Conclusie van advocaat-generaal Fennelly van 24 april 1997. - Codiesel - Sociedade de Apoio Técnico à Indústria Ldª tegen Conselho Técnico Aduaneiro. - Verzoek om een prejudiciële beslissing: Supremo Tribunal Administrativo - Portugal. - Gemeenschappelijk douanetarief - Tariefposten - Elektrisch toestel met 'systeem voor constante stroomtoevoer' - Indeling in nomenclatuur van gemeenschappelijk douanetarief. - Zaak C-105/96.
Jurisprudentie 1997 bladzijde I-03465
1 In dit verzoek om een prejudiciële beslissing wordt het Hof gevraagd om uitlegging van enkele bepalingen van het gemeenschappelijk douanetarief in de versie van 1986 (hierna: "GDT"). Daarbij gaat het om de vraag of bepaalde afzonderlijke eenheden van elektrische toestellen, bestemd voor constante stroomtoevoer voor computers, onder één enkele tariefpost moeten worden ingedeeld, omdat zij voor gezamenlijk gebruik zijn ontworpen, en zo ja onder welke tariefpost.
I - Het wettelijk kader
2 De in 1986 geldende versie van het GDT was vervat in verordening (EEG) nr. 3331/85 van de Raad van 5 december 1985 tot wijziging van verordening (EEG) nr. 950/68 betreffende het gemeenschappelijk douanetarief.(1) De relevante tariefposten zijn, met weglating van de postonderverdelingen tenzij nodig, als volgt(2):
"84.53 Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; magnetische en optische schriftlezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens, elders genoemd noch elders onder begrepen:
(...)"
Aangezien Codiesel zich op deze specifieke tariefpost beroept, moet ook worden gewezen op de overeenkomstige postonderverdeling van de nomenclatuur die voor statistische doeleinden is vastgesteld bij verordening (EEG) nr. 3631/85 van de Commissie van 23 december 1985 houdende wijziging van de goederennomenclatuur voor de statistieken van de buitenlandse handel van de Gemeenschap en van de handel tussen de Lid-Staten (Nimexe).(3) De toepasselijke Nimexe-post 84.53 luidt als volgt:
"B Andere:
I Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor:
(...)
b Digitale gegevensverwerkende machines
(...)
2 Andere:
(...)
cc Randeenheden, besturings- en aanpassingseenheden daaronder begrepen (al dan niet rechtstreeks op de centrale eenheid aan te sluiten):
(...)
33 andere
(...)".
3 De overige relevante GDT-posten luiden als volgt:
"85.01 Generatoren, elektromotoren en roterende omvormers; transformatoren en statische omvormers (gelijkrichters, enz.); smoorspoelen en zelfinductiespoelen:
(...)
B. andere machines, apparaten en toestellen:
(...)
II. Transformatoren en statische omvormers (gelijkrichters, enz.); smoorspoelen en zelfinductiespoelen.
(...)
85.04 Elektrische accumulatoren:
(...)
90.28 Elektrische of elektronische meet-, verificatie-, controle-, regel- of analyseerinstrumenten, -apparaten en -toestellen:
(...)"
4 Titel I van het GDT in de versie van 1986 heeft als opschrift "Algemene regels" en bevat in deel A "Algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur". Regel 3 van de Algemene regels bepaalt:
"Indien goederen (...) vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten, geschiedt de indeling als volgt:
(...)
b) mengsels, werken die zijn samengesteld uit of met verschillende stoffen dan wel zijn vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen, zomede goederen in stellen of assortimenten waarvan de indeling niet mogelijk is aan de hand van het bepaalde onder 3 a), worden ingedeeld naar de stof of naar het goed waaraan de mengsels, de werken, de stellen of de assortimenten hun wezenlijk karakter ontlenen, indien dit kan worden bepaald.
(...)".
