Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

1. Prejudiciële vragen - Bevoegdheid van Hof - Grenzen - Kennelijk irrelevante vragen en hypothetische vragen gesteld in context waarin nuttig antwoord is uitgesloten - Vragen zonder verband met voorwerp van hoofdgeding

(Art. 234 EG)

2. Prejudiciële vragen - Bevoegdheid van Hof - Grenzen - Uitlegging gevraagd wegens gebruik dat van begrip uit gemeenschapsrechtelijke bepaling die is vastgesteld om richtlijn in nationaal recht om te zetten, wordt gemaakt in andere dan in die gemeenschapsrechtelijke bepaling bedoelde omstandigheden - Bevoegdheid om deze uitlegging te verstrekken

(Art. 234 EG)

3. Fiscale bepalingen - Harmonisatie van wetgevingen - Omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde - Mogelijkheid voor lidstaten, verlaagd tarief toe te passen - Gebruik - Grenzen - Eerbiediging van beginsel van fiscale neutraliteit

(Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 12, lid 4, en 28, lid 2, sub e)

4. Fiscale bepalingen - Harmonisatie van wetgevingen - Omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde - Vrijstellingen voorzien in Zesde richtlijn - Vrije beroepen bedoeld in bijlage F, punt 2 - Begrip - Criteria - Activiteit van beheerder van gebouwen in mede-eigendom - Beoordeling door nationale rechter

(Richtlijn 77/388 van Raad, art. 28, lid 3, sub b, en bijlage F, punt 2)

Samenvatting

1. In het kader van de in artikel 234 EG voorgeschreven samenwerking tussen het Hof en de nationale rechterlijke instanties staat het uitsluitend aan de nationale rechter aan wie het geschil is voorgelegd en die de verantwoordelijkheid draagt voor de te geven rechterlijke beslissing, om, gelet op de bijzonderheden van het geval, zowel de noodzaak van een prejudiciële beslissing voor het wijzen van zijn vonnis te beoordelen, als de relevantie van de vragen die hij aan het Hof voorlegt. Wanneer de vragen betrekking hebben op de uitlegging van gemeenschapsrecht, is het Hof derhalve in beginsel verplicht daarop te antwoorden.

Nochtans staat het in uitzonderlijke gevallen aan het Hof om, ter toetsing van zijn eigen bevoegdheid, de omstandigheden te onderzoeken waaronder de nationale rechter hem om een prejudiciële beslissing heeft verzocht. Het Hof kan slechts weigeren uitspraak te doen over een prejudiciële vraag van een nationale rechter, wanneer duidelijk blijkt dat de gevraagde uitlegging van het gemeenschapsrecht geen enkel verband houdt met een reëel geschil of met het voorwerp van het hoofdgeding, wanneer het vraagstuk van hypothetische aard is, of wanneer het Hof niet beschikt over de gegevens, feitelijk en rechtens, die voor hem noodzakelijk zijn om een nuttig antwoord te geven op de gestelde vragen.

( cf. punten 23-24 )

2. Het Hof is bevoegd uitspraak te doen op prejudiciële vragen inzake gemeenschapsrechtelijke bepalingen wanneer een nationale wettelijke regeling zich voor haar oplossingen voor een interne situatie conformeert aan de in het gemeenschapsrecht gekozen oplossingen, teneinde in vergelijkbare situaties één enkele procedure te verzekeren. De Gemeenschap heeft er immers stellig belang bij dat ter vermijding van uiteenlopende uitlegging, de uit het gemeenschapsrecht overgenomen bepalingen of begrippen in de toekomst op eenvormige wijze worden uitgelegd, ongeacht de omstandigheden waaronder zij toepassing moeten vinden. Dit geldt a fortiori wanneer de nationale wettelijke regeling, die een begrip gebruikt dat voorkomt in een gemeenschapsrechtelijke bepaling, werd vastgesteld om de richtlijn waarvan die bepaling deel uitmaakt, in nationaal recht om te zetten.

Dat het gemeenschapsrechtelijke begrip waarvan om uitlegging wordt gevraagd, in het kader van het nationale recht onder andere omstandigheden toepassing moet vinden dan de in de overeenkomstige gemeenschapsrechtelijke bepaling bedoelde omstandigheden, sluit in een dergelijk geval bijgevolg niet uit dat er een verband bestaat tussen de gevraagde uitlegging en het voorwerp van het hoofdgeding.

( cf. punten 27-29 )

3. Het is aan elke lidstaat om, met inachtneming van het beginsel van neutraliteit van de belasting over de toegevoegde waarde, te bepalen welke handelingen tot en met 31 december 1992 ingevolge artikel 12, lid 4, van de Zesde richtlijn (77/388) betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting voor een verlaagd tarief van belasting over de toegevoegde waarde in aanmerking kwamen, en welke vanaf 1 januari 1993 ingevolge artikel 28, lid 2, sub e, van deze richtlijn, zoals gewijzigd bij richtlijn 92/77 tot aanvulling van het gemeenschappelijk stelsel van de belasting over de toegevoegde waarde en tot wijziging van richtlijn 77/388 (onderlinge aanpassing van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde), daarvoor in aanmerking komen, en om die handelingen te definiëren.

Dit beginsel verzet zich met name ertegen dat soortgelijke goederen of diensten, die dus met elkaar concurreren, uit het oogpunt van de belasting over de toegevoegde waarde ongelijk worden behandeld, zodat die goederen of diensten aan een uniform tarief moeten worden onderworpen.

( cf. punten 36, 41 en dictum )

4. Bijlage F bij de Zesde richtlijn (77/388) betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting bevat de lijst van de handelingen die krachtens artikel 28, lid 3, sub b, van de richtlijn zijn vrijgesteld van belasting over de toegevoegde waarde. De in punt 2 van deze bijlage bedoelde vrije beroepen zijn activiteiten met een uitgesproken intellectueel karakter, die een grote bekwaamheid vereisen en waarvoor gewoonlijk specifieke en strikte beroepsregels gelden. Bij de uitoefening van een dergelijke activiteit is de persoonlijke factor van bijzonder belang en voor die uitoefening is in elk geval een grote autonomie bij het verrichten van de beroepshandelingen vereist. Het staat aan de verwijzende rechter om uit te maken, of de activiteit van beheerder van gebouwen in mede-eigendom, zoals bedoeld in de relevante nationale regeling, gelet op die criteria als een vrij beroep moet worden beschouwd.

( cf. punten 39-41 en dictum )