1. Harmonisatie van wetgevingen - Procedures voor plaatsen van overheidsopdrachten in sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie - Richtlijn 93/38 - Werk - Begrip - Criterium - Economische en technische functie van resultaat van werk - Kunstmatige splitsing van één enkel werk - Elektrificatie- en straatverlichtingswerken - Beoordeling
(Richtlijn 93/38 van de Raad, art. 4, lid 10, eerste alinea, tweede volzin, en art. 13)
2. Harmonisatie van wetgevingen - Procedures voor plaatsen van overheidsopdrachten in sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie - Richtlijn 93/38 - Werk - Begrip - Een enkele aanbestedende dienst en mogelijkheid dat alle werken door een enkele onderneming worden uitgevoerd - Criteria die niet doorslaggevend zijn
(Richtlijn 93/38 van de Raad, art. 14, lid 10, eerste alinea, tweede volzin)
3. Harmonisatie van wetgevingen - Procedures voor plaatsen van overheidsopdrachten in sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie - Richtlijn 93/38 - Verbod van discriminatie tussen inschrijvers - Draagwijdte
(Richtlijn 93/38 van de Raad, art. 4, lid 2)
1. Om uit te maken of sprake is van een kunstmatige splitsing in meerdere opdrachten van één werk in de zin van artikel 14, lid 13, van richtlijn 93/38 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sector water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie, moet die bepaling in samenhang met lid 10, eerste alinea, van dat artikel worden gelezen. Blijkens de definitie van het begrip werk in artikel 14, lid 10, eerste alinea, tweede volzin, van richtlijn 93/38 moet op basis van de economische en technische functie van het resultaat van de betrokken werkzaamheden worden beoordeeld, of er sprake is van een werk.
Waar het gaat om een aantal specifieke onderhouds- en uitbreidingswerkzaamheden aan bestaande elektriciteits- en straatverlichtingsnetten, waarvan het resultaat bij voltooiing van die werkzaamheden een bestanddeel zal zijn van de door die voorzieningen vervulde functie, moet de vraag of er sprake is van een werk, derhalve worden beoordeeld op basis van de economische en technische functie van de betrokken elektriciteits- en straatverlichtingsnetten. Een elektriciteitsdistributienet is technisch gezien bestemd om de door een leverancier geproduceerde elektriciteit te transporteren naar de individuele eindgebruiker; in economisch opzicht moet deze laatste de leverancier naar rato van zijn verbruik betalen.
Daarentegen is een straatverlichtingsnet technisch gezien bestemd om openbare ruimten te verlichten met gebruik van de door het elektriciteitsdistributienet aangevoerde elektrische stroom. De instantie die zorg draagt voor de straatverlichting, draagt de kosten daarvan zelf, ook al kan zij de uitgaven vervolgens op de bewoners ter plaatse afwentelen, zonder de verlangde bedragen aan te passen naar gelang van het nut dat die bewoners daarvan hebben. Een en ander betekent dat een elektriciteitsdistributienet en een straatverlichtingsnet elk een andere economische en technische functie hebben en dat werkzaamheden aan zulke netten niet kunnen worden beschouwd als percelen van één werk dat in strijd met artikel 14, leden 10, eerste alinea, en 13, van de richtlijn kunstmatig is gesplitst.
( cf. punten 31, 36-38, 52-56 )
2. Wanneer de aanbestedende dienst een en dezelfde is en een onderneming in de Gemeenschap de met de betrokken opdrachten gemoeide werken in hun geheel kan uitvoeren, kunnen dat onder omstandigheden weliswaar aanwijzigingen zijn die bevestigen dat het om een werk in de zin van richtlijn 93/38 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sector water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie, gaat, maar dit kunnen geen doorslaggevende criteria zijn. Dus ook wanneer er meerdere aanbestedende diensten zijn en de betrokken werken niet in hun geheel door een enkele onderneming kunnen worden uitgevoerd, blijft niettemin sprake van één werk, wanneer die conclusie onontkoombaar is op basis van de functionele criteria van artikel 14, lid 10, eerste alinea, tweede volzin, van de richtlijn. Volgens de in die bepaling gegeven definitie van het begrip werk is immers niet slechts sprake van een werk indien verschillende factoren, zoals het aantal aanbestedende diensten of de mogelijkheid dat de werkzaamheden in hun geheel door een enkele onderneming kunnen worden uitgevoerd, verenigd zijn.
( cf. punten 42-43 )
3. Het verbod van discriminatie tussen inschrijvers in artikel 4, lid 2, van richtlijn 93/38 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sector water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie, geldt in alle fasen van de aanbestedingsprocedure, en niet alleen vanaf het moment waarop een aannemer een offerte heeft ingediend. Deze uitlegging strookt met het doel van de richtlijn, namelijk de opdrachten waarop zij van toepassing is, open te stellen voor mededinging uit de gehele Gemeenschap. Aan dit doel zou immers afbreuk worden gedaan, indien een aanbestedende dienst een aanbestedingsprocedure zo zou kunnen organiseren dat aannemers uit andere lidstaten dan die waarin de opdrachten worden geplaatst, van inschrijving worden weerhouden. Met het verbod van discriminatie tussen inschrijvers beschermt artikel 4, lid 2, van de richtlijn dus ook degenen die van inschrijving zijn weerhouden, omdat zij benadeeld zijn door de voorwaarden van de door een aanbestedende dienst gevolgde procedure.
( cf. punten 107-109 )