II - De feiten en de procedure
5 Op 20 mei 1986 importeerde Codiesel - Sociedade de Apoio Técnico à Indústria, Ld.a, een Portugese vennootschap (hierna: "verzoekster"), uit Frankrijk een bepaald elektrisch toestel met een uit twee afzonderlijke kasten(4) bestaand systeem voor constante stroomtoevoer (hierna: "UPS-systeem").
6 Bij de aangifte ten invoer vroeg verzoekster om de goederen in te delen onder post 90 28 180 000 T van het Portugese douanetarief, dat luidt "andere meetinstrumenten voor elektrische grootheden". De douaneambtenaar wilde de goederen echter indelen onder tariefpost 90 28 380 000 D van het Portugese douanetarief (betreffende elektrische of elektronische meet- of regelapparatuur). Overigens zijn beide tariefposten inmiddels irrelevant geworden.
7 Verzoeksters expediteur was het oneens met die beslissing, maar wijzigde niettemin de aanvankelijk opgegeven tariefpost in post 84 53 890 900 C, om de volgende redenen(5):
"Het ter inklaring aangegeven toestel is onvergelijkbaar veel ingewikkelder en duurder dan een regelaar, want het bestaat hoofdzakelijk uit een gelijkrichter/lader, een accumulatorenbatterij en een statische bypassomvormer. De voornaamste functies ervan zijn de volgende: via het stroomnet ontvangt de computer elektriciteit van de gelijkrichter/lader en de ondulator; de gelijkrichter/lader zorgt er tevens voor, dat de accumulatorenbatterij opgeladen blijft; de stroom verlaat de gelijkrichter met een ononderbroken spanning, zodat de accumulatoren met de juiste spanning worden opgeladen. De accumulatorenbatterij levert zelfstandig de stroom die noodzakelijk is om de ondulator tot het kritische punt op te laden, zonder merkbare schommelingen bij de stroomuitgang. De spanning in de accumulatoren vermindert geleidelijk totdat zij leeg zijn. Zodra de netspanning weer normaal is (of binnen zekere grenzen blijft), voedt de gelijkrichter/lader de ondulator opnieuw en zorgt ervoor, dat de accumulatorenbatterij weer met een constante spanning wordt opgeladen."
De douaneambtenaar bleef echter bij zijn standpunt, dat nadien werd bevestigd door het college van inspecteurs (Conferência dos Reverificadores). Bijgevolg deelde het douanekantoor te Lissabon (Delegação Aduaneira de Alverca) de goederen in onder post 90 28 380 000 D van de Portugese nomenclatuur.
8 In het door verzoekster ingestelde beroep besloot het Tribunal Técnico-Aduaneiro de Primeira Instância om de betrokken goederen onder twee verschillende posten in te delen: de "kast beschreven als Alpes 100" werd ingedeeld onder [Nimexe] post 85.01 B.II.f, statische omvormers; de kast met de accumulatorenbatterij werd ingedeeld onder post 85.04 B.I, andere accumulatoren met loden platen. Bij vonnis van 26 juni 1988 werd deze tweeledige indeling door het Tribunal Técnico-Aduaneira de Segunda Instância in hoger beroep gehandhaafd op grond van de volgende overwegingen:
"Het betrokken toestel bestaat uit twee kasten: een ervan bevat een gelijkrichter, een ondulator en een statische omvormer, de andere bevat een accumulatorenbatterij. In de eerste kast zit een ingang voor wisselstroom langs twee netten, aangeduid met eerste net en tweede net; de gelijkrichter zet de wisselstroom van het eerste net om in gelijkstroom die de ondulator voedt en de accumulatoren opgeladen houdt, terwijl de wisselstroom van het tweede net de stroomverbruikende apparaten rechtstreeks voedt of door een transformator via een circuitschakeling door middel van de omvormer in geval van tijdelijke overbelasting; de ondulator zet de gelijkstroom om in wisselstroom, waarbij de frequentie en de spanning de constante waarde verkrijgen die voor de goede werking van microcomputers en andere gevoelige elektronische apparatuur noodzakelijk is. Zowel de gelijkrichter als de ondulator vervullen dezelfde functie als statische omvormers als bedoeld in titel V en de aantekeningen bij post 85.01, waarin enkel voorbeelden worden genoemd. Wat de tweede kast betreft, vormt de accumulatorenbatterij een alternatieve stroombron die bestemd is om de ondulator te voeden, wanneer de stroom van het eerste net wordt onderbroken of uitvalt; aangezien de accumulatorenbatterij losstaat van de gevoede toestellen (die op zich volledig zijn), moet de tariefindeling ervan afzonderlijk geschieden, behalve wanneer zij deel uitmaakt van de toestellen zelf; het gaat hier niet om gestabiliseerde eenheden, waarnaar in alinea D 6 van de toelichting op post 84.53 wordt verwezen, omdat er geen sprake is van geïntegreerde eenheden van het gegevensverwerkend systeem die op elk ogenblik en onder controle van het systeem de geschikte stroom kunnen leveren voor iedere samenstellende eenheid van het systeem."
