61993J0030

ARREST VAN HET HOF (DERDE KAMER) VAN 2 JUNI 1994. - AC-ATEL ELECTRONICS VERTRIEBS GMBH TEGEN HAUPTZOLLAMT MUENCHEN-MITTE. - VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING: FINANZGERICHT MUENCHEN - DUITSLAND. - PREJUDICIELE VERWIJZING - BEOORDELING VAN GELDIGHEID - ANTI-DUMPINGRECHT - VERORDENING - RECTIFICATIE - DRAAGWIJDTE. - ZAAK C-30/93.

Jurisprudentie 1994 bladzijde I-02305


Samenvatting
Partijen
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


++++

1. Prejudiciële vragen ° Bevoegdheid van Hof ° Grenzen ° Bevoegdheid van nationale rechter ° Vaststelling en beoordeling van feiten van geding ° Noodzakelijkheid van prejudiciële beslissing en relevantie van opgeworpen vragen ° Beoordeling door nationale rechter

(EEG-Verdrag, art. 177)

2. Gemeenschappelijke handelspolitiek ° Verdediging tegen dumpingpraktijken ° Verordening houdende instelling van anti-dumpingrecht ° Verwijzing naar betrokken produkten op basis van niet meer geldende versie van gecombineerde nomenclatuur ° Rectificatie waarbij verwijzing wordt vervangen ° Werkingssfeer van verordening ongewijzigd ° Geldigheid

(Verordening nr. 165/90 van de Commissie)

Samenvatting


1. Krachtens artikel 177 van het Verdrag, dat op een duidelijke afbakening van de taken van de nationale rechterlijke instanties en van het Hof berust, is het Hof uitsluitend bevoegd zich, op de grondslag der feiten door de nationale rechterlijke instantie omschreven, over de uitlegging of rechtsgeldigheid van een communautair rechtsvoorschrift uit te spreken. Het staat niet aan het Hof, doch aan de nationale rechter, de aan het geding ten gronde liggende feiten vast te stellen en daaruit de conclusies te trekken voor de door hem te geven beslissing. Bovendien is het uitsluitend een zaak van de nationale rechter aan wie het geschil is voorgelegd en die de verantwoordelijkheid draagt voor de te geven rechterlijke beslissing, om, gelet op de bijzonderheden van het concrete geval, de noodzaak van een prejudiciële beslissing voor het wijzen van zijn vonnis alsmede de relevantie van de vragen die hij aan het Hof voorlegt, te beoordelen.

2. Het feit dat een verordening tot instelling van anti-dumpingrechten na haar bekendmaking wordt gerectificeerd, tast de geldigheid van haar definitieve versie niet aan, wanneer de rectificatie er enkel toe strekt aangaande de aanduiding van de betrokken goederen de verwijzing naar een niet meer geldende versie van de gecombineerde nomenclatuur te vervangen door de verwijzing naar de codes van de inmiddels gewijzigde nomenclatuur, en het om dezelfde produkten blijft gaan. Een dergelijke rectificatie corrigeert enkel een materiële vergissing en wijzigt de werkingssfeer van de verordening niet.

Partijen


In zaak C-30/93,

betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Finanzgericht Muenchen (Bondsrepubliek Duitsland), in het aldaar aanhangig geding tussen

AC-ATEL Electronics Vertriebs GmbH

en

Hauptzollamt Muenchen-Mitte,

om een prejudiciële beslissing over de geldigheid van verordening (EEG) nr. 165/90 van de Commissie van 23 januari 1990 tot instelling van een voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer van bepaalde soorten elektronische microschakelingen, bekend als DRAM' s (dynamic random access memories), van oorsprong uit Japan, aanvaarding van door bepaalde exporteurs aangeboden verbintenissen in verband met de anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van deze produkten, en beëindiging van het onderzoek dienaangaande (PB 1990, L 20, blz. 5), zoals gerectificeerd in het Publikatieblad van 10 februari 1990 (PB 1990, L 38, blz. 44),

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE (Derde kamer),

samengesteld als volgt: J. C. Moitinho de Almeida, kamerpresident, F. Grévisse (rapporteur) en M. Zuleeg, rechters,

advocaat-generaal: C. O. Lenz

griffier: H. von Holstein, adjunct-griffier

gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:

