Zaak C-469/00
Ravil SARL
tegen
Bellon import SARL en Biraghi SpA
[verzoek van de Cour de cassation (Frankrijk) om een prejudiciële beslissing]
«Beschermde oorsprongsbenamingen – Verordening (EEG) nr. 2081/92 – Verordening (EG) nr. 1107/96 – Verse geraspte Grana Padano – Productdossier – Overeenkomst tussen twee lidstaten – Voorwaarde van raspen en verpakken van kaas in productiegebied – Artikelen 29 EG en 30 EG – Rechtvaardiging – Tegenwerpbaarheid van voorwaarde aan derden – Rechtszekerheid – Bekendmaking»
|
Conclusie van advocaat-generaal S. Alber van 25 april 2002 |
|
I - 0000 |
|
|
|
|
|
|
Arrest van het Hof van 20 mei 2003 |
|
I - 0000 |
|
|
|
|
|
Samenvatting van het arrest
- 1..
- Vrij verkeer van goederen – Kwantitatieve uitvoerbeperkingen – Maatregelen van gelijke werking – Overeenkomst tussen twee lidstaten die voorwaarde van raspen en verpakken in productiegebied toepasselijk verklaart voor kaas
voorzien van oorsprongsbenaming – Rechtvaardiging – Bescherming van industriële en commerciële eigendom – Noodzakelijke en evenredige maatregel om reputatie van oorsprongsbenaming veilig te stellen
(Art. 29 EG en 30 EG)
- 2..
- Landbouw – Uniforme wetgevingen – Bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen – Gebruik van beschermde oorsprongsbenaming onder voorwaarde dat handelingen als raspen en verpakken van product in productiegebied
plaatsvinden – Toelaatbaarheid
(Verordening nr. 2081/92 van de Raad)
- 3..
- Vrij verkeer van goederen – Kwantitatieve uitvoerbeperkingen – Maatregelen van gelijke werking – Gebruik van beschermde oorsprongsbenaming Grana Padano onder door communautaire maatregel gestelde voorwaarde dat raspen en
verpakken van product in productiegebied plaatsvinden – Rechtvaardiging – Bescherming van industriële en commerciële eigendom – Noodzakelijke en evenredige maatregel om reputatie van oorsprongsbenaming veilig te stellen – Tegenwerpbaarheid aan marktdeelnemers – Niet-tegenwerpbaar wegens ontbreken van adequate bekendmaking – Uitzondering
(Art. 29 EG en 30 EG; verordening nr. 1107/96 van de Commissie)
- 1.
Met betrekking tot de periode vóór de inwerkingtreding van verordening nr. 1107/96 betreffende de registratie van de geografische
aanduidingen en oorsprongsbenamingen in het kader van de procedure van artikel 17 van verordening nr. 2081/92, moet artikel 29
EG aldus worden uitgelegd dat het zich niet ertegen verzet dat een overeenkomst tussen lidstaat A en lidstaat B, zoals de
op 28 april 1964 te Rome ondertekende Overeenkomst tussen de Franse Republiek en de Italiaanse Republiek inzake de bescherming
van oorsprongsbenamingen, herkomstaanduidingen en benamingen van bepaalde producten, een nationale wettelijke regeling van
lidstaat B, op grond waarvan de in lidstaat B beschermde oorsprongsbenaming van een kaas voor in geraspte vorm verhandelde
kaas wordt voorbehouden aan kaas die in het productiegebied wordt geraspt en verpakt, in lidstaat A toepasselijk verklaart.
Een dergelijke overeenkomst leidt weliswaar tot een specifieke beperking van de uitvoer van de kaas die voor het gebruik van
de oorsprongsbenaming in aanmerking komt, en aldus tot een ongelijke behandeling van de binnenlandse handel en de uitvoerhandel
van een lidstaat, zodat zij een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve uitvoerbeperking in de zin van artikel 29
EG vormt. Zij kan evenwel als uit hoofde van de bescherming van de industriële en commerciële eigendom gerechtvaardigde maatregel
toepassing vinden in de betrekkingen tussen de twee overeenkomstsluitende lidstaten, aangezien zij een voorwaarde van raspen
en verpakken in het productiegebied toepasselijk verklaart om de reputatie van het product veilig te stellen door een verscherpte
controle op de bijzondere kenmerken en de kwaliteit ervan, en zij aldus een maatregel vormt ter bescherming van de oorsprongsbenaming,
die toebehoort aan de gezamenlijke producenten en die voor hen van beslissend belang is, en aangezien de daaruit voortvloeiende
beperking als noodzakelijk ter verwezenlijking van het nagestreefde doel kan worden beschouwd, in die zin dat er geen minder
beperkende alternatieve maatregelen zijn waarmee dit doel kan worden bereikt. cf. punten 43-44, 51, 63-64, 67, dictum 1
- 2.
