++++
Vrij verkeer van personen ° Vrijheid van vestiging ° Vennootschappen ° Richtlijn 78/660 ° Jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen ° Beginsel van getrouw beeld ° Verplichting enkel winsten op te nemen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd ° Concreet geval
(Richtlijn 78/660 van de Raad, art. 31, lid 1, sub c-aa)
De Vierde richtlijn (78/660) op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g, van het Verdrag betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen, zoals gewijzigd bij de Zevende richtlijn (83/349) betreffende de geconsolideerde jaarrekening gaat bij de cooerdinatie van de inhoud van die jaarrekeningen uit van het beginsel van het "getrouwe beeld", de eerbiediging waarvan de voornaamste doelstelling van de richtlijn is. De toepassing van dat beginsel dient zoveel mogelijk te lopen langs de lijnen van de algemene beginselen die zijn neergelegd in artikel 31 van de richtlijn, met name in lid 1, sub c-aa, c-bb, en d. Uit die bepalingen volgt, dat wanneer alle elementen die het betrokken boekjaar werkelijk betreffen, in aanmerking worden genomen, de eerbiediging van dat beginsel is gewaarborgd.
In geval
° een vennootschap (de moedermaatschappij) enig aandeelhoudster van een andere vennootschap (de dochtermaatschappij) is en haar controleert,
° de moeder- en de dochtermaatschappij naar nationaal recht tezamen een concern vormen,
° de boekjaren van beide vennootschappen samenvallen,
° de jaarrekening van de dochtermaatschappij voor het betrokken boekjaar door de algemene vergadering is vastgesteld voordat de controle van de jaarrekening van de moedermaatschappij voor hetzelfde boekjaar is afgerond,
° uit de door de algemene vergadering van de dochtermaatschappij voor het betrokken boekjaar vastgestelde jaarrekening blijkt, dat zij op de balansdatum ° te weten de laatste dag van dat boekjaar ° winst voor de moedermaatschappij heeft bestemd, en
° de nationale rechter zich ervan heeft verzekerd, dat de jaarrekening van de dochtermaatschappij voor het betrokken boekjaar een getrouw beeld van het vermogen, de financiële situatie en de resultaten biedt,
is het niet in strijd is met de regel van artikel 31, lid 1, sub c-aa, van de richtlijn, volgens welke met het oog op de waardering van de posten in de jaarrekening daarin slechts de winsten mogen worden opgenomen voor zover zij op de balansdatum zijn gerealiseerd, wanneer een nationale rechter zich op het standpunt stelt, dat de betrokken winst moet worden opgenomen in de balans van de moedermaatschappij voor het boekjaar waarvoor de dochtermaatschappij over de bestemming ervan heeft beslist.