ARREST VAN HET GERECHT (Tweede kamer)

9 december 1999

Zaak T-299/97

V. Alonso Morales

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Ambtenaren — Beroep tot nietigverklaring — Voorwaarden voor toelating tot vergelijkend onderzoek — Voltooide universitaire studie afgesloten met diploma — Studie technisch ingenieur in Spanje”

Volledige Spaanse tekst   II-1227

Betreft:

Beroep tot nietigverklaring van het besluit van de jury van algemeen vergelijkend onderzoek COM/A/1047 van 1 oktober 1997 houdende afwijzing van verzoekers sollicitatie.

Beslissing:

Het besluit van de jury van algemeen vergelijkend onderzoek COM/A/1047 van 1 oktober 1997 houdende afwijzing van verzoekers sollicitatie wordt nietig verklaard. De Commissie zal haar eigen kosten en alle kosten van verzoeker dragen.

Samenvatting

  1. Ambtenaren – Vergelijkend onderzoek – Vergelijkend onderzoek op grondslag van schriftelijke bewijsstukken en examen – Vereiste van universitaire diploma 's – Begrip universitair diploma – Beoordeling aan hand van wettelijke regeling van staat waar studie is volbracht – Discriminatie op grond van nationaliteit – Geen

  2. Ambtenaren – Vergelijkend onderzoek – Vergelijkend onderzoek op grondslag van schriftelijke bewijsstukken en examen – Vereiste van universitaire diploma 's – Vergelijking van in verschillende lidstaten afgegeven diploma's – Beoordelingsvrijheid van administratie – Draagwijdte van richtlijn 89/48 – Rechterlijke toetsing – Grenzen

    (Ambtenarenstatuut, art. 27; richtlijn 89/48 van de Raad)

  3. Ambtenaren – Vergelijkend onderzoek – Vergelijkend onderzoek op grondslag van schriftelijke bewijsstukken en examen – Toelatingsvoorwaarden – Vaststelling in aankondiging van vergelijkend onderzoek – Invoering, door jury, van voorwaarden die niet in aankondiging van vergelijkend onderzoek staan – Ontoelaatbaarheid

    (Ambtenarenstatuut, bijlage III, art. 5)

  4. Ambtenaren – Vergelijkend onderzoek – Vergelijkend onderzoek op grondslag van schriftelijke bewijsstukken en examen – Vereiste van universitaire diploma 's – Begrip universitair diploma – Beoordeling aan hand van wettelijke regeling van staat waar studie is volbracht

  1.  Dat de diploma's die door de kandidaten voor een vergelijkend onderzoek voor aanwerving zijn overgelegd, worden beoordeeld naar het recht van de lidstaat waar deze kandidaten hun studie hebben volbracht, houdt geen verschil in behandeling in tussen de kandidaten die onderdaan van die verschillende lidstaten zijn. Alle kandidaten die dezelfde opleiding hebben gekregen, worden aldus immers ter zake van de deelneming aan de vergelijkende onderzoeken van de gemeenschapsinstellingen op dezelfde wijze behandeld, ongeacht hun nationaliteit en de juridische waarde van hun diploma in hun land van herkomst. Dat de sollicitatie van de betrokkene aan de hand van het toepasselijke nationale recht is beoordeeld, houdt derhalve op zichzelf niet in, dat het gelijkheidsbeginsel te zijnen aanzien is geschonden.

    (punt 30)

    Referentie: Gerecht 11 februari 1992, Panagiotopoulou/Parlement, T-16/90, Jurispr. blz. II-89, punt 55

  2.  Elke vergelijking van in verschillende lidstaten georganiseerde beroepsopleidingen die door een gemeenschapsinstelling wordt verricht voor het bepalen van de voorwaarden voor toelating tot een vergelijkend onderzoek, vereist een ingewikkelde beoordeling waarvoor de instelling over een ruime beoordelingsvrijheid beschikt. Die beoordeling moet worden verricht tegen de achtergrond van artikel 27 van het Statuut, volgens hetwelk de instelling ambtenaren dient aan te werven die uit een oogpunt van bekwaamheid aan de hoogste eisen voldoen.

    Niet kan worden aangenomen, dat de instrumentele harmonisatie verricht bij richtlijn 89/48 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hoger-onderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten, de beoordelingsvrijheid beperkt waarover een instelling beschikt wanneer zij in het kader van haar aanwervingsbeleid de waarde van de diploma's vergelijkt overeenkomstig artikel 27 van het Statuut.

    Bij zijn toetsing van de door de instelling verrichte vergelijking van de diploma's dient de gemeenschapsrechter enkel na te gaan, of de procedureregels en de regels inzake de motivering in acht zijn genomen, of de voor de omstreden keuze in aanmerking genomen feiten materieel juist zijn, of die feiten niet kennelijk onjuist zijn beoordeeld en of er geen sprake is van misbruik van bevoegdheid.

    (punten 31 en 36)

    Referentie: Panagiotopoulou/Parlement, reeds aangehaald, punt 39; Gerecht 5 februari 1997, Ibarra Gil/Commissie, T-207/95, JurAmbt. blz. II-31, punt 66

  3.  De aankondiging van het vergelijkend onderzoek heeft tot doel, de belangstellenden zo nauwkeurig mogelijk in te lichten over de aard van de voor het betrokken ambt gestelde voorwaarden, zodat zij enerzijds kunnen beoordelen of het voor hen dienstig is te solliciteren, en anderzijds kunnen nagaan, welke bewijsstukken voor de werkzaamheden van de jury van belang zijn en dus bij het sollicitatieformulier moeten worden gevoegd.

    De regeling van artikel 5, eerste alinea, van bijlage III bij het Statuut zou derhalve zinledig worden indien de jury van het vergelijkend onderzoek voorwaarden zou mogen stellen, die niet in de aankondiging van het vergelijkend onderzoek voorkomen en dus buiten de vergelijking van de sollicitaties op basis van de in de aankondiging van vergelijkend onderzoek geëiste diploma's vallen.

    Hieruit volgt, dat de jury van een vergelijkend onderzoek op de grondslag van schriftelijke bewijsstukken en een examen een sollicitant niet van deelneming aan het examen van het vergelijkend onderzoek mag uitsluiten op grond dat hij niet voldoet aan een voorwaarde die in de aankondiging van het vergelijkend onderzoek niet was vermeld.

    (punten 56 en 57)

    Referentie: Gerecht 28 november 1991, Van Hecken/ESC, T-158/89, Jurispr. blz. II-1341, punten 23-25

  4.  Bij gebreke van een andersluidende bepaling in een verordening of een richtlijn die op de vergelijkende onderzoeken voor aanwerving van toepassing is, of in de aankondiging van het vergelijkend onderzoek, moet het vereiste dat de sollicitanten, om tot het algemeen vergelijkend onderzoek te worden toegelaten, in het bezit dienen te zijn van een universitair diploma, noodzakelijkerwijs worden begrepen in de betekenis die aan die uitdrukking wordt gegeven in de wettelijke regeling van de lidstaat waar de sollicitant de studie heeft verricht waarop hij zich beroept.

    (punt 60)

    Referentie: Gerecht 3 maart 1994, Cortés Jiménez e.a./Commissie, T-82/92, JurAmbt. blz. II-237, punt 34