«Niet-nakoming – Artikelen 43 EG en 56 EG – Stelsel van administratieve vergunning inzake geprivatiseerde ondernemingen»
|
I - 0000 | |||
|
I - 0000 | |||
(Art. 56 EG en 295 EG)
(Art. 56 EG en 58, lid 1, sub b, EG)
ARREST VAN HET HOF
13 mei 2003 (1)
„Niet-nakoming – Artikelen 43 EG en 56 EG – Stelsel van administratieve vergunning inzake geprivatiseerde ondernemingen”
In zaak C-463/00, Commissie van de Europese Gemeenschappen, aanvankelijk vertegenwoordigd door M. Patakia en M. Desantes, vervolgens door M. Patakia en G. Valero Jordana als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,verzoekster,
tegen
Koninkrijk Spanje, vertegenwoordigd door N. Díaz Abad als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,verweerder,
ondersteund door Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, vertegenwoordigd door R. Magrill als gemachtigde, bijgestaan door D. Wyatt, QC, en J. Crow, barrister, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,interveniënt,
betreffende een verzoek aan het Hof om vast te stellen dat de artikelen 2 en 3, leden 1 en 2, juncto artikel 1 van Ley 5/1995 de régimen jurídico de enajenación de participaciones públicas en determinadas empresas (wet nr. 5/1995 houdende rechtsregeling voor de vervreemding van openbare participaties in bepaalde ondernemingen) van 23 maart 1995 (BOE nr. 72 van 25 maart 1995, blz. 9366) en de koninklijke besluiten ter uitvoering van artikel 4 van die wet [koninklijk besluit nr. 3/1996 van 15 januari 1996 betreffende Repsol SA (BOE nr. 14 van 16 januari 1996, blz. 1133), koninklijk besluit nr. 8/1997 van 10 januari 1997 betreffende Telefónica de España SA en Telefónica Servicios Móviles SA (BOE nr. 10 van 11 januari 1997, blz. 907), koninklijk besluit nr. 40/1998 van 16 januari 1998 betreffende Corporación Bancaria de España SA (Argentaria) (BOE nr. 15 van 17 januari 1998, blz. 1851), koninklijk besluit nr. 552/1998 van 2 april 1998 betreffende Tabacalera SA (BOE nr. 80 van 3 april 1998, blz. 11370) en koninklijk besluit nr. 929/1998 van 14 mei 1998 betreffende Endesa SA (BOE nr. 129 van 30 mei 1998, blz. 17939)], voorzover zij voorzien in de toepassing van een stelsel van voorafgaande administratieve vergunningHET HOF VAN JUSTITIE,,
gezien het rapport ter terechtzitting,
gehoord de pleidooien van partijen ter terechtzitting van 5 november 2002, waarbij de Commissie was vertegenwoordigd door M. Patakia en G. Valero Jordana; het Koninkrijk Spanje door N. Díaz Abad, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland door J. E. Collins als gemachtigde, bijgestaan door D. Wyatt en J. Crow,gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 6 februari 2003,
het navolgende
HET HOF VAN JUSTITIE,
rechtdoende, verstaat:
Rodríguez Iglesias |
Puissochet |
Wathelet |
Schintgen |
Gulmann |
Edward |
La Pergola |
Jann |
Skouris |
Macken |
Colneric |
von Bahr |
Rosas |
De griffier |
De president |
R. Grass |
G. C. Rodríguez Iglesias |