenkomst dus een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve uitvoerbeperking in de zin van artikel 29 EG.

De rechtvaardiging van een bilaterale overeenkomst voorzover daarbij een voorwaarde van raspen en verpakken van het product in het productiegebied toepasselijk wordt verklaard

45
Volgens Ravil is een voorwaarde dat het product in het productiegebied moet worden geraspt en verpakt, in strijd met artikel 29 EG, voorzover een dergelijke verplichting niet onontbeerlijk is voor het behoud van de specifieke kenmerken die dit product heeft verworven.

46
Bellon, Biraghi, de Spaanse en de Italiaanse regering alsmede de Commissie zijn van mening, dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde voorwaarde haar rechtvaardiging vindt in de bescherming van de industriële en commerciële eigendom. Huns inziens kunnen de beginselen die zijn ontwikkeld in bovengenoemd arrest België/Spanje worden toegepast op deze zaak; in dit arrest heeft het Hof verklaard dat een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve uitvoerbeperking die bestaat in de verplichte botteling van wijn met oorsprongsbenaming binnen het productiegebied als voorwaarde voor het gebruik van de oorsprongsbenaming, was gerechtvaardigd, voorzover hij de bescherming van de reputatie van de benaming tot doel had door naast de echtheid van het product het behoud van de kwaliteit en de kenmerken ervan te waarborgen.

47
Vooraf moet eraan worden herinnerd, dat overeenkomstig artikel 30 EG artikel 29 EG geen beletsel vormt voor uitvoerverboden of -beperkingen die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van bescherming van onder meer de industriële en commerciële eigendom.

48
De algemene trend in de gemeenschapswetgeving is dat meer en meer de nadruk wordt gelegd op de productkwaliteit in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid teneinde, inzonderheid door het gebruik van oorsprongsbenamingen die bijzondere bescherming genieten, de reputatie van de producten te verbeteren (zie arrest België/Spanje, reeds aangehaald, punt 53). Concreet heeft deze trend in de sector kwaliteitswijnen de vorm aangenomen van verordening (EEG) nr. 823/87 van de Raad van 16 maart 1987 houdende vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen (PB L 84, blz. 59), die is ingetrokken bij en vervangen door verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (PB L 179, blz. 1). Voor andere landbouwproducten komt hij voorts tot uiting in verordening nr. 2081/92, die, gelet op de overwegingen ervan, onder meer wil beantwoorden aan de verwachtingen van de consumenten wat kwaliteitsproducten en een vaststaande geografische oorsprong betreft, en het de producenten gemakkelijker wil maken onder gelijke mededingingsvoorwaarden in ruil voor een reële kwaliteitsverbetering een betere prijs te ontvangen.

49
Oorsprongsbenamingen vallen onder de industriële en commerciële eigendomsrechten. De toepasselijke regeling beschermt de rechthebbenden tegen misbruik door derden die willen profiteren van de door deze benamingen verworven reputatie. Zij beogen te waarborgen dat het aldus aangeduide product afkomstig is uit een bepaald geografisch gebied en bepaalde bijzondere kenmerken bezit. Deze benamingen kunnen bij de consument een grote vermaardheid hebben en voor de producenten die voldoen aan de voorwaarden om ze te gebruiken, een belangrijk middel zijn om klanten aan zich te binden. De reputatie van oorsprongsbenamingen is afhankelijk van het beeld dat zij oproepen bij de consument. Dit beeld wordt hoofdzakelijk bepaald door de bijzondere kenmerken van het product en, meer in het algemeen, door de kwaliteit ervan. Het is uiteindelijk op deze kwaliteit dat de reputatie van het product berust (zie arrest België/Spanje, reeds aangehaald, punten 54-56). In de perceptie van de consument hangt de band tussen de reputatie van de producenten en de kwaliteit van de producten voorts af van zijn overtuiging dat de onder de oorsprongsbenaming verkochte producten echt zijn.

