Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

1 Fiscale bepalingen - Harmonisatie van wetgevingen - Omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde - Vrijstellingen voorzien in Zesde richtlijn - Vrijstelling van handelingen ter zake van verzekering en herverzekering - Begrip - Verstrekken van verzekeringsdekking met hulpverlening door belastingplichtige die zelf geen verzekeraar is - Daaronder begrepen

(Richtlijnen 73/239, bijlage, en 77/388, art. 13 B, sub a, van de Raad)

2 Fiscale bepalingen - Harmonisatie van wetgevingen - Omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde - Dienstverrichtingen - Handelingen die uit verschillende elementen bestaan - Handeling die als een enkele dienst dan wel als onderscheiden diensten moet worden beschouwd - Criteria - Concreet geval dat door nationale rechter dient te worden beoordeeld

(Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 2, lid 1)

3 Fiscale bepalingen - Harmonisatie van wetgevingen - Omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde - Vrijstellingen voorzien in Zesde richtlijn - Vrijstelling van handelingen ter zake van verzekering en herverzekering - Draagwijdte - Beperking tot handelingen die naar nationaal recht geoorloofd worden geacht - Ontoelaatbaarheid

(Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 13 B, sub a)

Samenvatting

1 Artikel 13 B, sub a, van de Zesde richtlijn (77/388) betreffende de vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde van handelingen ter zake van verzekering en herverzekering, moet aldus worden uitgelegd, dat een belastingplichtige die niet de hoedanigheid van verzekeraar heeft en die in het kader van een collectieve verzekering, waarvan hij de nemer is, zijn klanten, die verzekerden zijn, een dekking verschaft door een beroep te doen op een verzekeraar, die het gedekte risico op zich neemt, een handeling ter zake van verzekering in de zin van deze bepaling verricht. De term "verzekering" in de zin van deze bepaling omvat ook de categorieën hulpverleningsactiviteiten vermeld in de bijlage bij de Eerste richtlijn (73/239) tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan.

2 Om voor de belasting over de toegevoegde waarde te bepalen of een dienstverrichting die uit verschillende elementen bestaat, moet worden beschouwd als één enkele dienst dan wel als twee of meer te onderscheiden diensten, die afzonderlijk moeten worden beoordeeld, is het van belang rekening te houden met de tweeledige omstandigheid, dat ingevolge artikel 2, lid 1, van de Zesde richtlijn (77/388) elke dienstverrichting normaal gesproken als onderscheiden en zelfstandig moet worden beschouwd, en dat de dienstverrichting waarbij economisch gesproken één dienst wordt verleend, niet kunstmatig uit elkaar moet worden gehaald teneinde de functionaliteit van het BTW-stelsel niet aan te tasten.

Er is met name sprake van één dienst ingeval een of meerdere elementen moeten worden geacht de hoofddienst te vormen, terwijl een of meer andere elementen moeten worden beschouwd als een of meer bijkomende diensten, die het fiscale lot van de hoofddienst delen. Een dienst moet worden beschouwd als bijkomend bij een hoofddienst, wanneer hij voor de klanten geen doel op zich is, doch een middel om de hoofddienst van de dienstverrichter zo aantrekkelijk mogelijk te maken. In die omstandigheden is het feit dat één prijs in rekening wordt gebracht, niet beslissend.

Aangaande een plan ter bescherming van houders van kredietkaarten tegen de financiële schade en de ongemakken van het verlies van hun kaarten dat onder meer een verzekeringsdienst en een kaartregistratiedienst omvat, staat het aan de nationale rechter om aan de hand van bovenvermelde uitleggingselementen te bepalen, of deze handelingen moeten worden geacht twee zelfstandige dienstverrichtingen te omvatten, dan wel of een van deze twee diensten de hoofddienst is waarbij de andere bijkomend is, zodat deze laatste het fiscale lot van de hoofddienst deelt.

3 Artikel 13 B, sub a, van de Zesde richtlijn (77/388) betreffende de vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde van handelingen ter zake van verzekering en herverzekering, moet aldus worden uitgelegd, dat een lidstaat de draagwijdte van deze vrijstelling niet mag beperken tot enkel de diensten van verzekeraars die naar nationaal recht de werkzaamheid van verzekeraar mogen uitoefenen.

Aangezien deze bepaling overeenkomstig het beginsel van fiscale neutraliteit namelijk geen onderscheid maakt tussen geoorloofde handelingen en die welke naar nationaal recht ongeoorloofd worden geacht, moeten deze twee categorieën handelingen identiek worden behandeld.