Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

++++

1. Niet-contractuele aansprakelijkheid ° Voorwaarden ° Normatieve handeling die economische beleidskeuzen impliceert ° Voldoende gekwalificeerde schending van ter bescherming van particulieren gegeven hogere rechtsregel

(EG-Verdrag, art. 215, tweede alinea)

2. Niet-contractuele aansprakelijkheid ° Voorwaarden ° Normatieve handeling die economische beleidskeuzen impliceert ° Voldoende gekwalificeerde schending van ter bescherming van particulieren gegeven hogere rechtsregel ° Vertraging bij indiening door Commissie van voorstel voor verordening houdende gemeenschappelijke ordening van bananenmarkt ° Geen aansprakelijkheid

(EG-Verdrag, art. 38, lid 4, 43, lid 2, en 215, tweede alinea)

3. Gemeenschappelijke handelspolitiek ° Nationale beschermende maatregelen ° Machtiging door Commissie ° Voorwaarden

(EG-Verdrag, art. 9, 30, 113 en 115)

4. Niet-contractuele aansprakelijkheid ° Voorwaarden ° Onwettigheid ° Geen inleiding van niet-nakomingsprocedure door Commissie ° Discretionaire bevoegdheid van Commissie, die aansprakelijkheid van Gemeenschap uitsluit

(EG-Verdrag, art. 155, 169 en 215, tweede alinea)

5. Beroep tot schadevergoeding ° Voorwerp ° Schadevordering tegen Gemeenschap op grond van artikel 215, tweede alinea, EG-Verdrag ° Bevoegdheid van gemeenschapsrechter ° Vordering tot vergoeding van schade veroorzaakt door nationale autoriteiten ° Bevoegdheid van nationale rechter

(EG-Verdrag, art. 178 en 215, tweede alinea)

6. Gemeenschapsrecht ° Beginselen ° Bescherming van gewettigd vertrouwen ° Voorwaarden

7. Landbouw ° Gemeenschappelijke ordening der markten ° Discriminatie tussen producenten of verbruikers ° Verbod ° Draagwijdte

(EG-Verdrag, art. 40, lid 3, tweede alinea)

Samenvatting

1. De Gemeenschap kan wegens schade veroorzaakt door normatieve handelingen van haar instellingen slechts niet-contractueel aansprakelijk worden gesteld in geval van een voldoende gekwalificeerde schending van een ter bescherming van particulieren gegeven hogere rechtsregel. In een normatief kader dat wordt gekenmerkt door de uitoefening van een ruime discretionaire bevoegdheid, zoals die welke voor de uitvoering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid is vereist, kan de Gemeenschap slechts aansprakelijk worden gesteld, indien de betrokken instelling de grenzen van haar bevoegdheden klaarblijkelijk ernstig heeft miskend.

2. De Gemeenschap kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het feit, dat de Commissie eerst in 1992 een voorstel voor een verordening voor de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector bananen heeft ingediend terwijl deze uiterlijk op 1 januari 1970 had moeten bestaan.

In de eerste plaats kan, gezien de moeilijkheden bij de vaststelling van een gemeenschappelijk beleid in de bananensector, immers niet worden gesteld, dat de Commissie, door haar voorstel met vertraging in te dienen, de grenzen van haar bevoegdheden klaarblijkelijk ernstig heeft miskend. In de tweede plaats worden in de artikelen 38, lid 4, en 43, lid 2, van het Verdrag, die voorzien in de totstandbrenging van een gemeenschappelijk landbouwbeleid, alleen maar verplichtingen aan de instellingen opgelegd, zodat niet-nakoming hiervan door de instellingen niet als schending van ter bescherming van particulieren gegeven hogere rechtsregels kan worden aangemerkt.

3. De afwijkingen die ingevolge artikel 115 van het Verdrag mogelijk zijn, vormen niet alleen een uitzondering op de voor de werking van de gemeenschappelijke markt fundamentele bepalingen van de artikelen 9 en 30, doch ook een belemmering voor de totstandbrenging van de in artikel 113 bedoelde gemeenschappelijke handelspolitiek, en moeten daarom strikt worden uitgelegd en toegepast.

Wanneer een Lid-Staat een verzoek krachtens artikel 115 indient, is de Commissie verplicht de aangevoerde redenen ter rechtvaardiging van de beschermende maatregelen waarvoor om machtiging wordt verzocht, te onderzoeken en na te gaan of deze in overeenstemming met het Verdrag en noodzakelijk zijn. De door haar verleende machtiging kan slechts voor een beperkte duur gelden. Waar het om de beoordeling van een ingewikkelde economische situatie gaat, beschikt de Commissie ten deze over een ruime beoordelingsvrijheid, die het rechterlijk toezicht beperkt tot de vraag, of er geen sprake is van een kennelijke dwaling, van misbruik van bevoegdheid of van kennelijke overschrijding van de grenzen van de beoordelingsbevoegdheid.

4. Dat de Commissie geen beroep wegens niet-nakoming heeft ingesteld, kan geen schending van het Verdrag en inzonderheid van de artikelen 155 en 169 ervan opleveren, omdat de inleiding van een dergelijke procedure onder haar discretionaire bevoegdheid valt. Derhalve kan dit niet leiden tot niet-contractuele aansprakelijkheid van de Gemeenschap.

5. Ingevolge artikel 178 juncto artikel 215 van het Verdrag is de gemeenschapsrechter slechts bevoegd met betrekking tot vergoeding van schade die is veroorzaakt door de gemeenschapsinstellingen of door personeelsleden van de instellingen in de uitoefening van hun functie, dat wil zeggen schade die kan leiden tot niet-contractuele aansprakelijkheid van de Gemeenschap. Voor schade die door nationale instanties is veroorzaakt, kunnen evenwel slechts deze instanties aansprakelijk zijn en is enkel de nationale rechter bevoegd om voor vergoeding ervan te zorgen.

Het staat dus enkel aan de nationale rechterlijke instanties om uitspraak te doen over een beroep tot schadevergoeding waarin slechts het gedrag van een Lid-Staat in geding is gebracht.

6. Het recht op bescherming van het gewettigd vertrouwen komt toe aan iedere particulier die in een situatie verkeert waaruit blijkt, dat de gemeenschapsadministratie bij hem gegronde verwachtingen heeft gewekt. Er kan evenwel geen schending van het vertrouwensbeginsel worden aangevoerd wanneer de administratie geen nauwkeurige toezeggingen heeft gedaan.

7. Het in artikel 40, lid 3, tweede alinea, van het Verdrag neergelegde verbod van discriminatie tussen producenten of verbruikers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, is slechts een bijzondere uitdrukking van het algemene gelijkheidsbeginsel, dat één van de grondbeginselen van het gemeenschapsrecht is, en volgens hetwelk vergelijkbare situaties niet verschillend mogen worden behandeld, tenzij dit objectief gerechtvaardigd is. Derhalve kan een verzoeker zich slechts met succes op schending van dit verbod beroepen indien hij de situatie noemt die vergelijkbaar is met de zijne en verschillend zou zijn behandeld.