50
Wanneer een bilaterale overeenkomst als de Frans-Italiaanse overeenkomst een voorwaarde van raspen en verpakken in het productiegebied toepasselijk verklaart, wil zij de rechthebbenden op de betrokken oorsprongsbenaming in staat stellen zeggenschap te behouden over een van de aanbiedingsvormen van het product op de markt. De voorwaarde die zij toepasselijk verklaart, beoogt een betere bescherming van de kwaliteit en de echtheid van het product, en dus ook van de reputatie van de oorsprongsbenaming, waarvoor de rechthebbenden volledig en als groep verantwoordelijk zijn.

51
Bezien in deze context kan een dergelijke bilaterale overeenkomst, ondanks de beperkende gevolgen ervan voor het handelsverkeer, toepassing vinden in de betrekkingen tussen de twee overeenkomstsluitende lidstaten, indien is aangetoond dat zij een noodzakelijke en redelijke voorwaarde is voor het behoud van de reputatie van de betrokken oorsprongsbenaming (zie in dezelfde zin arrest België/Spanje, reeds aangehaald, punten 58 en 59).

52
Dienaangaande moet worden vastgesteld, dat van een kaas als Grana Padano aanzienlijke hoeveelheden in geraspte vorm worden geconsumeerd en dat alle handelingen die voor deze aanbiedingsvorm nodig zijn in het bijzonder erop zijn gericht een bepaalde smaak, kleur en textuur te verkrijgen, die door de consument op prijs worden gesteld.

53
Het raspen en het verpakken van de kaas zijn dus belangrijke handelingen waardoor de kwaliteit en bijgevolg de reputatie van de oorsprongsbenaming kunnen worden geschaad, wanneer die handelingen plaatsvinden in omstandigheden waarin een product ontstaat dat niet beantwoordt aan de organoleptische eigenschappen die daarmee worden geassocieerd. Die handelingen kunnen eveneens de echtheidsgarantie van het product in gevaar brengen, doordat zij noodzakelijkerwijs tot gevolg hebben dat de oorsprongsvermelding van de gebruikte hele kazen verdwijnt.

54
Het decreet van 4 november 1991 beschrijft gedetailleerd aan welke voorwaarden de onder de benaming Grana Padano verhandelde geraspte kaas moet voldoen.

55
Overeenkomstig artikel 1 van het decreet dient de geraspte kaas te worden verkregen zonder behandeling of toevoeging van stoffen waardoor de houdbaarheid en de oorspronkelijke organoleptische kenmerken wijzigingen kunnen ondergaan.

56
Ingevolge artikel 2 moet de geraspte kaas de volgende kenmerken vertonen:

percentage vet/droge stof: 32 % of meer;

leeftijd: negen maanden of ouder, binnen de in de productiestandaard vastgestelde grenzen;

additieven: volgens de vigerende wettelijke regeling;

organoleptische kenmerken: overeenkomstig de in de productiestandaard bepaalde definities;

vochtgehalte: minimaal 25 % en maximaal 35 %;

voorkomen: niet poedervormig en homogeen, waarbij de deeltjes met een kleinere diameter dan 0,5 mm niet meer dan 25 % van het gehele product mogen uitmaken;

hoeveelheid korst: 18 % of minder;

samenstelling van aminozuren: de voor Grana Padano specifieke samenstelling.

57
Voor de naleving van deze voorschriften moeten de echtheid en de kwaliteit van de kaas aan zeer precieze technische en controlemaatregelen worden onderworpen. Inzonderheid wat de organoleptische kenmerken en de samenstelling van dit product betreft, zijn daarvoor specialistische procedures vereist.

58
Aangezien verse geraspte kaas voorts een zeer gevoelig product is, kan het behoud van de organoleptische kenmerken ervan alleen worden verzekerd wanneer de kaas onmiddellijk wordt verpakt in omstandigheden waarin hij niet kan indrogen.

59
Verder kan de echtheid van het geraspte product, dat van nature moeilijker is te identificeren dan een hele kaas, beter worden gegarandeerd wanneer het product onmiddellijk wordt ingepakt in een verpakking met daarop de oorsprongsbenaming.

