Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

1 Prejudiciële vragen - Bevoegdheid van Hof - Grenzen - Probleem van bevoegdheid binnen nationale rechterlijke organisatie - Oplossing afhankelijk van kwalificatie van rechtssituatie vanuit oogpunt van gemeenschapsrecht - Nut van prejudiciële beslissing

(EG-Verdrag, art. 177)

2 Gemeenschapsrecht - Voorrang -Strijdig nationaal recht - Niet-toepasselijkheid van rechtswege van bepalingen zonder dat dit non-existentie daarvan tot gevolg heeft

3 Gemeenschapsrecht - Rechtstreekse werking - Nationale heffingen die onverenigbaar zijn met gemeenschapsrecht - Terugbetaling - Modaliteiten - Toepassing van nationaal recht - Kwalificatie van rechtsverhouding tussen belastingdienst en belastingplichtigen

Samenvatting

1 Het staat aan de rechtsorde van iedere lidstaat om de rechterlijke instantie aan te wijzen die bevoegd is voor de berechting van geschillen over aan de communautaire rechtsorde ontleende individuele rechten, met dien verstande dat de lidstaten in elk geval gehouden zijn een effectieve bescherming van die rechten te verzekeren. Onder dit voorbehoud dient het Hof zich niet in te laten met de beslechting van bevoegdheidsvragen die op het niveau van de nationale rechterlijke organisatie kunnen rijzen bij de kwalificatie van bepaalde op het gemeenschapsrecht gebaseerde rechtssituaties.

In het kader van een prejudiciële verwijzing is het Hof evenwel bevoegd de nationale rechter de elementen van gemeenschapsrecht te verschaffen die kunnen bijdragen tot de oplossing van de bevoegdheidsvraag waarvoor hij zich gesteld ziet.

2 De onverenigbaarheid met het gemeenschapsrecht van een nationaalrechtelijke regel van latere datum heeft niet de non-existentie van die regel tot gevolg. In een dergelijke situatie is de nationale rechter evenwel verplicht die regel buiten toepassing te laten, met dien verstande dat die verplichting geen beperkingen stelt aan zijn bevoegdheid om, wanneer naar binnenlands recht verschillende wegen kunnen worden bewandeld, zijn keuze te bepalen op de middelen welke geëigend zijn de door het gemeenschapsrecht verleende individuele rechten te waarborgen.

3 De verplichting van de nationale rechter om een nationale wettelijke regeling waarbij een met het gemeenschapsrecht strijdige belasting werd ingevoerd, buiten toepassing te laten, moet hem er in beginsel toe brengen, vorderingen tot terugbetaling van die belasting toe te wijzen. Deze terugbetaling dient te worden verzekerd overeenkomstig de bepalingen van zijn nationale recht, met dien verstande dat die bepalingen niet ongunstiger mogen zijn dan die voor soortgelijke nationale procedures en de uitoefening van de door de communautaire rechtsorde verleende rechten in de praktijk niet onmogelijk of uiterst moeilijk mogen maken. Een eventuele nieuwe kwalificatie van de rechtsverhouding tussen de belastingdienst en de vennootschappen van een lidstaat, die bij de inning van een nadien in strijd met het gemeenschapsrecht bevonden nationale belasting is ontstaan, hangt dus af van het nationale recht.