61996O0174

Beschikking van het Hof (Vijfde kamer) van 5 december 1996. - Orlando Lopes tegen Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen. - Niet-ontvankelijkheid - Ontbreken van vertegenwoordiging van verzoeker. - Zaak C-174/96 P.

Jurisprudentie 1996 bladzijde I-06401


Samenvatting

Trefwoorden


Procedure - Inleidend verzoekschrift - Vormvereisten - Verzoekschrift ingediend zonder tussenkomst van advocaat - Verzoeker die hoedanigheid heeft van advocaat die bevoegd is om op te treden voor nationale rechterlijke instantie - Geen invloed - Niet-ontvankelijkheid

('s Hofs Statuut-EG, art. 17, derde alinea, en 19, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 37, lid 1, eerste alinea)

Samenvatting


Een partij in de zin van artikel 17, derde alinea, van 's Hofs Statuut-EG is, ongeacht haar hoedanigheid, niet gerechtigd zelf voor het Hof op te treden, doch dient gebruik te maken van de diensten van een derde, die bevoegd moet zijn om op te treden voor de rechterlijke instanties van een Lid-Staat of van een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.

Daar noch in het Statuut, noch in het Reglement voor de procesvoering van het Hof enige afwijking van of uitzondering op die verplichting is voorzien, kan voor het instellen van een beroep niet worden volstaan met een door de verzoeker zelf ondertekend verzoekschrift, ook al is deze een advocaat die bevoegd is om op te treden voor een nationale rechterlijke instantie.