Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen - Bevoegdheid inzake door consumenten gesloten overeenkomsten - Overeenkomst betreffende levering van diensten of roerende lichamelijke zaken - Rechtsvordering van consument met woonplaats in lidstaat strekkende tot veroordeling van in andere lidstaat gevestigd postorderbedrijf tot betaling van schijnbaar gewonnen prijs verbonden aan bestelling van goederen - Rechtsvordering uit overeenkomst in zin van artikel 13, eerste alinea, punt 3, van verdrag

(Executieverdrag van 27 september 1968, art. 13, eerste alinea, punt 3)

Samenvatting

$$De bevoegdheidsregels van het Verdrag van 27 september 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, zoals gewijzigd bij het Verdrag van 9 oktober 1978 inzake de toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittanniƫ en Noord-Ierland, bij het Verdrag van 25 oktober 1982 betreffende de toetreding van de Helleense Republiek, bij het Verdrag van 26 mei 1989 betreffende de toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek, en bij het Verdrag van 29 november 1996 betreffende de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden, moeten aldus worden uitgelegd, dat een rechtsvordering waarmee een consument in de verdragsluitende staat op het grondgebied waarvan hij woonplaats heeft, overeenkomstig de wetgeving van deze staat een in een andere verdragsluitende staat gevestigd postorderbedrijf wil laten veroordelen tot uitbetaling van een prijs op grond dat dit bedrijf een aan hem persoonlijk gerichte brief had gestuurd waarin de indruk werd gewekt dat hem een prijs zou worden toegekend mits hij voor een bepaald bedrag aan goederen zou bestellen en deze consument daadwerkelijk een dergelijke bestelling heeft geplaatst zonder dat de prijs evenwel werd uitbetaald, een vordering uit overeenkomst is in de zin van artikel 13, eerste alinea, punt 3, van dit Verdrag.

( cf. punt 60 en dictum )