9 Bij vonnis van 31 mei 1994 werd het vonnis van het Tribunal Técnico-Aduaneiro de Segunda Instância (in de verwijzingsbeschikking omschreven als de "betwiste administratieve maatregel") bevestigd door het Tribunal Tributário de Segunda Instância, dat besliste dat verzoekster niet was geslaagd in het bewijs dat de betwiste administratieve maatregel onwettig was. Daarop stelde verzoekster beroep in bij het Supremo Tribunal Administrativo (hierna: "nationale rechter").
10 Voor de nationale rechter betoogde verzoekster onder meer, dat de twee kasten "één onlosmakelijk geheel vormen, met als enige en ondeelbare functie een constante en gegarandeerde stroomtoevoer voor computers, en dat overeenkomstig algemene regel 3 b) en aantekening 3 bij afdeling XVI van de nomenclatuur"(6), "bij de tariefindeling met de hoofdfunctie" van het toestel rekening moet worden gehouden.(7)
11 In de verwijzingsbeschikking verklaart de nationale rechter, dat het fundamentele probleem in deze zaak is, of de betwiste administratieve maatregel onwettig was doordat de door het Tribunal Técnico de Primeira Instância voor het betrokken toestel gekozen indeling gehandhaafd bleef.(8) Gelet op de onenigheid over de juiste indeling van het betrokken toestel - het werd in Portugal achtereenvolgens onder vier verschillende tariefposten ingedeeld - besloot hij het Hof de volgende vragen voor te leggen:
"1) Moet, gelet op de in deze beschikking in punt 3 bewezen geachte feiten (met name die welke in de alinea's A tot en met D en L zijn vermeld)(9) en op de toepasselijke gemeenschapsregels, het toestel worden ingedeeld onder twee tariefposten, zoals door het Tribunal Técnico de Primeira Instância is aangenomen en nadien bevestigd door het Tribunal Técnico de Segunda Instância en het Tribunal Tributário de Segunda Instância?
2) Zo neen, hoe dient het toestel dan te worden ingedeeld?"
III - Opmerkingen
12 Schriftelijke opmerkingen werden ingediend door verzoekster, de Portugese Republiek en de Commissie. Overeenkomstig artikel 104, lid 4, van het Reglement voor de procesvoering besloot het Hof af te zien van een mondelinge behandeling, die ook niet was verlangd.
13 Verzoekster verwijst naar de conclusies van het op haar verzoek tijdens de nationale procedure gebruikte deskundigenrapport, waarin staat, dat de gelijkrichter van het toestel niet zonder de accumulatorenbatterij kan functioneren, dat het toestel geen regelaar is, omdat het in feite niets regelt, en ten slotte, dat het geen omvormer is, omdat het geen wisselstroom omzet in gelijkstroom of andersom. Volgens verzoekster komen die conclusies overeen zowel met algemene regel 3 b) als met aantekening 3 bij afdeling XVI van de nomenclatuur van het GDT van 1986, volgens welke goederen die zijn samengesteld uit verschillende onderdelen, moeten worden ingedeeld naar het onderdeel waaraan zij hun wezenlijk karakter ontlenen, in dit geval dus het onderdeel waardoor het toestel in staat is voor constante stroomtoevoer te zorgen.
