Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

++++

1. Prejudiciële vragen ° Voorlegging aan Hof ° Noodzaak van prejudiciële beslissing en relevantie van voorgelegde vragen ° Beoordeling door nationale rechter ° Vragen die zijn gesteld zonder nadere precisering van feitelijk kader

(EEG-Verdrag, art. 177)

2. Nationale monopolies van commerciële aard ° Artikel 37 van Verdrag ° Werkingssfeer ° Nationaal distributiestelsel voor tabaksfabrikaten

(EEG-Verdrag, art. 37)

3. Vrij verkeer van goederen ° Kwantitatieve beperkingen ° Maatregelen van gelijke werking ° Nationaal distributiestelsel voor tabaksfabrikaten, waarin modaliteiten van detailverkoop op niet discriminerende wijze zijn geregeld ° Niet-toepasselijkheid van artikel 30 van Verdrag

(EEG-Verdrag, art. 30)

4. Mededinging ° Openbare bedrijven en ondernemingen waaraan Lid-Staten bijzondere of uitsluitende rechten verlenen ° Nationaal distributiestelsel voor tabaksfabrikaten ° Afgifte van exploitatievergunning aan detailhandelaren door onderneming die uitsluitende rechten bezit ° Machtspositie ° Geen misbruik ° Toelaatbaarheid

(EEG-Verdrag, art. 5, 86 en 90, lid 1)

5. Vrij verkeer van goederen ° Kwantitatieve beperkingen ° Maatregelen van gelijke werking ° Nationaal distributiestelsel voor tabaksfabrikaten ° Strafbaarstelling van bezit van produkten die buiten toegestane circuit zijn verkregen en waarvoor geen accijns is betaald ° Niet-toepasselijkheid van gemeenschapsrecht

(EEG-Verdrag, art. 30)

Samenvatting

1. Het is uitsluitend een zaak van de nationale rechter wie het geschil is voorgelegd en die de verantwoordelijkheid draagt voor de te geven rechterlijke beslissing, om, gelet op de bijzonderheden van elk geval, te oordelen over de noodzaak van een prejudiciële beslissing voor het wijzen van zijn vonnis, alsmede over de relevantie van de vragen die hij aan het Hof voorlegt. Het is echter niet mogelijk vragen of gedeelten van vragen te beantwoorden over de uitlegging van bepalingen ten aanzien waarvan de verwijzende rechter niet verklaart op grond van welke feitelijke omstandigheden van het geschil hij deze zou willen toepassen en ten aanzien waarvan het Hof dus niet in staat is een nuttige uitlegging te geven.

2. Artikel 37 van het Verdrag is niet relevant met betrekking tot een nationale wettelijke regeling die de detailverkoop van tabaksfabrikaten voorbehoudt aan wederverkopers die daartoe door de overheid zijn gemachtigd, zolang die overheid bij het beheer van de verkooppunten van tabak niet zodanig ingrijpt dat daardoor de keuze van de leveranciers door de detailhandelaren wordt gecontroleerd of beïnvloed, hetzij om de afzet van tabaksfabrikaten door het nationale tabaksmonopolie te verzekeren, hetzij om bepaalde invoerstromen uit andere Lid-Staten te bevorderen of te weren. Onder dit artikel vallen namelijk niet nationale bepalingen die geen betrekking hebben op de wijze waarop een overheidsmonopolie zijn uitsluitend recht uitoefent, maar in het algemeen de produktie en de verhandeling van goederen betreffen, ongeacht of deze onder het betrokken monopolie vallen.

3. Een nationale wettelijke regeling die de detailverkoop van tabaksfabrikaten van elke herkomst aan daartoe gemachtigde wederverkopers voorbehoudt, doch de toegang van produkten uit andere Lid-Staten tot de nationale markt daardoor niet meer belemmert of moeilijker maakt dan de toegang van nationale produkten tot het distributienet, valt niet binnen de werkingssfeer van artikel 30 van het Verdrag, voor zover die regeling geen betrekking heeft op de kenmerken van de produkten, maar enkel de modaliteiten voor de detailverkoop ervan betreft, en voor zover de verplichting om via een net van gemachtigde detailhandelaren te werken zonder onderscheid van toepassing is en op de verhandeling van produkten uit andere landen geen andere invloed heeft dan op die van nationale produkten.

4. De artikelen 5, 90 en 86 van het Verdrag verzetten zich niet ertegen, dat een nationale wettelijke regeling de detailverkoop van tabaksfabrikaten voorbehoudt aan door de overheid gemachtigde wederverkopers, zolang de onderneming die uitsluitende rechten bezit en die de exploitatievergunningen aan detailhandelaren afgeeft niet ten nadele van de verbruikers misbruik maakt van haar machtspositie die zij op de distributiemarkt van de betrokken produkten kan bezitten. Het eenvoudige feit dat een Lid-Staat door de toekenning van een uitsluitend recht in de zin van artikel 90, lid 1, van het Verdrag een machtspositie in het leven roept, is als zodanig namelijk niet in strijd met artikel 86. De in deze twee bepalingen vervatte verboden worden pas geschonden, wanneer de betrokken onderneming door de enkele uitoefening van het haar toegekende uitsluitende recht misbruik van haar machtspositie maakt.

Bovendien kunnen gemachtigde detailhandelaren niet worden beschouwd als ondernemingen die de in artikel 90, lid 1, bedoelde rechten hebben, en a fortiori kan niet worden gesteld, dat de betrokken wettelijke regeling ten gunste van hen een aantal naast elkaar liggende territoriaal begrensde monopolies creëert, en op het nationale grondgebied een machtspositie in de zin van artikel 86 van het Verdrag doet ontstaan, zolang die detailhandelaren gezamenlijk aan de behoeften van de verbruikers voldoen ten opzichte van elkaar niet over een bijzondere voordeel beschikken.

5. Artikel 30 van het Verdrag verzet zich niet ertegen, dat een nationale wettelijke regeling het illegale bezit door een verbruiker, van tabaksfabrikaten van herkomst uit andere Lid-Staten, waarvoor niet de met het gemeenschapsrecht conforme accijns is betaald, als smokkel strafbaar stelt, terwijl de detailverkoop van deze produkten evenals die verkoop van soortgelijke nationale produkten, aan door de overheid gemachtigde wederverkopers is voorbehouden.

De zwaarte van de sancties is namelijk aan elke gemeenschapsrechtelijke beoordeling onttrokken, omdat zij in geen enkel opzicht de invoer van tabaksfabrikaten uit andere Lid-Staten belemmeren, maar alleen de verbruiker ervan dienen te weerhouden om tabak, waarvoor niet de eerdergenoemde belastingen zijn betaald, te kopen via niet gemachtigde wederverkopers, die zelf in strijd handelen met de betrokken wettelijke regeling.