Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

1 Beroep tot nietigverklaring - Bevoegdheid van gemeenschapsrechter - Onderzoek van wettigheid van handeling van nationale autoriteiten, ten aanzien waarvan vordering is ingesteld, gericht tegen feitelijke bevindingen - Uitgesloten

(EG-Verdrag, art. 173, vierde alinea; verordening nr. 2187/93 van de Raad)

2 Beroep tot schadevergoeding - Voorwerp - Schadevordering tegen Gemeenschap op grond van artikel 215, tweede alinea, van Verdrag - Bevoegdheid van gemeenschapsrechter - Vordering tot vergoeding van schade veroorzaakt door nationale autoriteiten - Bevoegdheid van nationale rechter

(EG-Verdrag, art. 178 en 215, tweede alinea)

3 Beroep tot schadevergoeding - Zelfstandig rechtsmiddel ten opzichte van beroep tot nietigverklaring - Beroep strekkende tot intrekking van definitief geworden individuele beschikking - Niet-ontvankelijkheid

(EG-Verdrag, art. 173 en 178)

Samenvatting

4 Wanneer de verzoeker in een beroep tot nietigverklaring krachtens artikel 173, vierde alinea, EG-Verdrag de weigering van nationale instanties om hem een vergoedingsvoorstel te doen uit hoofde van verordening nr. 2187/93 inzake het vergoedingsvoorstel aan bepaalde producenten van melk of zuivelproducten die hun activiteit tijdelijk niet hebben kunnen uitoefenen, aanvecht door te stellen dat die weigering het gevolg is van een vergissing die bij de controle in zijn bedrijf door dezelfde instanties is begaan, is de vordering tot nietigverklaring in wezen gericht tegen de bevindingen van dat controlebezoek. Zij strekt er dus toe de geldigheid aan te tasten van een besluit van de nationale instanties die belast zijn met de uitvoering van bepaalde maatregelen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Aangezien dergelijke besluiten door de nationale rechter moeten worden getoetst, is het Gerecht niet bevoegd de wettigheid ervan te toetsen.

5 Ingevolge de gecombineerde bepalingen van de artikelen 178 en 215, tweede alinea, van het Verdrag is de gemeenschapsrechter slechts bevoegd met betrekking tot vergoeding van schade die door de instellingen of door hun personeelsleden in de uitoefening van hun functie is veroorzaakt. Voor schade die door nationale instanties is veroorzaakt, kan de Gemeenschap dus niet aansprakelijk worden gesteld en is enkel de nationale rechter bevoegd om voor eventuele vergoeding ervan te zorgen.

Aan de voorwaarden om de zaak uit hoofde van die bepalingen aan het Gerecht voor te leggen is dus niet voldaan, wanneer de schade waarvan de verzoeker vergoeding vordert, is ontstaan door een handeling van de nationale instanties verricht in de uitoefening van hun eigen bevoegdheden.

6 Weliswaar vormen het beroep tot nietigverklaring en het beroep tot schadevergoeding, zoals voorzien in artikel 173 respectievelijk artikel 178 van het Verdrag, twee zelfstandige rechtsmiddelen, en leidt de niet-ontvankelijkheid van een beroep tot nietigverklaring in beginsel niet tot niet-ontvankelijkheid van een beroep strekkende tot vergoeding van schade die door de bestreden handeling zou zijn veroorzaakt, maar de niet-ontvankelijkheid van het beroep tot nietigverklaring brengt wel de niet-ontvankelijkheid van het beroep tot schadevergoeding mee, wanneer het in werkelijkheid strekt tot intrekking van een definitief geworden individuele beschikking en, indien het zou worden toegewezen, tot gevolg zou hebben, dat de rechtsgevolgen van die beschikking teniet worden gedaan.