° de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door E. L. White, lid van haar juridische dienst, als gemachtigde, bijgestaan door C.-M. Happe, advocaat te Keulen,

gezien het rapport ter terechtzitting,

gehoord de mondelinge opmerkingen van verzoekster in het hoofdgeding, vertegenwoordigd door C. Fleischmann, "Assessor" te Muenchen, bijgestaan door W. Beitelrock, ingenieur bij AC-ATEL, als deskundige, en de Commissie ter terechtzitting van 10 februari 1994,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 14 april 1994,

het navolgende

Arrest

Overwegingen van het arrest


1 Bij beschikking van 25 november 1992, ingekomen bij het Hof op 1 februari 1993, heeft het Finanzgericht Muenchen (Bondsrepubliek Duitsland) krachtens artikel 177 EEG-Verdrag een prejudiciële vraag gesteld over de geldigheid van verordening (EEG) nr. 165/90 van de Commissie van 23 januari 1990 tot instelling van een voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer van bepaalde soorten elektronische microschakelingen, bekend als DRAM' s (dynamic random access memories), van oorsprong uit Japan, aanvaarding van door bepaalde exporteurs aangeboden verbintenissen in verband met de anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van deze produkten, en beëindiging van het onderzoek dienaangaande (PB 1990, L 20, blz. 5), zoals gerectificeerd in het Publikatieblad van 10 februari 1990 (PB 1990, L 38, blz. 44).

2 Het Finanzgericht vraagt zich af, welke de strekking van deze rectificatie is.

3 DRAM' s (dynamische willekeurig toegankelijke lees/schrijfgeheugens) zijn monolitische geïntegreerde schakelingen, die in verschillende vormen voorkomen: als afgewerkte geheugens geassembleerd en voorzien van aansluitingen, als microplaatjes (chips) of als nog niet tot microplaatjes versneden plakken (wafers). In het hoofdgeding gaat het uitsluitend om een produkt dat tot de categorie van de afgewerkte geheugens behoort.

4 De tariefindeling van de DRAM' s is tussen 1987 en 1990 verschillende keren gewijzigd. In 1987 vielen alle soorten DRAM' s onder postonderverdeling ex 85.21 D van het gemeenschappelijk douanetarief (hierna: "GDT"). Volgens het in 1988 en 1989 geldende GDT vielen DRAM' s in de vorm van afgewerkte geheugens onder postonderverdeling 8542 11 71. In het in 1990 geldende GDT, vastgesteld bij verordening (EEG) nr. 2886/89 van de Commissie van 2 augustus 1989 tot wijziging van bijlage I van verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB 1989, L 282, blz. 1) is postonderverdeling 8542 11 71 geschrapt en zijn DRAM' s in de vorm van afgewerkte geheugens verdeeld over drie nieuwe, als volgt omschreven postonderverdelingen:

"-- dynamische willekeurig toegankelijke lees/schrijfgeheugens (D-RAM' s):

8542 11 41 --- met een capaciteit van niet meer dan 256 Kbit

8542 11 43 --- met een capaciteit van meer dan 256 Kbit doch niet meer dan 4 Mbit

8542 11 45 --- met een capaciteit van meer dan 4 Mbit."

5 Volgens het in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen van 9 juli 1987 (PB 1987, C 181, blz. 3) bekendgemaakte bericht van inleiding van een anti-dumpingprocedure betroffen de gestelde dumpingpraktijken DRAM' s "van alle dichtheden en soorten", vallende onder post ex 85.21 D van het GDT.

6 Bij verordening nr. 165/90 is een voorlopig anti-dumpingrecht ingesteld op de invoer van DRAM' s van alle dichtheden en soorten.

7 Artikel 1, lid 1, van deze verordening bepaalde, dat een anti-dumpingrecht wordt ingesteld op de DRAM' s vallende onder "de GN-codes ex 8473 30 00, ex 8542 11 10, ex 8542 11 30, ex 8542 11 71 of ex 8548 00 00 (...) van oorsprong uit Japan".

8 Bij de in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen van 10 februari 1990 bekendgemaakte rectificatie zijn een aantal correcties aangebracht, waarbij onder meer alle verwijzingen naar GN-code ex 8542 11 71 zijn geschrapt en vervangen door verwijzingen naar de nieuwe GN-codes 8542 11 41, 8542 11 43 en 8542 11 45.

9 Ten slotte is bij verordening (EEG) nr. 2112/90 van de Raad van 23 juli 1990 tot instelling van een definitief anti-dumpingrecht op de invoer van bepaalde soorten elektronische microschakelingen, bekend als DRAM' s (dynamic random-access memories) van oorsprong uit Japan en tot definitieve inning van het voorlopige recht (PB 1990, L 193, blz. 1), met name op afgewerkte DRAM' s van de GN-codes 8542 11 41, 8542 11 43 en 8542 11 45 een definitief anti-dumpingrecht ingesteld.

10 De prejudiciële vraag is gerezen in een geding tussen AC-ATEL Electronics Vertriebs GmbH (hierna: "AC-ATEL") en het Hauptzollamt Muenchen-Mitte over de heffing van een anti-dumpingrecht op door de Japanse vennootschap Toshiba vervaardigde geïntegreerde schakelingen, die in Hongkong waren besteld. AC-ATEL had deze produkten op 5 april 1990 bij het douanekantoor Riem-Flughafen ter inklaring aangegeven als produkten van postonderverdeling 8542 11 43. Zij waren door AC-ATEL omschreven als "dynamische willekeurig toegankelijke lees/schrijfgeheugens met dubbele in/uitgang, met een capaciteit van 1 Mbit (...)". De verwijzende rechter heeft bevestigd, dat de produkten onder de juiste tariefindeling waren aangegeven.

