Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

1 Beroep wegens niet-nakoming - Precontentieuze procedure - Voorwerp - In antwoord op met redenen omkleed advies aangevoerde omstandigheden - Niet-inaanmerkingneming in beroep - Aantasting van rechten van verdediging - Geen

(EG-Verdrag, art. 169)

2 Milieu - Behoud van vogelstand - Richtlijn 79/409 - Aanwijzing van speciale beschermingszones - Verplichting van lidstaten - Draagwijdte - Niet-nakoming - Criteria

(Richtlijn 79/409 van de Raad, art. 2 en 4, lid 1)

Samenvatting

3 De precontentieuze procedure van artikel 169 van het Verdrag heeft tot doel, de betrokken lidstaat de gelegenheid te bieden zijn standpunt te verdedigen dan wel vrijwillig alsnog aan de eisen van het Verdrag te voldoen. Leidt deze poging niet tot een regeling van het geschil, dan wordt de lidstaat uitgenodigd, binnen de termijn gesteld in het met redenen omkleed advies waarmee de precontentieuze procedure wordt afgesloten, zijn daarin nader omschreven verplichtingen na te komen. Het regelmatig verloop van deze procedure vormt een door het Verdrag gewilde wezenlijke waarborg, niet enkel ter bescherming van de rechten van de aangesproken lidstaat, maar ook om te verzekeren dat in de eventuele procedure voor het Hof het onderwerp van het geding duidelijk is omschreven, zoals dit is bepaald door het met redenen omkleed advies van de Commissie.

Voor zover vaststaat, dat laatstbedoelde procedure en de daaraan voorafgaande procedure regelmatig zijn verlopen, worden de rechten van de verdediging van een lidstaat niet aangetast door de omstandigheid dat de procedure voor het Hof is ingeleid door een verzoekschrift waarin geen acht wordt geslagen op eventuele nieuwe feitelijke of juridische omstandigheden die de betrokken lidstaat in zijn antwoord op het met redenen omkleed advies heeft aangevoerd. In de procedure voor het Hof kan hij die punten immers alsnog ten volle geldend maken in zijn verweerschrift.

4 Artikel 4, lid 1, van richtlijn 79/409 inzake het behoud van de vogelstand legt de lidstaten de verplichting op om zodra de in bijlage I genoemde soorten op hun grondgebied voorkomen, de naar aantal en oppervlakte voor hun instandhouding meest geschikte gebieden als speciale beschermingszones aan te wijzen, waaraan zij zich niet kunnen onttrekken door andere speciale beschermingsmaatregelen te treffen. Daarbij mag evenmin rekening worden gehouden met de in artikel 2 van de richtlijn genoemde economische eisen.

De beoordelingsmarge waarover de lidstaten beschikken bij de keuze van de meest geschikte gebieden heeft geen betrekking op de vraag, in hoeverre het opportuun is de gebieden die volgens ornithologische criteria het meest geschikt lijken, als speciale beschermingszone aan te wijzen, doch enkel op de toepassing van deze criteria om te bepalen welke gebieden het meest geschikt zijn voor de instandhouding van de betrokken soorten.

Heeft dus een lidstaat gebieden als speciale beschermingszone aangewezen waarvan het aantal en de totale oppervlakte kennelijk kleiner zijn dan het aantal en de totale oppervlakte van de gebieden die het meest geschikt worden geacht, dan kan worden gezegd, dat deze lidstaat de krachtens artikel 4, lid 1, van de richtlijn op hem rustende verplichting niet is nagekomen; bij de beoordeling in hoeverre de lidstaat deze verplichting is nagekomen, kan de "Inventory of Important Bird Areas in the European Community" uit 1989, een inventaris van de gebieden die van groot belang zijn voor het behoud van de vogelstand in de Gemeenschap, door het Hof als maatstaf worden gebruikt.