60
Zo gezien, moet worden vastgesteld dat buiten het productiegebied verrichte controles minder waarborgen zouden bieden voor de kwaliteit en de echtheid van het product dan die welke binnen het productiegebied worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de rechthebbenden op de benaming (zie in dezelfde zin arrest België/Spanje, reeds aangehaald, punt 67). Controles die binnen het productiegebied worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de rechthebbenden op de oorsprongsbenaming, zijn immers grondig en stelselmatig en worden verricht door deskundigen met specialistische kennis van de kenmerken van het product. Bovendien is het nauwelijks denkbaar dat de vertegenwoordigers van de rechthebbenden op de benaming dergelijke controles in andere lidstaten doeltreffend kunnen uitvoeren.

61
Het risico voor de kwaliteit en de echtheid van het uiteindelijk voor consumptie aangeboden product is derhalve groter wanneer het buiten het productiegebied wordt geraspt en verpakt, dan wanneer dit binnen het gebied gebeurt (zie in dezelfde zin arrest België/Spanje, reeds aangehaald, punt 74).

62
Hieraan wordt niet afgedaan door de omstandigheid dat het product, althans onder bepaalde omstandigheden, buiten het productiegebied door detailhandelaars en restauranthouders kan worden geraspt. Dit moet in beginsel immers geschieden in aanwezigheid van de consument, of deze kan zulks althans verlangen, zodat hij meer in het bijzonder kan nagaan of de oorsprong op de gebruikte kaas is vermeld. Wanneer de kaas wordt geraspt en verpakt vóór de fase van de detailhandel of de restaurantverrichtingen, loopt de reputatie van een oorsprongsbenaming wegens de betrokken hoeveelheden producten, in geval van ontoereikende controle op de echtheid en de kwaliteit van het product, een reëler gevaar dan wanneer de kaas wordt geraspt en verpakt door detailhandelaars of restauranthouders.

63
Een bilaterale overeenkomst die een voorwaarde van raspen en verpakken in het productiegebied toepasselijk verklaart, zodat het behoud van de reputatie van het product wordt gewaarborgd door een verscherpte controle op de bijzondere kenmerken en de kwaliteit ervan, kan derhalve gerechtvaardigd worden geacht als maatregel ter bescherming van de oorsprongsbenaming, die toebehoort aan de gezamenlijke producenten en die voor hen van beslissend belang is (zie in dezelfde zin arrest België/Spanje, reeds aangehaald, punt 75).

64
De daaruit voortvloeiende beperking kan als noodzakelijk ter verwezenlijking van het nagestreefde doel worden beschouwd, in die zin dat er geen minder beperkende alternatieve maatregelen zijn waarmee dit doel kan worden bereikt.

65
Een verplichting voor de buiten het productiegebied gevestigde ondernemingen om de consumenten door middel van een aangepaste etikettering te informeren dat het raspen en het verpakken buiten dit gebied hebben plaatsgevonden, zou de oorsprongsbenaming geen vergelijkbare bescherming verlenen. Een aantasting van de kwaliteit of de echtheid van buiten het productiegebied geraspte en verpakte kaas ten gevolge van het intreden van de aan het raspen en het verpakken verbonden risico's, zou immers de reputatie van alle onder de oorsprongsbenaming verkochte kaas kunnen schaden, met inbegrip van die welke in het productiegebied is geraspt en verpakt onder toezicht van de groep producenten die recht hebben op het gebruik van deze benaming (zie in dezelfde zin arrest België/Spanje, punten 76 en 77).

66
De uit een bilaterale overeenkomst voortvloeiende beperking als die waarom het gaat in het hoofdgeding, vindt dus haar rechtvaardiging in de bescherming van de industriële en commerciële eigendomsrechten, en inzonderheid van de reputatie van de betrokken oorsprongsbenaming, in het behoud van de kwaliteit en de kenmerken van het product en in de waarborging van de echtheid ervan.

67
Met betrekking tot de periode vóór de inwerkingtreding van verordening nr. 1107/96 moet derhalve op de prejudiciële vraag worden geantwoord, dat artikel 29 EG aldus moet worden uitgelegd dat het zich niet ertegen verzet dat een overeenkomst tussen lidstaat A en lidstaat B, zoals de Frans-Italiaanse overeenkomst, een nationale wettelijke regeling van lidstaat B, zoals die bedoeld door de verwijzende rechter, op grond waarvan de in lidstaat B beschermde oorsprongsbenaming van een kaas voor in geraspte vorm verhandelde kaas wordt voorbehouden aan kaas die in het productiegebied wordt geraspt en verpakt, in lidstaat A toepasselijk verklaart.

