61993J0011

ARREST VAN HET HOF (EERSTE KAMER) VAN 19 MEI 1994. - SIEMENS NIXDORF INFORMATIONSSYSTEME AG TEGEN HAUPTZOLLAMT AUGSBURG. - VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING: FINANZGERICHT MUENCHEN - DUITSLAND. - GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF - KLEURENMONITOR - EIGEN FUNCTIE. - ZAAK C-11/93.

Jurisprudentie 1994 bladzijde I-01945


Samenvatting
Partijen
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


++++

Gemeenschappelijk douanetarief ° Tariefposten ° Kleurenmonitors die deel uitmaken van gegevensverwerkend systeem en geen eigen functie bezitten ° Indeling onder post 8471 van gecombineerde nomenclatuur

Samenvatting


Hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief, zoals deze volgt uit de bijlagen bij de verordeningen nrs. 3174/88, 2886/89 en 2472/90 ° alle drie tot wijziging van bijlage I van verordening nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief °, moet ook vóór de inwerkingtreding van verordening nr. 1288/91 houdende indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur, rekening houdend zowel met de daaraan voorafgaande aantekening 5 B als met de toelichtingen op de nomenclatuur van de Internationale Douaneraad, aldus worden uitgelegd, dat kleurenmonitors die uitsluitend signalen van de centrale verwerkingseenheid van een automatische gegevensverwerkende machine kunnen ontvangen en die niet in staat zijn een kleurenbeeld te reproduceren op basis van een composiet videosignaal, onder post 8471 van de gecombineerde nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief vallen.

Partijen


In zaak C-11/93,

betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Finanzgericht Muenchen (Bondsrepubliek Duitsland), in het aldaar aanhangig geding tussen

Siemens Nixdorf Informationssysteme AG

en

Hauptzollamt Augsburg,

om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van aantekening 5 B, laatste alinea, bij hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief, zoals deze volgt uit de bijlagen bij de verordeningen (EEG) nr. 3174/88 van de Commissie van 21 september 1988 (PB 1988, L 298, blz. 1), nr. 2886/89 van de Commissie van 2 augustus 1989 (PB 1989, L 282, blz. 1) en nr. 2472/90 van de Commissie van 31 juli 1990 (PB 1990, L 247, blz. 1), alle drie tot wijziging van bijlage I van verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB 1987, L 256, blz. 1),

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE (Eerste kamer),

samengesteld als volgt: D. A. O. Edward (rapporteur), kamerpresident, R. Joliet en G. C. Rodríguez Iglesias, rechters,

advocaat-generaal: F. G. Jacobs

griffier: R. Grass

gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:

° Siemens Nixdorf Informationssysteme AG, vertegenwoordigd door I. Glueck-Otte en V. Rohde, procuratiehouders van Siemens AG,

° Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door A. Bardenhewer en F. Fialho, leden van haar juridische dienst, bijgestaan door H. J. Rabe, advocaat te Brussel en Hamburg, als gemachtigden,

gezien het rapport ter terechtzitting,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 27 januari 1994,

het navolgende

Arrest

Overwegingen van het arrest


1 Bij beschikking van 9 december 1992, ingekomen ten Hove op 14 januari 1993, heeft het Finanzgericht Muenchen krachtens artikel 177 EEG-Verdrag een prejudiciële vraag gesteld over de uitlegging van aantekening 5 B, laatste alinea, bij hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief, zoals deze volgt uit de bijlagen bij de verordeningen (EEG) nr. 3174/88 van de Commissie van 21 september 1988 (PB 1988, L 298, blz. 1), nr. 2886/89 van de Commissie van 2 augustus 1989 (PB 1989, L 282, blz. 1) en nr. 2472/90 van de Commissie van 31 juli 1990 (PB 1990, L 247, blz. 1), alle drie tot wijziging van bijlage I van verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB 1987, L 256, blz. 1).

2 Deze vraag is gerezen in een geding tussen de vennootschap Siemens Nixdorf Informationssysteme AG (hierna: "Siemens") en het Hauptzollamt Augsburg, betreffende een verzoek om terugbetaling van douanerechten die waren betaald bij de invoer van kleurenmonitors in de Gemeenschap. Deze invoer heeft plaatsgehad in de periode 1989-1991.

3 Op de kleurenmonitors werd een invoerrecht van 7 % geheven, aangezien het Hauptzollamt Augsburg de monitors had ingedeeld onder post 8543 van de gecombineerde nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief betreffende "elektrische machines, apparaten en toestellen, met een eigen functie, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van (...) hoofdstuk (85)".

4 Volgens Siemens hadden de monitors onder post 8471 betreffende "automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor" moeten worden ingedeeld en had dus een invoerrecht van 4,9 % moeten worden geheven. Zij verzocht het Hauptzollamt Augsburg derhalve om terugbetaling van het verschil tussen beide percentages.

5 Vast staat, dat voor kleurenmonitors als bedoeld in het hoofdgeding, vanaf 7 juni 1991, de datum van inwerkingtreding van verordening (EEG) nr. 1288/91 van de Commissie van 14 mei 1991 houdende indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (PB 1991, L 122, blz. 11), een invoerrecht van 4,9 % moet worden betaald. Het is namelijk onomstreden, dat zij behoren tot de monitors die in de bijlage bij deze verordening onder GN-code 8471 92 90 zijn ingedeeld. In de gecombineerde nomenclatuur heeft post 8471 92 betrekking op "automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor (...)" en in het bijzonder "invoer- en uitvoereenheden (...)".

