61995J0405

Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 15 mei 1997. - Bioforce GmbH tegen Oberfinanzdirektion München. - Verzoek om een prejudiciële beslissing: Finanzgericht München - Duitsland. - Gemeenschappelijk douanetarief - Post 3004 - Echinacea - Geneesmiddel. - Zaak C-405/95.

Jurisprudentie 1997 bladzijde I-02581


Samenvatting
Partijen
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


Gemeenschappelijk douanetarief - Tariefposten - Druppels op basis van Echinacea purpurea-extract - Product voor therapeutisch of profylactisch gebruik - Indeling onder post 3004 van de gecombineerde nomenclatuur

Samenvatting


Het gemeenschappelijk douanetarief moet aldus worden uitgelegd, dat druppels op basis van Echinacea purpurea-extract onder post 3004 vallen. De beschrijving van de curatieve of preventieve eigenschappen van dat product, alsook zijn wijze van verpakking, toediening en verkoop, volstaan immers op zich, om het te beschouwen als een product dat de kenmerkende eigenschappen van een geneesmiddel vertoont. Bovendien is in de Lid-Staten waar het product in de handel wordt gebracht, een vergunning om het als geneesmiddel te verkopen, verkregen althans aangevraagd. Dat het product een hoog alcoholgehalte heeft, wijzigt het karakter ervan niet, aangezien de alcohol de functie heeft van hulpstof, conserveermiddel en drager van de werkzame bestanddelen.

Partijen


In zaak C-405/95,

betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van het Finanzgericht München (Duitsland), in het aldaar aanhangig geding tussen

Bioforce GmbH

en

Oberfinanzdirektion München,

om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van de posten 3004 en 2208 van bijlage I van verordening (EEG) nr. 2551/93 van de Commissie van 10 augustus 1993 tot wijziging van bijlage I van verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB 1993, L 241, blz. 1), wat de indeling van druppels op basis van Echinacea-extract betreft,

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE

(Eerste kamer),

samengesteld als volgt: L. Sevón, kamerpresident, D. A. O. Edward en M. Wathelet (rapporteur), rechters,

advocaat-generaal: A. La Pergola

griffier: H. von Holstein, adjunct-griffier

gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:

- Bioforce GmbH, vertegenwoordigd door B. Widemann, advocaat te Konstanz,

- de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door F. de Sousa Fialho, lid van haar juridische dienst, bijgestaan door H.-J. Rabe, advocaat te Hamburg,

gezien het rapport ter terechtzitting,

gehoord de mondelinge opmerkingen van Bioforce GmbH en de Commissie ter terechtzitting van 29 januari 1997,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 6 maart 1997,

het navolgende

Arrest

Overwegingen van het arrest


1 Bij beschikking van 14 december 1995, ingekomen bij het Hof op 27 december daaraanvolgend, heeft het Finanzgericht München krachtens artikel 177 EG-Verdrag twee prejudiciële vragen gesteld over de uitlegging van de posten 3004 en 2208 van bijlage I van verordening (EEG) nr. 2551/93 van de Commissie van 10 augustus 1993 tot wijziging van bijlage I van verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB 1993, L 241, blz. 1; hierna: "GDT"), wat de indeling van druppels op basis van Echinacea-extract betreft.

2 Die vragen zijn gerezen in een geding tussen Bioforce GmbH (hierna: "Bioforce") en de Oberfinanzdirektion München over de tariefindeling van twee categorieën van producten, te weten "Echinaforce" en "Echinacea-druppels".

3 Volgens de gegevens in het bij de Duitse autoriteiten ingediende verzoek om een bindende tariefinlichting en in de bijsluiters bij de betrokken producten bestaan deze uit een tinctuur van verse planten, bevattende 95 % Echinacea purpurea e herba en 5 % Echinacea purpurea e radice alsmede 65 volumeprocent alcohol. Deze preparaten worden in het klein verkocht in verpakkingen die de samenstelling, het toepassingsgebied en de aanbevolen dosering vermelden.