De periode na de inwerkingtreding van verordening nr. 1107/96

68
Voorzover de prejudiciële vraag betrekking heeft op de periode vanaf 21 juni 1996, werpt zij soortgelijke uitleggingsproblemen op als door het Hof onderzocht in het vandaag gewezen arrest Consorzio del Prosciutto di Parma en Salumificio S. Rita (C-108/01, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie), met betrekking tot een voorwaarde dat Prosciutto di Parma (Parma-ham) in het productiegebied moet worden gesneden en verpakt. Ook voor dit product geldt ingevolge de verordeningen nrs. 2081/92 en 1107/96 een BOB.

69
Evenals in dat arrest, moeten voor het antwoord op de prejudiciële vraag in de onderhavige zaak uitleggingsgegevens met betrekking tot vier rechtsvragen worden verschaft.

70
In de eerste plaats moet worden nagegaan of verordening nr. 2081/92 aldus moet worden uitgelegd, dat zij zich ertegen verzet dat voor het gebruik van een BOB als voorwaarde wordt gesteld dat handelingen als het raspen en het verpakken van het product in het productiegebied plaatsvinden.

71
In de tweede plaats moet worden onderzocht of het feit dat een dergelijke voorwaarde wordt gesteld voor het gebruik van de BOB Grana Padano voor in geraspte vorm verhandelde kaas, een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve uitvoerbeperking in de zin van artikel 29 EG vormt.

72
Is dat het geval, dan moet in de derde plaats worden nagegaan of de betrokken voorwaarde gerechtvaardigd en bijgevolg verenigbaar met laatstgenoemde bepaling kan worden geacht.

73
In de vierde plaats moet ten slotte worden onderzocht of deze voorwaarde aan de marktdeelnemers kan worden tegengeworpen, hoewel zij niet te hunner kennis is gebracht.

De vraag of voor het gebruik van een BOB als voorwaarde kan worden gesteld dat handelingen als het raspen en het verpakken van het product in het productiegebied plaatsvinden

74
Bellon, Biraghi, de Franse en de Italiaanse regering alsmede de Commissie zijn in wezen van mening dat verordening nr. 2081/92 zich niet ertegen verzet dat voor het gebruik van een BOB als voorwaarde wordt gesteld dat handelingen als het raspen en het verpakken van het product in het productiegebied plaatsvinden.

75
Zowel uit de tekst als uit het stelsel van verordening nr. 2081/92 volgt dat het productdossier bepalend is voor de omvang van de uniforme bescherming die deze verordening in de Gemeenschap invoert.

76
Volgens artikel 4, lid 1, van verordening nr. 2081/92 komt het product immers alleen voor een BOB in aanmerking wanneer het in overeenstemming is met een productdossier. Ingevolge artikel 8 van de verordening mag de vermelding BOB alleen worden aangebracht op een product dat voldoet aan de vereisten van die verordening en dus van het productdossier, en artikel 13 bepaalt vervolgens wat de inhoud is van de aan de geregistreerde benaming geboden uniforme bescherming. Op grond van artikel 10, lid 1, heeft de in elke lidstaat in het leven geroepen controlestructuur tot taak te waarborgen dat producten met een BOB aan de eisen van het productdossier beantwoorden.

77
Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van verordening nr. 2081/92 omvat het productdossier ten minste de in die bepaling niet-limitatief opgesomde gegevens.

78
Het bevat dus onder meer de sub b, d, e, h, en i, van die bepaling bedoelde gegevens, te weten:

de beschrijving van het product, en de belangrijkste fysische, chemische, microbiologische en/of organoleptische kenmerken ervan;

de gegevens waaruit blijkt dat het product afkomstig is uit een afgebakend geografisch gebied;

de beschrijving van de werkwijze voor het verkrijgen van het product en, in voorkomend geval, de authentieke en onveranderlijke plaatselijke werkwijzen;

de specifieke gegevens inzake etikettering die verband houden met de vermelding BOB;

de eventuele eisen waaraan krachtens communautaire en/of nationale bepalingen moet worden voldaan.

