Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

1. Milieu - Afvalstoffen - Verordening nr. 259/93 inzake overbrenging van afvalstoffen - Afvalstoffen bestemd voor verwijdering - Nationale regeling die uitvoer van deze afvalstoffen algemeen verbiedt - Rechtvaardiging - Beginselen van nabijheid, voorrang voor nuttige toepassing en zelfverzorging - Verplichting, te onderzoeken of regeling strookt met artikelen 34 en 36 van Verdrag (thans, na wijziging, artikelen 29 EG en 30 EG) - Geen

[EG-Verdrag, art. 34 en 36 (thans, na wijziging, art. 29 EG en 30 EG); verordening nr. 259/93 van de Raad, art. 4, lid 3, sub a-i]

2. Milieu - Afvalstoffen - Verordening nr. 259/93 inzake overbrenging van afvalstoffen - Afvalstoffen bestemd voor verwijdering - Nationale regeling die voorziet in verplichting, afvalstoffen bij erkende instantie aan te bieden - Niet-toewijzing aan onder die instantie ressorterend centrum voor verwerking - Overbrenging naar verwerkingsinstallaties in andere lidstaten - Voorwaarde - Inachtneming van nationale bepalingen inzake milieubescherming van staat van verzending - Ontoelaatbaarheid

(Verordening nr. 259/93 van de Raad, art. 4, lid 3)

3. Milieu - Afvalstoffen - Verordening nr. 259/93 inzake overbrenging van afvalstoffen - Afvalstoffen bestemd voor verwijdering - Kennisgevingsprocedure voor overbrengingen tussen lidstaten - Toepassing van eigen procedure van staat vóór eerdergenoemde procedure - Ontoelaatbaarheid

(Verordening nr. 259/93 van de Raad, art. 3, 4 en 5)

Samenvatting

1. In geval van een overeenkomstig artikel 4, lid 3, sub a-i, van verordening nr. 259/93 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap, door de beginselen van nabijheid, voorrang voor nuttige toepassing en zelfverzorging gerechtvaardigde nationale maatregel die de uitvoer van voor verwijdering bestemde afvalstoffen in algemene zin verbiedt, hoeft niet ook nog afzonderlijk te worden getoetst of deze nationale maatregel in overeenstemming is met de artikelen 34 en 36 van het Verdrag (thans, na wijziging, artikelen 29 EG en 30 EG).

( cf. punt 46, dictum 1 )

2. Artikel 4, lid 3, van verordening nr. 259/93 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap, staat niet toe dat een lidstaat die een regeling heeft vastgesteld waarin de verplichting is opgenomen om voor verwijdering bestemde afvalstoffen aan te bieden bij een bepaalde instantie, de voorwaarde stelt dat afvalstoffen die niet aan een onder deze instantie ressorterende centrale inrichting worden toegewezen, slechts naar verwerkingsinstallaties in andere lidstaten mogen worden overgebracht indien de beoogde verwijdering voldoet aan de milieuhygiënische voorschriften van die lidstaat.

( cf. punt 65, dictum 2 )

3. De artikelen 3 tot en met 5 van verordening nr. 259/93 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap, die de procedure betreffende de overbrenging tussen de lidstaten van voor verwijdering bestemde afvalstoffen regelen, verzetten zich ertegen dat een lidstaat met betrekking tot deze overbrengingen, voorafgaand aan de in deze verordening voorziene kennisgevingsprocedure, toepassing geeft aan een eigen nationale procedure betreffende de aanbieding en de toewijzing van die stoffen.

( cf. punt 76, dictum 3 )