Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

1 Fiscale bepalingen - Binnenlandse belastingen - Invoertoeslag bovenop havengeld - Kwalificatie als binnenlandse belasting, doch niet als heffing van gelijke werking als douanerecht - Voorwaarden

(EG-Verdrag, art. 9, 12 en 95)

2 Fiscale bepalingen - Binnenlandse belastingen - Invoertoeslag bovenop havengeld - Discriminatie tussen nationale en uit andere Lid-Staat afkomstige ingevoerde producten - Verbod - Draagwijdte

(EG-Verdrag, art. 95)

3 Fiscale bepalingen - Binnenlandse belastingen - Belastingen die onverenigbaar zijn met gemeenschapsrecht - Teruggaaf - Verjaringstermijn - Toepassing van nationaal recht - Toelaatbaarheid - Voorwaarden

(EG-Verdrag, art. 95)

Samenvatting

4 Een invoertoeslag waarmee de algemene goederenheffing wordt verhoogd, moet, wanneer deze toeslag op ingevoerde goederen wordt toegepast voor het gebruik van de handelshavens van een Lid-Staat, worden beoordeeld in het kader van artikel 95 van het Verdrag en niet in het kader van de artikelen 9 tot en met 13 van het Verdrag, indien de algemene heffing waarop de toeslag wordt toegepast, behoort tot een algemeen stelsel van binnenlandse belastingen waardoor categorieën van producten stelselmatig worden getroffen volgens objectieve, onafhankelijk van de oorsprong van de producten toegepaste criteria, en de toeslag een onderdeel van die heffing vormt en niet een afzonderlijke heffing is. Deze laatste voorwaarde wordt vervuld, wanneer het bedrag van de toeslag wordt uitgedrukt in een percentage van de heffing en de toeslag en de heffing worden toegepast op dezelfde rechtsgrondslag, op hetzelfde ogenblik, volgens dezelfde criteria en door dezelfde diensten, en de opbrengsten ervan aan dezelfde ontvangers worden betaald.

5 Artikel 95 van het Verdrag verzet zich tegen de heffing door een Lid-Staat van een invoertoeslag van 40 % die, in geval van invoer per schip van uit een andere Lid-Staat afkomstige goederen, in meerdering komt op de algemene goederenheffing op goederen die in de havens van eerstgenoemde Lid-Staat of in de voor de toegang tot deze havens uitgediepte vaargeul worden geladen, gelost of op een andere wijze van of aan land worden gebracht.

Een dergelijke gedifferentieerde belastingheffing waarbij het criterium voor de hogere belasting juist de invoer is en die derhalve per definitie alle nationale producten van de zwaarste belasting uitsluit, kan niet als verenigbaar met het gemeenschapsrecht worden beschouwd.

6 Het gemeenschapsrecht verzet er zich niet tegen, dat op een vordering tot terugbetaling, die is gebaseerd op schending van artikel 95 van het Verdrag, een nationale regel wordt toegepast volgens welke de rechtsvordering tot teruggave van onverschuldigd betaalde heffingen na vijf jaar verjaart, zelfs niet indien deze regel tot gevolg heeft, dat terugbetaling van die heffingen geheel of gedeeltelijk onmogelijk is.

De vaststelling van redelijke beroepstermijnen, die gelden op straffe van verval van recht, waarmee uitvoering wordt gegeven aan het grondbeginsel van rechtszekerheid, kan immers niet worden geacht de uitoefening van door het gemeenschapsrecht verleende rechten in feite onmogelijk of uiterst moeilijk te maken.