79
Het productdossier behelst aldus de gedetailleerde omschrijving van het beschermde product, die door de betrokken producenten is opgesteld onder toezicht van de lidstaat die het dossier doorzendt en vervolgens van de Commissie die de BOB registreert in het kader van de normale procedure van de artikelen 5 tot en met 7, dan wel de vereenvoudigde procedure van artikel 17 van verordening nr. 2081/92.

80
Die omschrijving bepaalt tegelijkertijd de omvang van de verplichtingen die voor het gebruik van de BOB moeten worden nageleefd en, als rechtstreeks uitvloeisel daarvan, de omvang van het recht dat ten gevolge van de registratie van de BOB, waarmee in het productdossier opgestelde of bedoelde voorschriften op gemeenschapsniveau worden bevestigd, ten aanzien van derden wordt beschermd.

81
Dienaangaande moet worden vastgesteld, dat de tekst van artikel 4 van verordening nr. 2081/92 geenszins uitsluit dat bijzondere technische voorschriften worden vastgesteld voor handelingen die tot gevolg hebben dat een product in verschillende aanbiedingsvormen op de markt wordt gebracht, zodat dit product voor elk van die aanbiedingsvormen voldoet aan het kwaliteitscriterium waaraan de consumenten, volgens de derde overweging van de considerans van die verordening, sinds verschillende jaren een steeds groter belang hechten, en het voorts de waarborg biedt van een vaststaande geografische oorsprong, wat volgens diezelfde overweging ook steeds meer een prioriteit is.

82
Deze beide doelstellingen in aanmerking genomen, kunnen bijgevolg bijzondere technische voorschriften worden vastgesteld voor handelingen als het raspen en het verpakken van het product.

83
Derhalve moet verordening nr. 2081/92 aldus worden uitgelegd, dat zij zich niet ertegen verzet dat voor het gebruik van een BOB als voorwaarde wordt gesteld dat handelingen als het raspen en het verpakken van het product in het productiegebied plaatsvinden, indien een dergelijke voorwaarde in het productdossier is voorzien.

De vraag of de voor de BOB Grana Padano gestelde voorwaarde dat het product in het productiegebied moet worden geraspt en verpakt, een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve uitvoerbeperking is

84
Volgens Bellon en Biraghi brengt de registratie van de BOB Grana Padano bij verordening nr. 1107/96 mee dat geen sprake kan zijn van een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve uitvoerbeperking. Een dergelijke maatregel kan immers slechts worden genomen door een lidstaat. Na registratie van een BOB door de Commissie maakt de geboden bescherming niet langer deel uit van de wettelijke regeling van de lidstaat van oorsprong van het product, maar van de gemeenschapsregeling, die, gelet op de hiërarchie der normen, zowel voor de lidstaten als voor hun onderdanen geldt.

85
De Franse regering stelt zich op het standpunt dat de vraag naar de uitlegging van artikel 29 EG in verband met een nationale regeling die de oorsprongsbenaming Grana Padano voorbehoudt aan in het productiegebied geraspte kaas, niet aan de orde is, aangezien die regeling bij verordening nr. 1107/96 is bekrachtigd.

86
Er moet worden herinnerd aan de vaste rechtspraak dat het verbod van kwantitatieve beperkingen en maatregelen van gelijke werking niet enkel geldt voor nationale maatregelen, maar evenzeer voor maatregelen die van de gemeenschapsinstellingen uitgaan (zie inzonderheid arresten van 25 juni 1997, Kieffer en Thill, C-114/96, Jurispr. blz. I-3629, punt 27, en 13 september 2001, Schwarzkopf, C-169/99, Jurispr. blz. I-5901, punt 37).