11 AC-ATEL maakte bezwaar tegen de inhouding van een bedrag tot zekerheid voor het voorlopige anti-dumpingrecht. Nadat haar bezwaar door het Hauptzollamt was afgewezen, maakte zij bezwaar tegen de heffing van het definitieve anti-dumpingrecht, waartoe het Hauptzollamt op 30 april 1991 op grond van verordening nr. 2112/90 had besloten. Toen dit bezwaar evenmin resultaat opleverde, werd het geschil voor het Finanzgericht Muenchen gebracht.

12 De verwijzende rechter is van mening, dat verordening nr. 2112/90 slechts vanaf 26 juli 1990 kan worden toegepast op produkten van postonderverdeling 8542 11 43 van het GDT, zodat het Hauptzollamt niet het recht had, een anti-dumpingrecht te heffen over de goederen die AC-ATEL in april 1990 had ingevoerd. Hij merkt op, dat de onder postonderverdeling 8542 11 43 vallende goederen in verordening nr. 165/90 van de Commissie niet zijn vermeld, en concludeert daaruit, dat op basis van die verordening over deze produkten geen voorlopig anti-dumpingrecht kon worden geheven. Hij stelt vast, dat postonderverdeling 8542 11 43 bij de rectificatie van 10 februari 1990 in verordening nr. 165/90 is ingevoegd. Hij vraagt zich af, of een gemeenschapsverordening kan worden gewijzigd door een gewone rectificatie als die welke in het Publikatieblad van 10 februari 1990 is bekendgemaakt.

13 In die omstandigheden heeft de nationale rechter de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de navolgende vraag:

"Is verordening (EEG) nr. 165/90 van de Commissie van 23 januari 1990 tot instelling van een voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer van bepaalde soorten elektronische microschakelingen, bekend als DRAM' s (dynamic random access memories), zoals gerectificeerd op 10 februari 1990, geldig?"

14 Ter terechtzitting betoogde AC-ATEL, die geen schriftelijke opmerkingen heeft ingediend, dat de Commissie door middel van de litigieuze rectificatie andere dynamische willekeurig toegankelijke lees/schrijfgeheugens, de zogenaamde video-RAM' s, die onder GN-code 8542 11 43 vallen, binnen de werkingssfeer van verordening nr. 165/90 heeft gebracht. Over deze goederen, die geen goederen van dezelfde soort als DRAM' s zijn, had volgens haar geen voorlopig anti-dumpingrecht mogen worden geheven. AC-ATEL laat evenwel in het midden, of de in het hoofdgeding aan de orde zijnde goederen haars inziens video-RAM' s zijn.

15 De Commissie verklaart, dat zij er op basis van de verwijzingsbeschikking van is uitgegaan, dat de betrokken goederen DRAM' s waren. Volgens haar heeft AC-ATEL niet het recht de feiten opnieuw te beoordelen. Zij betoogt, dat de rectificatie in ieder geval geen wijziging heeft gebracht in de omschrijving van de binnen de werkingssfeer van verordening nr. 165/90 vallende produkten, waaronder de DRAM' s die voor video-toepassingen worden gebruikt, dat wil zeggen de DRAM' s die voor de vervaardiging van de video-RAM' s worden gebruikt.

16 Dienaangaande zij eraan herinnerd, dat het Hof krachtens artikel 177 van het Verdrag, dat op een duidelijke afbakening van de taken van de nationale rechterlijke instanties en van het Hof berust, uitsluitend bevoegd is, zich, op de grondslag der feiten door de nationale rechterlijke instantie omschreven, over de uitlegging of rechtsgeldigheid van een communautair rechtsvoorschrift uit te spreken (arrest van 16 maart 1978, zaak 104/77, Oehlschlaeger, Jurispr. 1978, blz. 791, r.o. 4).

17 In dit verband staat het niet aan het Hof, doch aan de nationale rechter, de aan het geding ten gronde liggende feiten vast te stellen en daaruit de conclusies te trekken voor de door hem te geven beslissing (arrest van 29 april 1982, zaak 17/81, Pabst & Richarz, Jurispr. 1982, blz. 1331, r.o. 12).