4 Uit de verwijzingsbeschikking blijkt voorts het volgende:

- "Echinacea-druppels" worden preventief gebruikt om in perioden met verhoogd gevaar voor verkoudheden het weerstandsvermogen van het lichaam tegen met koorts gepaard gaande verkoudheden te verhogen; zonder doktersvoorschrift is de aanbevolen dosering: drie maal daags 20 druppels, aangelengd met water;

- het product "Echinaforce" verhoogt eveneens het weerstandsvermogen van het lichaam bij verkoudheden en chronische infecties die slecht genezen; het werkt ook preventief bij verhoogd besmettingsgevaar, zwakte en vertraagd herstel na besmettelijke ziekten (reconvalescentie); het kan ook uitwendig worden gebruikt bij huidziekten; zonder doktersvoorschrift is de aanbevolen dosering eveneens drie maal daags 20 druppels preventief, en vijf maal daags 20 tot 30 druppels in acute gevallen; de gebruiksaanwijzing vermeldt ook contra-indicaties.

5 De Oberfinanzdirektion München plaatste zich in een bindende tariefinlichting op het standpunt, dat de betrokken preparaten niet als geneesmiddel onder post 3004 van de gecombineerde nomenclatuur konden worden ingedeeld, omdat de werkzame bestanddelen van Echinacea nog niet algemeen werden erkend. Bioforce daarentegen betoogde, dat de in wetenschappelijke kringen erkende profylactische werking van Echinacea-producten onbetwistbaar pleit voor de indeling ervan onder post 3004. Zij voegde daaraan toe, dat de producten werden ingevoerd in een verpakking voor detailverkoop met het oog op therapeutisch of profylactisch gebruik.

6 Gezien de twijfel omtrent de uitlegging van het GDT, heeft het Finanzgericht München besloten het Hof de navolgende vragen te stellen:

"1) Moet het gemeenschappelijk douanetarief - gecombineerde nomenclatuur 1994 - aldus worden uitgelegd, dat producten als Echinacea-druppels (extract van Echinacea purpurea e herba en e radice met een alcoholvolumegehalte van 56,1 %, ter bescherming tegen verkoudheden en griep en ter verhoging van het weerstandsvermogen bij gevaar voor verkoudheden) moeten worden ingedeeld onder post 3004 - geneesmiddelen bestaande uit niet vermengde producten voor therapeutisch of profylactisch gebruik, (...) opgemaakt voor de verkoop in het klein -?

2) Indien vraag 1 ontkennend wordt beantwoord: Moet het gemeenschappelijk douanetarief aldus worden uitgelegd, dat de sub 1 bedoelde producten, als $andere' dranken die gedistilleerde alcohol bevatten, onder postonderverdeling 2208 90 69 moeten worden ingedeeld?"

De eerste vraag

7 Onder post 3004 van het GDT vallen:

"Geneesmiddelen (...), bestaande uit al dan niet vermengde produkten voor therapeutisch of profylactisch gebruik, in afgemeten hoeveelheden, dan wel opgemaakt voor de verkoop in het klein."

8 Voorts blijkt uit aantekening 1, sub a, bij hoofdstuk 30 van het GDT, dat "voedingssupplementen" niet onder dit hoofdstuk vallen.

9 Ook bestaan er toelichtingen van de Internationale Douaneraad en van het comité voor het geharmoniseerde systeem, die volgens de rechtspraak van het Hof belangrijke hulpmiddelen zijn bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten, zonder overigens rechtens bindend te zijn (zie arresten van 10 oktober 1995, zaak 200/84, Daiber, Jurispr. 1985, blz. 3363, r.o. 14, en 14 december 1995, gevoegde zaken C-106/94 en C-139/94, Colin en Dupré, Jurispr. 1995, blz. I-4759, r.o. 21).

10 Zo heet het in toelichting 1, sub b, bij post 3004 in de Toelichtingen van de Internationale Douaneraad:

"Deze post omvat geneesmiddelen, bestaande uit al dan niet vermengde produkten mits zij voorkomen als volgt:

(...)

b) hetzij opgemaakt voor de verkoop in het klein met het oog op therapeutisch of profylactisch gebruik. Als zodanig kunnen worden aangemerkt de produkten (b.v. natriumbicarbonaat en tamarindepoeder) die in verband met hun opmaak, en b.v. de aanwezigheid, onder welke vorm dan ook, van ter zake dienende aanwijzingen (aard van de aandoening waartegen zij worden gebruikt, de wijze van gebruik, dosering, enz.), kennelijk bestemd zijn om als zodanig en zonder verwisseling van verpakking aan de gebruiker (particulieren, ziekenhuizen, enz.) te worden geleverd en voor bovengenoemde doeleinden te worden gebruikt."