87
Zoals vastgesteld in punt 26 van het onderhavige arrest, maakt het productdossier van de BOB Grana Padano uitdrukkelijk melding van het decreet van 4 november 1991 wat de eisen betreft waaraan krachtens nationale bepalingen moet worden voldaan in de zin van artikel 4, lid 2, sub i, van verordening nr. 2081/92. De registratie van de BOB Grana Padano door verordening nr. 1107/96 brengt dus mee dat het raspen en het verpakken in het productiegebied een voorwaarde is voor het gebruik van de BOB Grana Padano voor in geraspte vorm verhandelde kaas.

88
Op de in de punten 40 tot en met 43 van dit arrest genoemde gronden, die mutatis mutandis kunnen worden toegepast op het onderzochte geval, moet derhalve worden vastgesteld, dat het feit dat voor het gebruik van de BOB Grana Padano voor in geraspte vorm verhandelde kaas als voorwaarde wordt gesteld dat het raspen en het verpakken in het productiegebied plaatsvinden, een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve uitvoerbeperking in de zin van artikel 29 EG vormt.

De vraag of de voorwaarde dat het product in het productiegebied geraspt en onmiddellijk verpakt moet worden, gerechtvaardigd is

89
Door de verwijzing naar de eisen waaraan moet worden voldaan krachtens nationale bepalingen, te weten het decreet van 4 november 1991, omschrijft het productdossier van de BOB Grana Padano gedetailleerd de voorwaarden die onder de BOB verhandelde geraspte kaas moet vervullen. Die voorwaarden behelzen inzonderheid een verplichting om de kaas in het productiegebied te raspen en onmiddellijk te verpakken.

90
Op de in de punten 47 tot en met 66 van dit arrest genoemde gronden, die mutatis mutandis kunnen worden toegepast op de onderzochte kwestie, moet worden vastgesteld dat het gerechtvaardigd en bijgevolg verenigbaar met artikel 29 EG kan worden geacht dat voor het gebruik van de BOB Grana Padano voor in geraspte vorm verhandelde kaas als voorwaarde wordt gesteld dat het raspen en het verpakken in het productiegebied plaatsvinden.

De vraag of de voorwaarde van raspen en verpakken in het productiegebied aan de marktdeelnemers kan worden tegengeworpen

91
Op grond van artikel 249, tweede alinea, EG is een verordening, die een algemene strekking heeft, verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

92
Daarom schept zij niet alleen rechten, maar ook verplichtingen voor particulieren, waarop deze zich voor de nationale rechterlijke instanties tegenover andere particulieren kunnen beroepen.

93
Het rechtszekerheidsvereiste verlangt evenwel dat een gemeenschapsregeling de belanghebbenden in staat stelt exact de omvang van de verplichtingen die zij hun oplegt, te kennen (zie arrest van 1 oktober 1998, Verenigd Koninkrijk/Commissie, C-209/96, Jurispr. blz. I-5655, punt 35).

94
Volgens de twaalfde overweging van de considerans van verordening nr. 2081/92 moeten oorsprongsbenamingen, om in elke lidstaat te worden beschermd, op communautair niveau worden geregistreerd, en kan bovendien door inschrijving in een register worden gewaarborgd dat het bedrijfsleven en de consumenten worden geïnformeerd.

95
De verordening bepaalt echter niet dat het productdossier of gegevens daaruit in het kader van de vereenvoudigde procedure moeten worden gepubliceerd.

96
Verordening nr. 1107/96 bepaalt enkel dat de benaming Grana Padano wordt geregistreerd als BOB overeenkomstig artikel 17 van verordening nr. 2081/92.

97
Via deze registratie wordt op gemeenschapsniveau de voorwaarde uit het productdossier bevestigd dat de BOB alleen mag worden gebruikt voor in geraspte vorm verhandelde kaas, wanneer het raspen en het verpakken in het productiegebied plaatsvinden. Deze voorwaarde houdt voor derden een verplichting tot nalaten in, waarvan de niet-naleving civielrechtelijk of zelfs strafrechtelijk kan worden vervolgd.