14 Volgens Portugal moet de betwiste indeling gehandhaafd blijven. De betrokken goederen kunnen namelijk niet onder één post worden ingedeeld aan de hand van hun wezenlijk karakter, omdat de accumulatorenbatterij losstaat van het elektrische stroomtoestel, dat op zich compleet is en dus vatbaar voor een aparte tariefindeling.
15 Vooraf merkt de Commissie op, dat het Hof ingevolge artikel 177 EG-Verdrag niet bevoegd is het gemeenschapsrecht op specifieke feitelijke omstandigheden toe te passen. Bijgevolg zouden de vragen haars inziens moeten worden aangepast. Er rijzen in wezen drie vragen: 1) bevat afdeling XVI van het GDT in de versie van 1986 bepalingen op grond waarvan een toestel zoals hier in geding, onder één enkele tariefpost of postonderverdeling kan worden ingedeeld, omdat het een functionele eenheid vormt?; 2) wanneer het antwoord op de eerste aangepaste vraag ontkennend is, moet dan worden aangenomen dat een dergelijk toestel onder de postonderverdelingen 85.01 B.II.f en 85.04 B.I valt?; 3) wanneer het antwoord op de tweede aangepaste vraag ontkennend is, onder welke post of postonderverdeling moet het toestel dan worden ingedeeld?
16 Teneinde een aantal verschillende goederen onder één post van het GDT (in de versie van 1986) te kunnen indelen, moet de combinatie van de goederen volgens de Commissie één enkele bepaalde functie hebben, die in de relevante nomenclatuur, in casu de hoofdstukken 84 of 85 van het GDT, is genoemd. Haars inziens is de hier in geding zijnde gecombineerde functie, namelijk het zorgen voor constante stroomtoevoer, echter niet een functie die in de nomenclatuur wordt genoemd. Bovendien is die functie niet fundamenteel anders dan die van de kast met de gelijkrichter, de ondulator en de statische omvormer (hierna: "kast A"), die naar de mening van de Commissie op zich dus als een compleet toestel kan worden gezien. Met betrekking tot de tweede aangepaste vraag stelt de Commissie, in het bijzonder met verwijzing naar de desbetreffende toelichtingen van de Internationale Douaneraad (hierna: "IDR"), dat postonderverdeling 85.01 B.II.f van de Nimexe ("statische omvormers") moet worden geacht voor kast A te gelden. De kast met de accumulatorenbatterij (hierna: "kast B") dient haars inziens zowel op grond van de tekst als van de toelichting op postonderverdeling 85.04 B.I van het GDT ("accumulatoren met loden platen") onder die post te worden ingedeeld.
IV - Discussie
17 Artikel 177 van het Verdrag heeft als functie de "eenheid van uitlegging van het gemeenschapsrecht" in de Lid-Staten te verzekeren.(10) Uit de bevoegdheidsverdeling in het kader van artikel 177 tussen het Hof en de nationale rechter volgt, dat de toepassing van de door het Hof in een bepaald geval uitgelegde bepalingen of regels van het gemeenschapsrecht een zaak van de nationale rechter is.(11) In de omstandigheden van deze zaak, waarin de eerste prejudiciële vraag lijkt op een verzoek aan het Hof om vast te stellen of de betwiste administratieve maatregel juist is, ben ik het eens met de door de Commissie voorgestelde aanpassing van de vragen.
18 Volgens de Commissie, die in het bijzonder naar de relevante toelichtingen van de IDR verwijst, kan een toestel als het door verzoekster ingevoerde, hoewel het wezenlijk karakter ervan is te zorgen voor constante stroomtoevoer, niet aan de hand daarvan worden ingedeeld, omdat de nomenclatuur in de hoofdstukken 84 en 85 van het GDT van 1986 over dat karakter zwijgt. Dat is mijns inziens in casu een te absoluut standpunt. Volgens mij kan immers algemene regel 3 b) hier eventueel worden toegepast.
