Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

1. Mededinging - Administratieve procedure - Onderzoek van klachten - Vaststelling van prioriteiten door Commissie - Inaanmerkingneming van communautair belang bij onderzoek van zaak - Beoordelingsvrijheid van Commissie - Verplichting tot motivering van besluit om klacht ad acta te leggen - Rechterlijke toetsing

[EG-Verdrag, art. 190 (thans art. 253 EG); verordening nr. 17 van de Raad, art. 3]

2. Mededinging - Administratieve procedure - Onderzoek van klachten - Beoordeling van communautair belang bij onderzoek van zaak - Inaanmerkingneming van beƫindiging van gelaakte praktijken - Voorwaarden

(Verordening nr. 17 van de Raad, art. 3)

3. Mededinging - Administratieve procedure - Onderzoek van klachten - Beoordeling van communautair belang bij onderzoek van zaak - Criteria - Beoordelingsvrijheid van Commissie inzake omvang van onderzoek van klacht

(Verordening nr. 17 van de Raad, art. 3)

Samenvatting

1. Wanneer de Commissie besluit aan de krachtens artikel 3 van verordening nr. 17 bij haar ingediende klachten verschillende prioriteit toe te kennen, mag zij niet alleen de volgorde bepalen waarin de klachten zullen worden onderzocht, doch mag zij eveneens een klacht afwijzen wegens het ontbreken van voldoende communautair belang om het onderzoek van de zaak voort te zetten.

De discretionaire bevoegdheid waarover de Commissie daartoe beschikt, is echter niet onbeperkt. Wanneer de Commissie besluit het onderzoek van een klacht niet voort te zetten, dient zij dit besluit te motiveren, waarbij deze motivering voldoende nauwkeurig en gedetailleerd moet zijn om het Gerecht in staat te stellen een daadwerkelijke controle uit te oefenen op de uitoefening door de Commissie van haar discretionaire bevoegdheid om prioriteiten te stellen.

Bij die controle mag het Gerecht zijn beoordeling van het communautaire belang niet in de plaats stellen van die van de Commissie, doch dient het na te gaan, of het litigieuze besluit niet op feitelijk onjuiste gegevens berust, dan wel onwettig is wegens verkeerde toepassing van het recht, kennelijke beoordelingsfouten of misbruik van bevoegdheid.

( cf. punten 31-32, 34 )

2. De Commissie mag niet met een beroep op het enkele feit dat aan de vermeende met het Verdrag strijdige praktijken een einde is gekomen, besluiten om een klacht waarin die praktijken aan de kaak worden gesteld, wegens het ontbreken van communautair belang te seponeren zonder te hebben geverifieerd, dat de mededingingsverstorende effecten niet voortduren en dat in voorkomend geval de ernst van de gestelde inbreuken op de mededinging of het voortduren van de gevolgen ervan niet zodanig zijn dat aan de klacht een communautair belang moet worden gehecht.

Bij gebreke van door de klager verstrekte concrete aanwijzingen dat de marktstructuur permanent is gewijzigd, geeft de Commissie, door niet uitdrukkelijk te onderzoeken of de mededingingsverstorende gevolgen van de gestelde inbreuk voortduren, echter geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting met betrekking tot de beoordeling van het communautaire belang.

( cf. punten 33, 42 )

3. Het is legitiem voor de Commissie om in een beschikking tot afwijzing van een klacht aan te voeren dat zij een mededingingsbeleid ten uitvoer dient te leggen, wat niet betekent dat zij individuele geschillen moet beslechten.

Bij de beoordeling van het communautaire belang bij het onderzoek van een klacht mag de Commissie ook rekening houden met de noodzaak om met betrekking tot het in de klacht bedoelde gedrag duidelijkheid te verschaffen omtrent de rechtstoestand en om, gelet op het communautaire mededingingsrecht, de rechten en plichten vast te leggen van de verschillende marktdeelnemers die door dit gedrag worden geraakt.

In een situatie waarin op grond van vele gegevens de verdenking gerechtvaardigd is dat verschillende grote ondernemingen die tot dezelfde economische sector behoren, in strijd met het mededingingsrecht handelen, mag de Commissie haar optreden op een van de betrokken ondernemingen concentreren en daarbij de marktdeelnemers die mogelijk schade hebben geleden door het eventueel onrechtmatige gedrag van de overige ondernemingen, erop wijzen dat zij zich tot de nationale rechterlijke instanties dienen te wenden. Anders zou de Commissie haar middelen over verschillende omvangrijke onderzoeken moeten spreiden, met als risico dat geen van die onderzoeken slaagt. Het voordeel dat voor de communautaire rechtsorde voortvloeit uit de voorbeeldfunctie van een beschikking jegens een van de ondernemingen in overtreding, zou dan verloren gaan, inzonderheid voor de marktdeelnemers die schade ondervinden van het gedrag van de overige vennootschappen.

Ten slotte heeft de Commissie een discretionaire bevoegdheid wat de omvang van het onderzoek van een klacht betreft. Zij moet een afweging maken tussen de omvang van de schade die de gestelde inbreuk kan toebrengen aan de werking van de gemeenschappelijke markt, de waarschijnlijkheid dat zij het bestaan ervan kan aantonen en de reikwijdte van de onderzoeksmaatregelen die nodig zijn.

( cf. punten 43-44, 46, 55 )