1. Internationale overeenkomsten Samenwerkingsovereenkomst EEG-Marokko Sociale zekerheid Gelijke behandeling Geleidelijke afschaffing van kinderbijslag Toelaatbaarheid Voorwaarde
[EG-Verdrag, art. 48 (thans, na wijziging, art. 39 EG); Samenwerkingsovereenkomst EEG-Marokko; verordeningen nrs. 1612/68 en 1408/71 van de Raad]
2. Sociale zekerheid van migrerende werknemers Gezinsbijslagen Rechthebbenden op pensioen of rente Uitkeringen door lidstaat verschuldigd aan in andere lidstaat wonende rechthebbende Beperking tot kinderbijslag in zin van artikel 1, sub u-ii, van verordening nr. 1408/71
(Verordening nr. 1408/71 van de Raad, art. 1, sub u-ii, 3, lid 1, en 77)
3. Vrij verkeer van personen Werknemers Gelijke behandeling Sociale voordelen Werknemer die beroepsactiviteit in lidstaat van ontvangst heeft gestaakt en naar land van herkomst is teruggekeerd Recht op studiefinanciering voor zijn kinderen onder dezelfde voorwaarden als die welke in lidstaat van ontvangst voor eigen onderdanen gelden Geen
[EG-Verdrag, art. 48 (thans, na wijziging, art. 39 EG); verordening nr. 1612/68 van de Raad, art. 7, lid 2]
4. Internationale overeenkomsten Samenwerkingsovereenkomst EEG-Marokko Marokkaanse werknemers werkzaam in lidstaat Sociale zekerheid Kinderen van Marokkaans werknemer die niet in Gemeenschap wonen Recht zich met betrekking tot studiefinanciering van kinderen op non-discriminatiebeginsel te beroepen Geen
(Samenwerkingsovereenkomst EEG-Marokko, art. 41)
1. Noch de Samenwerkingsovereenkomst tussen de EEG en Marokko, noch artikel 48 van het Verdrag (thans, na wijziging, artikel 39 EG) en evenmin de verordeningen nrs. 1408/71 en 1612/68 kunnen aldus worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzetten dat een lidstaat de kinderbijslag voor studerenden tussen 18 en 27 jaar geleidelijk afschaft, voorzover die afschaffing plaatsvindt zonder discriminatie op grond van nationaliteit.
( cf. punt 30, dictum 1 )
2. Noch het in artikel 3, lid 1, van verordening nr. 1408/71 neergelegde verbod van discriminatie op grond van nationaliteit noch enige andere bepaling van deze verordening kan aldus worden uitgelegd dat een rechthebbende op pensioen die niet in de lidstaat woont die dit pensioen moet uitkeren, jegens die lidstaat aanspraak heeft op andere uitkeringen voor ten laste komende kinderen dan de kinderbijslag in de zin van artikel 1, sub u-ii, van deze verordening, zoals studiefinanciering. Artikel 77 van dezelfde verordening, dat als specifiek doel heeft de voorwaarden te preciseren waaronder een rechthebbende op pensioen aanspraak kan maken op kinderbijslag jegens de lidstaat krachtens de wetgeving waarvan hem pensioen wordt toegekend, beperkt de werkingssfeer van deze bepaling uitdrukkelijk tot kinderbijslag.
( cf. punten 34-36, dictum 2 )
3. Een onderdaan van een lidstaat die het door artikel 48 van het Verdrag (thans, na wijziging, artikel 39 EG) gewaarborgde recht van vrij verkeer heeft uitgeoefend en vervolgens zijn beroepsactiviteit in de lidstaat van ontvangst heeft gestaakt en is teruggekeerd naar zijn land van herkomst waar ook zijn kinderen wonen, kan zich noch op dat artikel 48 noch op artikel 7, lid 2, van verordening nr. 1612/68 beroepen teneinde van de lidstaat waar hij werkzaam is geweest, studiefinanciering voor zijn kinderen te verkrijgen onder dezelfde voorwaarden als door deze staat op zijn eigen onderdanen worden toegepast.
( cf. punt 51, dictum 3 )
4. Artikel 41 van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de EEG en Marokko moet aldus worden uitgelegd dat wanneer de ten laste komende kinderen van een Marokkaanse werknemer niet binnen de Gemeenschap wonen, noch deze werknemer noch zijn kinderen zich met betrekking tot studiefinanciering kunnen beroepen op het in deze bepaling neergelegde verbod van discriminatie op grond van nationaliteit op het gebied van de sociale zekerheid.
( cf. punt 58, dictum 4 )