19 Uit de tekst van algemene regel 3 b) volgt, dat deze regel van toepassing is wanneer algemene regel 3 a) niet bruikbaar is. Volgens algemene regel 3 a) heeft "de post met de meest specifieke omschrijving (...) voorrang boven posten met een meer algemene strekking", terwijl volgens algemene regel 3 b) "werken die zijn samengesteld uit of met verschillende stoffen dan wel zijn vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen (...) worden ingedeeld naar de stof of naar het goed waaraan [zij] hun wezenlijk karakter ontlenen, indien dit kan worden bepaald" (cursivering van mij). Aanwijzingen voor de uitlegging van deze regel kunnen worden geput uit de relevante IDR-toelichtingen.(12) Werken vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen, worden daarin gedefinieerd als werken "waarvan de samenstellende delen aan elkaar tot een praktisch onscheidbaar geheel zijn samengevoegd, maar ook die waarvan de samenstellende delen scheidbaar zijn, mits deze delen aan elkaar zijn aangepast en onderling elkaars complementen zijn en samen een geheel vormen, waarvan de delen gewoonlijk niet afzonderlijk verkocht kunnen worden".(13) Volgens de IDR-toelichtingen kan de factor die doorslaggevend is bij het bepalen van het wezenlijk karakter, verschillen van de ene soort van goederen tot de andere en kunnen deze hun wezenlijk karakter ontlenen "aan de stof waaruit zij bestaan, aan de artikelen waaruit zij zijn samengesteld, aan de omvang, de hoeveelheid, het gewicht en de waarde daarvan, ofwel aan de belangrijkheid van de samenstellende stoffen ten opzichte van het gebruik dat van de goederen zal worden gemaakt".(14)
20 Het Hof heeft die aanwijzingen in zijn rechtspraak dikwijls opgevolgd, doch zonder bijzondere nadruk op het belang van de gebruikte stoffen te leggen. Zo verklaarde het Hof in de zaak ELBA(15), waarin het ging om de indeling van bepaalde plastic frames die "flikkerende lichtkransen" bevatten, onder meer bedoeld voor gebruik in kerstbomen, dat "niet kan worden staande gehouden dat het $wezenlijk karakter' van een produkt in de zin van de Algemene bepalingen (...) door het gebruikte materiaal wordt bepaald, maar dat het wezenlijk karakter nu juist voortvloeit uit de functionele bestemming ervan als verlichtingsapparaat, onafhankelijk van het gebruikte materiaal".(16) In de zaak Sportex(17), waarin werd verzocht om een beslissing over de indeling van goederen aangeduid als "koolstofvezel-prepregs", was het Hof van oordeel, dat algemene regel 3 b) de enige regel is waarop voor de tariefindeling een beroep kan worden gedaan, wanneer de afzonderlijke postonderverdelingen waaronder de goederen anders hadden kunnen worden ingedeeld, een "algemene produktomschrijving" omvatten.(18) Volgens het Hof moest volgens algemene regel 3 b) "voor de tariefindeling van een produkt worden vastgesteld, aan welke van de stoffen waaruit het is samengesteld, het zijn wezenlijk karakter ontleent; daartoe moet worden nagegaan, of het produkt ook zonder het een of andere bestanddeel zijn kenmerkende eigenschappen behoudt".(19)
21 Hoewel de nomenclatuur van het GDT in de versie van 1986, volgens de Commissie, geen post of postonderverdeling bevat die de functie van constante stroomtoevoer dekt, zou het betrokken toestel op grond van de nomenclatuur, gelezen in het licht van de algemene regels, mijns inziens wel degelijk aan de hand van een dergelijke functie kunnen worden ingedeeld. Daartoe moet eerst worden vastgesteld, wat het wezenlijke doel van een UPS-systeem is en vervolgens welke tariefindeling daarbij het beste past.
