Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

1. Hogere voorziening - Middelen - Ontvankelijkheid - Voorwaarden - Aanvoering van argumenten die ook voor Gerecht zijn aangevoerd - Geen invloed

[EG-Verdrag, art. 168 A (thans artikel 225 EG); 's Hofs Statuut-EG, art. 51, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 112, lid 1, sub c]

2. Ambtenaren - Bezoldiging - Pensioenen - Aanpassingscoëfficiënt - Vaststelling van aanpassingscoëfficiënten voor Duitsland - Beginsel van bescherming van gewettigd vertrouwen - Beginsel van goede trouw - Schending - Geen

(Verordeningen nrs. 3834/91, 3761/92 en 3608/93 van de Raad)

3. Ambtenaren - Beroep - Bezwarend besluit - Begrip - Pensioenafrekening die ambtenaar afzonderlijk wordt toegezonden en waarin bedrag van zijn pensioen wordt vastgesteld

(Ambtenarenstatuut, art. 90, lid 2, en 91)

Samenvatting

1. Uit artikel 168 A van het Verdrag (thans artikel 225 EG), artikel 51, eerste alinea, van 's Hofs Statuut en artikel 112, lid 1, sub c, van het Reglement voor de procesvoering volgt dat een hogere voorziening duidelijk moet aangeven, tegen welke onderdelen van het arrest waarvan de vernietiging wordt gevorderd, zij is gericht, en welke argumenten rechtens die vordering specifiek staven.

Indien aan deze voorwaarden is voldaan, kan een hogere voorziening steunen op een reeds in eerste aanleg voorgedragen betoog, teneinde aan te tonen dat het Gerecht het gemeenschapsrecht heeft geschonden door de middelen en argumenten van de verzoekende partij af te wijzen.

( cf. punten 19-23 )

2. Een ambtenaar kan zich niet op schending van het vertrouwensbeginsel beroepen wanneer de administratie hem geen precieze toezeggingen heeft gedaan.

Aangezien uit de verordeningen nrs. 3834/91, 3761/92 en 3608/93 van de Raad geenszins met zekerheid kan worden afgeleid dat de Raad met terugwerkende kracht nieuwe aanpassingscoëfficiënten voor Duitsland zou vaststellen, kan niet worden geoordeeld dat de Raad met die verordeningen het gewettigd vertrouwen heeft gewekt dat nieuwe aanpassingscoëfficiënten zouden worden vastgesteld.

Aangezien de Raad dienaangaande geen gewettigde verwachtingen heeft gewekt, kon bovendien evenmin worden geoordeeld dat hij het beginsel van goede trouw heeft geschonden door geen nieuwe aanpassingscoëfficiënten vast te stellen.

( cf. punten 33-36,41 )

3. Een pensioenafrekening is een bezwarend besluit in de zin van artikel 90, lid 2, van het Statuut, waartegen een klacht kan worden ingediend en eventueel beroep kan worden ingesteld, voorzover zij afzonderlijk aan de ambtenaar is toegezonden en daarin telkens het bedrag van zijn pensioen wordt vastgesteld.

( cf. punt 47 )