98
Zoals al degenen die dienaangaande opmerkingen hebben ingediend in de loop van de procedure hebben erkend, strekt de door een BOB geboden bescherming zich echter doorgaans niet uit tot handelingen als het raspen en het verpakken van het product. Die handelingen zijn voor derden buiten het productiegebied enkel verboden wanneer een voorwaarde van die strekking uitdrukkelijk in het productdossier is opgenomen.

99
In die omstandigheden vereiste het rechtszekerheidsbeginsel dat de betrokken voorwaarde via een adequate bekendmaking in de gemeenschapsregeling ter kennis van derden werd gebracht, wat had kunnen geschieden door vermelding van die voorwaarde in verordening nr. 1107/96.

100
Nu die voorwaarde niet ter kennis van derden is gebracht, kan zij hun voor de nationale rechter niet worden tegengeworpen, ongeacht of het daarbij om een strafrechtelijke vervolging dan wel een civielrechtelijke procedure gaat.

101
Het rechtszekerheidsbeginsel sluit evenwel niet uit dat de nationale rechter tot de conclusie komt dat de betrokken voorwaarde kan worden tegengeworpen aan marktdeelnemers die, zoals Ravil, zich in de periode vóór de inwerkingtreding van verordening nr. 1107/96 zouden hebben beziggehouden met het raspen en verpakken van het product, wanneer zijns inziens het decreet van 4 november 1991 gedurende die periode op grond van de Frans-Italiaanse overeenkomst van toepassing was en krachtens nationale voorschriften inzake bekendmaking aan de betrokken rechtssubjecten kon worden tegengeworpen.

102
Dergelijke marktdeelnemers kunnen immers worden geacht op het tijdstip van inwerkingtreding van verordening nr. 1107/96 op de hoogte te zijn geweest van de litigieuze voorwaarde van het decreet van 4 november 1991. Er kan dus worden aangenomen dat zij eveneens in het kader van de communautaire BOB-regeling bekend waren met de voorwaarde van raspen en verpakken in het productiegebied die was gekoppeld aan de benaming Grana Padano, die voorheen op nationaal niveau op het grondgebied van de Italiaanse Republiek wettelijk beschermd was in de zin van artikel 17, lid 1, van verordening nr. 2081/92 en die uit dien hoofde op verzoek van die lidstaat krachtens deze verordening is geregistreerd.

103
Vastgesteld moet dus worden, dat de voorwaarde van raspen en verpakken van Grana Padano in het productiegebied niet aan de marktdeelnemers kan worden tegengeworpen, omdat zij niet door middel van een adequate bekendmaking in de gemeenschapsregeling te hunner kennis is gebracht, wat had kunnen geschieden door vermelding van die voorwaarde in verordening nr. 1107/96. Het rechtszekerheidsbeginsel sluit evenwel niet uit dat de nationale rechter tot de conclusie komt dat de betrokken voorwaarde kan worden tegengeworpen aan marktdeelnemers die zich in de periode vóór de inwerkingtreding van verordening nr. 1107/96 zouden hebben beziggehouden met het raspen en verpakken van het product, wanneer zijns inziens het decreet van 4 november 1991 gedurende die periode op grond van de Frans-Italiaanse overeenkomst van toepassing was en krachtens nationale voorschriften inzake bekendmaking aan de betrokken rechtssubjecten kon worden tegengeworpen.

104
Met betrekking tot de communautaire beschermingsregeling voor de BOB moet dan ook op de prejudiciële vraag worden geantwoord als volgt: Verordening nr. 2081/92 moet aldus worden uitgelegd, dat zij zich niet ertegen verzet dat voor het gebruik van een BOB als voorwaarde wordt gesteld dat handelingen als het raspen en het verpakken van het product in het productiegebied plaatsvinden, indien een dergelijke voorwaarde in het productdossier is voorzien.Dat voor het gebruik van de BOB Grana Padano voor in geraspte vorm verhandelde kaas als voorwaarde wordt gesteld dat het raspen en het verpakken in het productiegebied plaatsvinden, vormt een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve uitvoerbeperking in de zin van artikel 29 EG, maar kan als gerechtvaardigd en bijgevolg als verenigbaar met laatstbedoelde bepaling worden beschouwd.De betrokken voorwaarde kan echter niet aan de marktdeelnemers worden tegengeworpen, omdat zij niet via een adequate bekendmaking in de gemeenschapsregeling te hunner kennis is gebracht. Het rechtszekerheidsbeginsel sluit evenwel niet uit dat de nationale rechter tot de conclusie komt dat deze voorwaarde kan worden tegengeworpen aan marktdeelnemers die zich in de periode vóór de inwerkingtreding van verordening nr. 1107/96 zouden hebben beziggehouden met het raspen en verpakken van het product, wanneer zijns inziens het decreet van 4 november 1991 gedurende die periode op grond van de Frans-Italiaanse overeenkomst van toepassing was en krachtens nationale voorschriften inzake bekendmaking aan de betrokken rechtssubjecten kon worden tegengeworpen.