11 De toelichtingen bij de gecombineerde nomenclatuur, hoofdstuk 30, "Algemene opmerkingen", preciseren voorts:

"De beschrijving van een produkt als geneesmiddel in wetgeving van de Gemeenschap (andere dan wetgeving met betrekking tot de indeling in de gecombineerde nomenclatuur), in nationale wetgeving van een Lid-Staat of in een farmacopee, is niet doorslaggevend voor de indeling in dit hoofdstuk."

12 Volgens vaste rechtspraak moet in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in beginsel worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de posten van het GDT en in de aantekeningen op de afdelingen of de hoofdstukken zijn omschreven (zie, onder meer, arrest Colin en Dupré, reeds aangehaald, r.o. 22).

13 Nagegaan moet dus worden, of de betrokken producten de in post 3004 van het GDT omschreven kenmerken en eigenschappen bezitten, waarbij deze, zoals het Hof overwoog in het arrest van 14 januari 1993 (zaak C-177/91, Bioforce, Jurispr. 1993, blz. I-45, r.o. 9), in het licht van de ontwikkeling van de geneeskunde moeten worden uitgelegd.

14 Al aanstonds zij vastgesteld, dat blijkens het dossier van de zaak en de ter terechtzitting gemaakte opmerkingen, het gebruik van de betrokken producten in het kader van een zowel therapeutische als profylactische toepassing en met een passende dosering wordt aanbevolen om, onder meer, het weerstandsvermogen van het lichaam tegen met koorts gepaard gaande verkoudheden te verhogen, en wat meer bepaald "Echinaforce" betreft, tegen chronische infecties en ontstekingen, bij verhoogd besmettingsgevaar en zwakte, na besmettelijke ziekten en tegen huidziekten.

15 Wat er ook zij van het werkelijke therapeutische of profylactische belang van de betrokken producten, moet worden vastgesteld, dat de beschrijving van de curatieve of preventieve eigenschappen van die producten, alsook hun wijze van verpakking, toediening en verkoop, op zich volstaan om ze te beschouwen als producten die de kenmerkende eigenschappen van een geneesmiddel vertonen en, daarmee samenhangend, de mogelijkheid uit te sluiten, dat zij voor andere dan therapeutische of profylactische doeleinden kunnen worden gebruikt.

16 De omstandigheid dat, blijkens de antwoorden van Bioforce en de Commissie op vragen van het Hof, in de Lid-Staten waar de betrokken producten in de handel worden gebracht, een vergunning om ze als geneesmiddelen te verkopen, is verkregen althans is aangevraagd, is een aanwijzing te meer dat die producten de in post 3004 van het GDT omschreven objectieve kenmerken en eigenschappen vertonen.

17 Uit het dossier van het hoofdgeding blijkt ten slotte, dat hoewel de producten een hoog alcoholgehalte hebben, dit het karakter ervan niet wijzigt, aangezien de alcohol de functie heeft van hulpstof, conserveermiddel en drager van de werkzame bestanddelen van de producten.

18 Uit een en ander volgt, dat de in geding zijnde producten niet zijn aan te merken als voedingssupplementen in de zin van aantekening 1, sub a, bij hoofdstuk 30 van het GDT, en evenmin als dranken die gedistilleerde alcohol bevatten en bestemd zijn om het organisme gezond te houden, in de zin van toelichting 14 bij post 2208 in de Toelichtingen van de Internationale Douaneraad, doch wel als producten die nauwkeurig omschreven therapeutische of profylactische kenmerken hebben, waarvan de werking zich op de functies van het immuunsysteem van het menselijk organisme richt.

19 Mitsdien moet worden geantwoord, dat het GDT aldus moet worden uitgelegd, dat druppels op basis van Echinacea purpurea-extract onder post 3004 moeten worden ingedeeld.

De tweede vraag

20 Gelet op het antwoord op de eerste vraag van de nationale rechter, behoeft de tweede vraag niet te worden beantwoord.

Beslissing inzake de kosten


Kosten

21 De kosten door de Commissie van de Europese Gemeenschappen wegens indiening van haar opmerkingen bij het Hof gemaakt, kunnen niet voor vergoeding in aanmerking komen. Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen.

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE (Eerste kamer),

uitspraak doende op de door het Finanzgericht München bij beschikking van 14 december 1995 gestelde vragen, verklaart voor recht:

Het gemeenschappelijk douanetarief, in de versie van bijlage I van verordening (EEG) nr. 2551/93 van de Commissie van 10 augustus 1993 tot wijziging van bijlage I van verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, moet aldus worden uitgelegd, dat druppels op basis van Echinacea purpurea-extract onder post 3004 vallen.