Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

1. Landbouw - Gemeenschappelijke ordening der markten - Restituties bij uitvoer - Regeling die van toepassing is op verzoek wanneer niet om vaststelling vooraf is verzocht - Verordening bekendgemaakt op dag waarop aangifte ten uitvoer is aanvaard door bevoegde douanedienst

(Verordening nr. 1766/92 van de Raad, art. 13, lid 3; verordeningen van de Commissie nr. 3665/87, art. 3, leden 1 en 2, en nr. 1521/95)

2. Landbouw - Gemeenschappelijke ordening der markten - Restituties bij uitvoer - Vaststelling van bedragen - Eerste verordening gevolgd door andere verordening met zelfde inhoud en zonder enige verwijzing naar eerste verordening - Herroeping van eerste verordening door tweede verordening - Geen

(Verordeningen nrs. 1521/95 en 1576/95 van de Commissie)

3. Handelingen van de instellingen - Motivering - Verplichting - Omvang - Verordening tot vaststelling van restituties bij uitvoer voor mengvoeders op basis van granen

[Art. 190 EG-Verdrag (thans art. 253 EG); verordening nr. 1521/95 van de Commissie]

4. Landbouw - Gemeenschappelijke ordening der markten - Restituties bij uitvoer - Verordening tot vaststelling van restituties bij uitvoer voor mengvoeders op basis van granen - Ongeldigheid - Gevolgen

(Verordeningen nrs. 1415/95 en 1521/95 van de Commissie)

Samenvatting

1. Uit artikel 13, lid 3, van verordening nr. 1766/92 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen in samenhang met artikel 3, leden 1 en 2, van verordening nr. 3665/87 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten blijkt, dat wanneer niet om vaststelling vooraf van de restitutie is verzocht, voor de vaststelling van de toepasselijke regeling en bijgevolg ook van de toepasselijke restitutie, moet worden uitgegaan van de aanvaarding door de bevoegde douanedienst van de aangifte ten uitvoer waarin is vermeld dat een restitutie zal worden gevraagd. Is niet om vaststelling vooraf verzocht, dan is op een verzoek om restitutie bij uitvoer dus de regeling van toepassing welke van kracht is op de dag van aanvaarding van de aangifte ten uitvoer waarin dit verzoek is opgenomen.

In die omstandigheden was verordening nr. 1521/95 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor mengvoeders op basis van granen, van toepassing op de exporten waarvoor de bevoegde douaneautoriteiten op de datum van bekendmaking ervan de aangifte ten uitvoer hebben aanvaard waarin was vermeld dat een restitutie bij uitvoer zou worden gevraagd, en waarvoor geen vaststelling vooraf van de restitutie bij uitvoer was gevraagd.

( cf. punten 14, 17, dictum 1 )

2. Wat de vaststelling van restituties bij uitvoer voor mengvoeders op basis van granen betreft, heeft verordening nr. 1576/95, verordening nr. 1521/95 niet herroepen en heeft zij dus geen enkele invloed gehad op de toepasselijkheid ervan op 30 juni 1995. Uit het feit dat een eerste verordening wordt gevolgd door een andere verordening met dezelfde inhoud en zonder enige verwijzing naar de eerste verordening, kan immers niet worden afgeleid, dat de tweede verordening de eerste heeft herroepen. De herroeping van een verordening is immers een uitzonderlijke maatregel met terugwerkende kracht, die bijgevolg enkel uitdrukkelijk kan geschieden.

( cf. punten 18-19, 21, dictum 2 )

3. De door artikel 190 van het Verdrag (thans artikel 253 EG) vereiste motivering moet beantwoorden aan de aard van de betrokken handeling. De beweegredenen van de instelling die de handeling heeft vastgesteld, moeten er duidelijk en ondubbelzinnig in tot uiting komen, zodat de belanghebbenden kennis kunnen nemen van de rechtvaardigingsgronden van de genomen maatregel en het Hof zijn toezicht kan uitoefenen. Bovendien kan niet worden verlangd dat in de motivering van een handeling de verschillende elementen feitelijk en rechtens worden gepreciseerd die het voorwerp van de handeling vormen, voorzover deze handeling binnen de systematiek van het geheel van maatregelen valt waarvan zij een onderdeel vormt. Daarnaast geldt evenwel ook, dat een besluit dat in de lijn ligt van een vaste besluitvormingspraktijk summier mag worden gemotiveerd, met name door een verwijzing naar deze praktijk, doch dat de gemeenschapsinstantie, wanneer een besluit veel verder gaat dan in eerdere besluiten het geval was, haar beweegredenen uitdrukkelijk moet uiteenzetten.

Verordening nr. 1521/95 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor mengvoeders op basis van granen voldoet niet aan dit vereiste en is bijgevolg ongeldig. De loutere verwijzing naar de afzetmogelijkheden en verkoopvoorwaarden op de wereldmarkt, de noodzaak om verstoringen op de markt van de Gemeenschap te voorkomen, en het economisch aspect van de uitvoer is geen toereikende motivering van een verordening waarin, zoals in deze verordening, wordt gebroken met de gebruikelijke praktijk van de Commissie om het bedrag van de restituties vast te stellen op basis van het verschil tussen de prijs van de betrokken goederen op de markt van de Gemeenschap en de prijs op de wereldmarkt.

( cf. punten 27-28, 30, dictum 3 )

4. Wat de vaststelling van restituties bij uitvoer voor mengvoeders op basis van granen betreft, heeft de ongeldigheid van verordening nr. 1521/95 tot gevolg dat de restituties bij uitvoer voor mengvoeders op basis van granen, waarvan de aanvraag in het vooruitzicht werd gesteld in de aangiften ten uitvoer die de bevoegde douaneautoriteiten hebben aanvaard, op de enige dag waarop deze verordening van toepassing was, namelijk 30 juni 1995, en waarvoor geen vaststelling vooraf werd gevraagd, moeten worden berekend volgens verordening nr. 1415/95.

( cf. punt 39, dictum 4 )