Verordening nr. 2081/92 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten
en levensmiddelen, moet aldus worden uitgelegd dat zij zich niet ertegen verzet dat voor het gebruik van een beschermde oorsprongsbenaming
als voorwaarde wordt gesteld dat handelingen als het raspen en het verpakken van het product in het productiegebied plaatsvinden,
indien een dergelijke voorwaarde in het productdossier is voorzien. De tekst van artikel 4 van die verordening, dat bepaalt dat het product alleen voor een beschermde oorsprongsbenaming in aanmerking
komt wanneer het in overeenstemming is met een productdossier en dat een niet-limitatieve opsomming behelst van de gegevens
die dit dossier moet omvatten, sluit immers geenszins uit dat bijzondere technische voorschriften worden vastgesteld voor
handelingen die tot gevolg hebben dat een product in verschillende aanbiedingsvormen op de markt wordt gebracht, zodat dit
product voor elk van die aanbiedingsvormen voldoet aan het kwaliteitscriterium waaraan de consumenten sinds verschillende
jaren een steeds groter belang hechten, en het voorts de waarborg biedt van een vaststaande geografische oorsprong. cf. punten 76-77, 81, 83, dictum 2
- 3.
Dat in verordening nr. 1107/96, betreffende de registratie van onder meer de beschermde oorsprongsbenaming
Grana Padano, voor het gebruik van die benaming voor in geraspte vorm verhandelde kaas als voorwaarde wordt gesteld dat het raspen en
het verpakken in het productiegebied plaatsvinden, leidt tot een specifieke beperking van de uitvoer van de kaas die voor
het gebruik van de oorsprongsbenaming in aanmerking komt, en aldus tot een ongelijke behandeling van de binnenlandse handel
en de uitvoerhandel van een lidstaat, en vormt derhalve een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve uitvoerbeperking
in de zin van artikel 29 EG. Een dergelijke voorwaarde moet evenwel gerechtvaardigd worden geacht uit hoofde van de bescherming van de industriële en commerciële
eigendom, en bijgevolg verenigbaar met artikel 29 EG, aangezien zij tot doel heeft het behoud van de reputatie van het product
te waarborgen door een verscherpte controle op de bijzondere kenmerken en de kwaliteit ervan, en zij aldus een maatregel vormt
ter bescherming van de oorsprongsbenaming, die toebehoort aan de gezamenlijke producenten en die voor hen van beslissend belang
is, en aangezien de daaruit voortvloeiende beperking als noodzakelijk ter verwezenlijking van het nagestreefde doel kan worden
beschouwd, in die zin dat er geen minder beperkende alternatieve maatregelen zijn waarmee dit doel kan worden bereikt. De betrokken voorwaarde kan echter niet aan de marktdeelnemers worden tegengeworpen, omdat zij niet via een adequate bekendmaking
in de gemeenschapsregeling te hunner kennis is gebracht. Het rechtszekerheidsbeginsel sluit evenwel niet uit dat de nationale
rechter tot de conclusie komt dat deze voorwaarde kan worden tegengeworpen aan marktdeelnemers die zich in de periode vóór
de inwerkingtreding van verordening nr. 1107/96 hadden beziggehouden met het raspen en verpakken van het product, wanneer
zijns inziens de relevante regeling van de lidstaat van uitvoer gedurende die periode op grond van een overeenkomst tussen
die lidstaat en de lidstaat van invoer van toepassing was en krachtens nationale voorschriften inzake bekendmaking aan de
betrokken rechtssubjecten kon worden tegengeworpen. cf. punten 43, 63-64, 88, 90, 103, dictum 3-4