«Niet-nakoming – Overheidsopdrachten – Richtlijn 93/37/EEG – Procedure voor plaatsen van overheidsopdrachten voor uitvoering van werken – Staatshandelsvennootschap naar privaatrecht – Vennootschapsdoel dat bestaat in uitvoering van plan voor afschrijving en oprichting van strafinrichtingen – Begrip aanbestedende dienst»
|
I - 0000 | |||
|
I - 0000 | |||
(Richtlijn 93/37 van de Raad, art. 1, sub b, tweede alinea)
ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer)
16 oktober 2003 (1)
„Niet-nakoming – Overheidsopdrachten – Richtlijn 93/37/EEG – Procedure voor plaatsen van overheidsopdrachten voor uitvoering van werken – Staatshandelsvennootschap naar privaatrecht – Vennootschapsdoel dat bestaat in uitvoering van plan voor afschrijving en oprichting van strafinrichtingen – Begrip aanbestedende dienst”
In zaak C-283/00, Commissie van de Europese Gemeenschappen , vertegenwoordigd door G. Valero Jordana als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,verzoekster,
tegen
Koninkrijk Spanje , vertegenwoordigd door M. López-Monís Gallego als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,verweerder,
betreffende een verzoek om vast te stellen dat het Koninkrijk Spanje door in het kader van de openbare aanbesteding voor het uitvoeren van de werken aan het Centro Educativo Penitenciario Experimental de Segovia (Experimenteel educatief-penitentiair centrum van Segovia), uitgeschreven door de Sociedad Estatal de Infraestructuras y Equipamientos Penitenciarios SA, een vennootschap die onder de definitie van het begrip aanbestedende dienst in de zin van artikel 1, sub b, van richtlijn 93/37/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken (PB L 199, blz. 54) valt, en waarvan het bedrag aanzienlijk hoger is dan de in de richtlijn vastgestelde drempel, niet aan de bepalingen van richtlijn 93/37 te voldoen, met name aan de regels inzake bekendmaking die zijn neergelegd in artikel 11, leden 2, 6, 7 en 11, en aan de bepalingen van de artikelen 12, lid 1, 29, lid 3, 18, 27 en 30, lid 4, de krachtens die richtlijn op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen, wijstHET HOF VAN JUSTITIE (Zesde kamer),,
gezien het rapport van de rechter-rapporteur,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 7 november 2002,
het navolgende
HET HOF VAN JUSTITIE (Zesde kamer),
rechtdoende, verstaat:
Puissochet |
Schintgen |
Skouris |
Colneric |
Cunha Rodrigues |
|
De griffier |
De president |
R. Grass |
V. Skouris |