Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

Fiscale bepalingen - Harmonisatie van wetgevingen - Omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde - Maatstaf van heffing - Systeem van verkoopbevordering waarbij fabrikant, na aankoop door eindverbruiker, door hem uitgegeven bon tegen geld inwisselt - Optreden van een of meerdere groothandelaars in distributieketen tussen fabrikant en detailhandelaar - Maatstaf van heffing voor fabrikant gelijk aan verkoopprijs toegepast door fabrikant minus terugbetaald bedrag

(Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 11)

Samenvatting

$$Een lidstaat die geen bepalingen vaststelt die, voor het geval dat kortingsbonnen zijn vergoed, voorzien in de mogelijkheid van een herziening van de maatstaf van heffing van de belastingplichtige die deze vergoeding heeft betaald, komt de verplichtingen niet na die op hem rusten krachtens artikel 11 van de Zesde richtlijn (77/388) betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting, in de versie van richtlijn 95/7, waar het een systeem betreft dat fabrikanten hanteren om de verkoop van hun producten te bevorderen, waarin enerzijds detailhandelaars aan de eindverbruikers tegen inlevering van door de fabrikant uitgegeven bonnen een prijsverlaging verlenen en later de nominale waarde van de bonnen door de fabrikant vergoed krijgen, en waarin anderzijds een of meerdere groothandelaars optreden in de distributieketen tussen de fabrikant en de detailhandelaars, en de bonnen rechtstreeks door de fabrikant aan de detailhandelaars worden vergoed, zonder tussenkomst van de groothandelaars.

Aangezien het immers de bedoeling van de belasting over de toegevoegde waarde is dat enkel de eindverbruiker wordt belast en dat deze belasting volledig neutraal is ten aanzien van de belastingplichtigen die vóór het stadium van de uiteindelijke belastingheffing in het productie- en distributieproces optreden, ongeacht het aantal transacties, kan de maatstaf van heffing van de aan de fiscus af te dragen belasting niet hoger zijn dan de door de eindverbruiker daadwerkelijk betaalde tegenprestatie. Wanneer een fabrikant kortingsbonnen uitgeeft welke later, na de koop door de eindverbruiker, leiden tot een vergoeding door deze fabrikant aan een detailhandelaar aan wie hij niet rechtstreeks was gebonden in de distributieketen, is de maatstaf van heffing van de fabrikant bijgevolg gelijk is aan de door hem gevraagde verkoopprijs, verminderd met het op de bon aangegeven en terugbetaalde bedrag.

Wanneer de maatstaf van heffing wordt verminderd met de korting die de eerste leverancier, nadat hij de goederen aan een groot- of detailhandelaar heeft geleverd, rechtstreeks aan de consument toekent, wordt het mechanisme van de belasting over de toegevoegde waarde niet ontwricht, daar de maatstaf van heffing voor de tussenliggende transacties niet behoeft te worden aangepast. Voor deze transacties wordt de toepassing van het neutraliteitsbeginsel gewaarborgd door de aftrekregeling van de Zesde richtlijn, op basis waarvan de tussenschakels in de distributieketen de voor de overeenkomstige transactie aan hun leverancier betaalde BTW-bedragen van hun eigen maatstaf van heffing kunnen aftrekken, en aldus aan de fiscus het deel van de belasting kunnen afdragen dat overeenkomt met het verschil tussen de prijs die elkeen aan zijn leverancier heeft betaald, en de prijs waarvoor hij de goederen aan zijn koper heeft geleverd. In die omstandigheden kan de verlaging van de maatstaf van heffing van de fabrikant niet afhankelijk worden gesteld van de wijziging achteraf van de door de tussenliggende schakels van de distributieketen verrichte transacties, waar de prijsverlaging of de terugbetaling van de waarde van de bon niets mee te maken heeft, alsmede van de desbetreffende facturen.

( cf. punten 22-23, 28-29, 32-33, 42-43, 79, dictum 1 )