22 Het wezenlijke doel van een UPS-systeem is te zorgen voor constante en gelijkmatige stroomtoevoer. In dit tijdperk van informatietechnologie zijn dergelijke systemen dikwijls, maar niet altijd, in gebruik om computernetwerken in stand te houden en gegevens te beschermen tegen toevallige schade of wissing. Ik ben het met de Commissie eens, dat dergelijke systemen op zich niet kunnen worden beschouwd als eenheden van "automatische gegevensverwerkende machines" waarvoor post 84.53 van het GDT geldt. De Commissie benadrukt terecht de bevinding van het Tribunal Técnico-Aduaneiro de Segunda Instância, volgens welke het bij het in geding zijnde toestel niet gaat "om gestabiliseerde eenheden, waarnaar wordt verwezen in alinea D 6 van de toelichting op post 84.53, omdat er geen sprake is van geïntegreerde eenheden van het gegevensverwerkend systeem die op elk ogenblik en onder controle van het systeem de geschikte stroom kunnen leveren voor iedere samenstellende eenheid van het systeem" (cursivering van mij). De feitelijke beslissing daarover moet echter uiteindelijk door de nationale rechter worden genomen.
23 Aangenomen dat de betrokken kasten geen eenheden van een gegevensverwerkend systeem zijn, blijft het probleem hoe zij dan wel moeten worden ingedeeld. Ondanks de belangrijke rol die de accumulatorenbatterij in een UPS-systeem speelt, is duidelijk dat zij niet bepalend is voor het wezenlijk karakter ervan. In de accumulatoren kan energie worden opgeslagen, maar zij kunnen niet de rol vervullen van het toestel in kast A (met de gelijkrichter, de ondulator en de statische omvormer). Hun rol is enkel ervoor te zorgen, dat de onderdelen van een UPS-systeem in kast A bij een stroomonderbreking blijven werken; de accumulatorenbatterij speelt dus een ondergeschikte rol ten opzichte van de rol van kast A.
24 Bijgevolg ben ik van mening, dat het wezenlijk karakter van een UPS-systeem wordt bepaald door de gelijkrichter, de ondulator en de statische omvormer gezamenlijk. Ik deel de mening van de Commissie, dat post 90.28 van het GDT ("elektrische of elektronische meet-, verificatie-, controle-, regel- of analyseerinstrumenten, -apparaten en -toestellen") niet op het hier in geding zijnde toestel moet worden toegepast. In die omstandigheden dienen de onderdelen waaruit een systeem voor constante stroomtoevoer is samengesteld, te worden beschouwd als "transformatoren en statische omvormers (gelijkrichters, enz.); smoorspoelen en zelfinductiespoelen" in de zin van postonderverdeling 85.01 B.II van het GDT in de versie van 1986 (overeenkomend met postonderverdeling 85.01 B.II.f van de Nimexe).
V - Conclusie
25 In het licht van het voorgaande geef ik het Hof in overweging de vragen van het Supremo Tribunal Administrativo te beantwoorden als volgt:
"1) Het gedeelte van het toestel met een systeem voor constante stroomtoevoer, dat een accumulatorenbatterij bevat, moet uit hoofde van verordening (EEG) nr. 3331/85 van de Raad van 5 december 1985 tot wijziging van verordening (EEG) nr. 950/68 betreffende het gemeenschappelijk douanetarief, niet anders worden ingedeeld dan het gedeelte dat een gelijkrichter, een ondulator en een statische omvormer bevat, die op grond van regel 3 b) van de Algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur moeten worden geacht het wezenlijk karakter van een dergelijk systeem uit te maken.
2) Wanneer het wezenlijk karakter van een toestel met een systeem voor constante stroomtoevoer wordt bepaald aan de hand van de door de gelijkrichter, de ondulator en de statische omvormer vervulde functie, moet een ingevoerd toestel dat die onderdelen bevat, overeenkomstig verordening (EEG) nr. 3331/85 van de Raad betreffende het gemeenschappelijk douanetarief, worden geacht onder postonderverdeling 85.01 B.II te vallen."