Kosten

105
De kosten door de Franse, de Spaanse en de Italiaanse regering alsmede door de Commissie wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakt, kunnen niet voor vergoeding in aanmerking komen. Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen.

HET HOF VAN JUSTITIE,

uitspraak doende op de door de Cour de cassation bij arrest van 19 december 2000 gestelde vraag, verklaart voor recht:

1)
Met betrekking tot de periode vóór de inwerkingtreding van verordening (EG) nr. 1107/96 van de Commissie van 12 juni 1996 betreffende de registratie van de geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen in het kader van de procedure van artikel 17 van verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad, moet artikel 29 EG aldus worden uitgelegd dat het zich niet ertegen verzet dat een overeenkomst tussen lidstaat A en lidstaat B, zoals de op 28 april 1964 te Rome ondertekende Overeenkomst tussen de Franse Republiek en de Italiaanse Republiek inzake de bescherming van oorsprongsbenamingen, herkomstaanduidingen en benamingen van bepaalde producten, een nationale wettelijke regeling van lidstaat B, zoals die bedoeld door de verwijzende rechter, op grond waarvan de in lidstaat B beschermde oorsprongsbenaming van een kaas voor in geraspte vorm verhandelde kaas wordt voorbehouden aan kaas die in het productiegebied wordt geraspt en verpakt, in lidstaat A toepasselijk verklaart.

2)
Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen, gewijzigd bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, moet aldus worden uitgelegd dat zij zich niet ertegen verzet dat voor het gebruik van een beschermde oorsprongsbenaming als voorwaarde wordt gesteld dat handelingen als het raspen en het verpakken van het product in het productiegebied plaatsvinden, indien een dergelijke voorwaarde in het productdossier is voorzien.

3)
Dat voor het gebruik van de beschermde oorsprongsbenaming Grana Padano voor in geraspte vorm verhandelde kaas als voorwaarde wordt gesteld dat het raspen en het verpakken in het productiegebied plaatsvinden, vormt een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve uitvoerbeperking in de zin van artikel 29 EG, maar kan als gerechtvaardigd en bijgevolg als verenigbaar met laatstbedoelde bepaling worden beschouwd.

4)
De betrokken voorwaarde kan echter niet aan de marktdeelnemers worden tegengeworpen, omdat zij niet via een adequate bekendmaking in de gemeenschapsregeling te hunner kennis is gebracht. Het rechtszekerheidsbeginsel sluit evenwel niet uit dat de nationale rechter tot de conclusie komt dat deze voorwaarde kan worden tegengeworpen aan marktdeelnemers die zich in de periode vóór de inwerkingtreding van verordening nr. 1107/96 zouden hebben beziggehouden met het raspen en verpakken van het product, wanneer zijns inziens het decreet van 4 november 1991 gedurende die periode op grond van bovenbedoelde overeenkomst tussen de Franse Republiek en de Italiaanse Republiek van toepassing was en krachtens nationale voorschriften inzake bekendmaking aan de betrokken rechtssubjecten kon worden tegengeworpen.

Rodríguez Iglesias

Puissochet

Wathelet

Schintgen

Timmermans

Gulmann

Edward

Jann

Skouris

Macken

Colneric

von Bahr

Cunha Rodrigues

Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 20 mei 2003.

De griffier

De president

R. Grass

G. C. Rodríguez Iglesias


1
Procestaal: Frans.