18 Bovendien is het uitsluitend een zaak van de nationale rechter aan wie het geschil is voorgelegd en die de verantwoordelijkheid draagt voor de te geven rechterlijke beslissing, om, gelet op de bijzonderheden van het concrete geval, de noodzaak van een prejudiciële beslissing voor het wijzen van zijn vonnis alsmede de relevantie van de vragen die hij aan het Hof voorlegt, te beoordelen (zie met name de arresten van 5 oktober 1988, zaak 247/86, Alsatel, Jurispr. 1988, blz. 5987, r.o. 8, en 27 oktober 1993, zaak C-127/92, Enderby, Jurispr. 1993, blz. I-5535, r.o. 10).

19 In zijn verwijzingsbeschikking heeft het Finanzgericht Muenchen evenwel overwogen, dat de door AC-ATEL ingevoerde geïntegreerde schakelingen ontegenzeglijk produkten van postonderverdeling 8542 11 43 zijn, dat wil zeggen DRAM' s met een geheugencapaciteit van meer dan 256 Kbit doch niet meer dan 4 Mbit. Voorts blijkt uit de verwijzingsbeschikking, dat de verwijzende rechter impliciet heeft geweigerd, het Hof te ondervragen over de door AC-ATEL ter terechtzitting opgeworpen vraag.

20 Derhalve behoeft enkel te worden geantwoord op de door het Finanzgericht gestelde prejudiciële vraag, of de in het Publikatieblad van 10 februari 1990 bekendgemaakte rectificatie de werkingssfeer van verordening nr. 165/90 heeft gewijzigd, door deze verordening van toepassing te maken op de in het GDT onder GN-code 8542 11 43 omschreven DRAM' s, terwijl verordening nr. 165/90 in haar oorspronkelijke redactie alleen van toepassing was op de onder GN-code 8542 11 71 omschreven afgewerkte geheugens, dan wel of deze rectificatie slechts een correctie van bepaalde verwijzingen naar de gecombineerde nomenclatuur van het GDT inhield.

21 Het is vaste rechtspraak, dat men bij de uitlegging van een gemeenschapsrechtelijke bepaling niet uitsluitend met de aldaar gebezigde bewoordingen dient te rade te gaan, doch ook met het context en de doelstellingen van de betrokken regeling (arrest van 1 april 1993, zaak C-136/91, Findling Waelzlager, Jurispr. 1993, blz. I-1793, r.o. 11).

22 Uit de gelijklopende ontwikkeling van de tariefindelingsregelingen en anti-dumpingregelingen volgt, dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde produkten van in den beginne onder de anti-dumpingprocedure vielen. Met betrekking tot de DRAM' s in de vorm van afgewerkte geheugens had de Commissie evenwel in de oorspronkelijke versie van verordening nr. 165/90 bij vergissing niet naar de op 1 januari 1990 geldende GDT-codes verwezen, doch naar die welke in 1989 golden.

23 In het in 1990 geldende GDT was postonderverdeling 8542 11 71 immers geschrapt en vervangen door drie meer gedetailleerde postonderverdelingen, waaronder postonderverdeling 8542 11 43.

24 De in het Publikatieblad van 10 februari 1990 bekendgemaakte rectificatie had tot doel, deze onjuiste verwijzing te corrigeren door, waar nodig, de sedert 1 januari 1990 onjuiste GN-code 8542 11 71 te vervangen door de nieuwe GN-codes 8542 11 41, 8542 11 43 en 8542 11 45. De rectificatie heeft de werkingssfeer van de betrokken verordening met betrekking tot de in de verwijzingsbeschikking vermelde produkten niet gewijzigd. Zij is niet meer dan een rectificatie van een materiële vergissing, die niet van invloed is op de inhoud van de toepasselijke regeling en derhalve de wettigheid van verordening nr. 165/90 niet aantast.

25 Mitsdien moet op de vraag van de verwijzende rechter worden geantwoord, dat bij onderzoek van de prejudiciële vraag niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid van verordening nr. 165/90, zoals gerectificeerd in het Publikatieblad van 10 februari 1990, kunnen aantasten.

Beslissing inzake de kosten


Kosten

26 De kosten door de Commissie van de Europese Gemeenschappen wegens indiening van haar opmerkingen bij het Hof gemaakt, kunnen niet voor vergoeding in aanmerking komen. Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen.

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE (Derde kamer),

uitspraak doende op de door Finanzgericht Muenchen bij beschikking van 25 november 1992 gestelde vraag, verklaart voor recht:

Bij onderzoek van de prejudiciële vraag is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid van verordening (EEG) nr. 165/90 van de Commissie van 23 januari 1990 tot instelling van een voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer van bepaalde soorten elektronische microschakelingen, bekend als DRAM' s (dynamic random access memories), van oorsprong uit Japan, aanvaarding van door bepaalde exporteurs aangeboden verbintenissen in verband met de anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van deze produkten, en beëindiging van het onderzoek dienaangaande, zoals gerectificeerd in het Publikatieblad van 10 februari 1990, kunnen aantasten.