(1) - PB 1985, L 331, blz. 1.
(2) - Zij staan in de hoofdstukken 84 en 85 van afdeling XVI en hoofdstuk 90 van afdeling XVIII van de bijlage bij verordening nr. 3331/85.
(3) - PB 1985, L 353, blz. 1 (hierna: "Nimexe").
(4) - De factuur van de exporteur, Merlin Gerlin, vermeldde, dat het bij de twee kasten ging om een "Alpes 100 12Kva" met een waarde van 95 200 FF en een "Armoire Batterie Autonomie 30 MN" met een waarde van 19 040 FF.
(5) - Blijkens het antwoord van Portugal op een schriftelijke vraag van het Hof is die post dezelfde als postonderverdeling 84.53 B.I.b.2.cc.33 van de Nimexe, zoals vermeld in punt 2 hiervoor.
(6) - Aantekening 3 luidt als volgt: "Voor zover niet anders is bepaald worden combinaties van machines van verschillende soorten, die bestemd zijn om gezamenlijk te functioneren en die één geheel vormen, alsmede machines met twee of meer verschillende (afwisselende of aanvullende) functies, ingedeeld naar de hoofdfunctie, die kenmerkend is voor het complex."
(7) - Volgens verzoekster dient in beroepen die technische douanegeschillen betreffen, eveneens rekening te worden gehouden met bewijzen als die welke in twee rapporten van deskundigen namens haar zijn geleverd. Aangezien de vertegenwoordiger van het Openbaar ministerie met dit verzoek instemde, lijkt het geen probleem die rapporten in deze zaak te gebruiken.
(8) - De nationale rechter wijst erop, dat Portugal verplicht was vanaf 1 maart 1986 de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief toe te passen (overeenkomstig het Verdrag betreffende de toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek tot de Europese Gemeenschappen; PB 1985, L 302, blz. 23).
(9) - Deze feiten staan hoofdzakelijk in de punten 5-9 hiervoor.
(10) - Arrest van 27 maart 1963, gevoegde zaken 28/62-30/62, Da Costa, Jurispr. 1963, blz. 63, 78.
(11) - Zie bijvoorbeeld arrest van 23 oktober 1975, zaak 35/75, Matisa, Jurispr. 1975, blz. 1205, r.o. 3.
(12) - Het Hof heeft herhaaldelijk verklaard, dat de IDR-toelichtingen en indelingsadviezen, "waar zij zich uitspreken zowel over de aanvankelijke als over de huidige betekenis en draagwijdte der verschillende tariefposten, een middel tot interpretatie vormen (...)" en dat daaraan dus "het gezag toekomt van waardevolle hulpmiddelen bij de uitlegging van de (...) tariefposten" van het GDT; zie bijvoorbeeld arrest van 8 december 1970, zaak 14/70, Bakels, Jurispr. 1970, blz. 1001, r.o. 9 en 11, en meer recent, arrest van 16 juni 1994, zaak C-35/93, Develop Dr Eisbein, Jurispr. 1994, blz. I-2655, r.o. 21.
(13) - IDR-toelichtingen, Algemene regels voor de interpretatie van de nomenclatuur, regel 3 b), toelichting VIII, tweede druk 1966, deel 1 (uitgave van 1978).
(14) - IDR-toelichtingen, Algemene regels voor de interpretatie van de nomenclatuur, regel 3 b), toelichting VII, tweede druk 1966, deel 1 (uitgave van 1978).
(15) - Arrest van 14 juli 1981, zaak 205/80, Jurispr. 1981, blz. 2097.
(16) - R.o. 17 van het arrest.
(17) - Arrest van 21 juni 1988, zaak 253/87, Jurispr. 1988, blz. 3351.
(18) - R.o. 7 van het arrest.
(19) - R.o. 8 van het arrest.