6 Bij beschikking van 16 juli 1992 wees het Hauptzollamt Augsburg het verzoek om terugbetaling af, omdat de betrokken invoer vóór de inwerkingtreding van verordening nr. 1288/91 had plaatsgevonden.

7 Daarop stelde Siemens beroep in bij het Finanzgericht Muenchen. Deze rechter is van mening, dat de betrokken kleurenmonitors onder post 8471 van de gecombineerde nomenclatuur hadden moeten worden ingedeeld, omdat zij geen eigen functie bezaten, een criterium dat volgens de reeds genoemde aantekening 5 B, laatste alinea, doorslaggevend moet worden geacht.

8 Aantekening 5 B, laatste alinea, luidt als volgt:

"Machines die een automatische gegevensverwerkende machine bevatten of daarmede in samenhang worden gebruikt en een eigen functie vervullen, worden niet onder post 8471 ingedeeld. Dergelijke machines worden ingedeeld onder de post die overeenkomstig hun functie in aanmerking komt of, bij ontbreken daarvan, onder een sluitpost."

9 Onder deze omstandigheden heeft het Finanzgericht Muenchen besloten, de behandeling van de zaak te schorsen en het Hof de volgende prejudiciële vraag voor te leggen:

"Moest aantekening 5 B, laatste alinea, bij hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief vóór de inwerkingtreding van verordening nr. 1288/91 aldus worden uitgelegd, dat kleurenmonitors die uitsluitend signalen van de centrale verwerkingseenheid van een automatische gegevensverwerkende machine kunnen ontvangen en die niet in staat zijn een kleurenbeeld te reproduceren op basis van een composiet videosignaal, geen 'eigen functie' bezitten?"

10 Met deze vraag wenst de nationale rechter in wezen te vernemen of hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief, zoals deze volgt uit de bijlagen bij de verordeningen nrs. 3174/88, 2886/89 en 2472/90, ° alle drie tot wijziging van bijlage I van verordening nr. 2658/87 °, ook vóór de inwerkingtreding van verordening nr. 1288/91, aldus moet worden uitgelegd dat kleurenmonitors die uitsluitend signalen van de centrale verwerkingseenheid van een automatische gegevensverwerkende machine kunnen ontvangen en die niet in staat zijn een kleurenbeeld te reproduceren op basis van een composiet videosignaal, onder post 8471 van de gecombineerde nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief vallen.

11 Gelijk het Hof herhaaldelijk heeft beslist, moet het doorslaggevende criterium voor de tariefindeling van goederen in beginsel worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals omschreven in de tekst van de tariefpost en in de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken (zie met name arrest van 10 oktober 1985, zaak 200/84, Daiber, Jurispr. 1985, blz. 3363, r.o. 13).

12 Zowel de aantekeningen bij de hoofdstukken van het gemeenschappelijk douanetarief als de toelichtingen van de Internationale Douaneraad vormen belangrijke middelen ter verzekering van een uniforme toepassing van dit tarief en kunnen derhalve als waardevolle hulpmiddelen bij de uitlegging ervan worden beschouwd (arrest Daiber, reeds aangehaald, r.o. 14).

13 In casu blijkt om te beginnen uit de omschrijving van post 8471 dat deze post automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor omvat. In postonderverdeling 8471 92 worden als eenheden aangemerkt de invoer- en uitvoereenheden die met de rest van een gegevensverwerkende machine worden aangeboden.

14 Verder wordt volgens aantekening 5 B, eerste alinea, elke eenheid die op de centrale eenheid van een gegevensverwerkende machine kan worden aangesloten en die in staat is gegevens te ontvangen of te leveren in een vorm ° code of signalen ° die bruikbaar is voor het systeem, geacht deel uit te maken van het complete systeem van een automatische gegevensverwerkende machine en moet zij onder post 8471 worden ingedeeld.

15 Ten slotte kan ingevolge punt E, sub b, van de Algemene opmerkingen met betrekking tot hoofdstuk 84 in de toelichtingen van de Internationale Douaneraad een machine, aangeboden met een automatische gegevensverwerkende machine en bestemd om in samenhang daarmee te worden gebruikt, niet worden geacht een eigen functie te vervullen, wanneer zij een andere functie vervult dan gegevensverwerking.

16 Een kleurenmonitor die, naar de verwijzende rechter stelt, uitsluitend signalen van de centrale verwerkingseenheid van een automatische gegevensverwerkende machine kan ontvangen en die niet in staat is een kleurenbeeld te reproduceren op basis van een composiet videosignaal, kan niet worden geacht een "eigen functie" te vervullen in de zin van genoemde bepalingen. Dit geldt des te meer, waar niet wordt betwist, dat de kleurenmonitors als bedoeld in het hoofdgeding zijn ontworpen om samen met een automatische gegevensverwerkende machine te worden gebruikt.

17 Uit alle voorgaande overwegingen volgt, dat kleurenmonitors ook vóór de inwerkingtreding van verordening nr. 1288/91 onder post 8471 van het gemeenschappelijk douanetarief vielen.

18 Op de vraag van de verwijzende rechter moet derhalve worden geantwoord, dat hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief, zoals deze volgt uit de bijlagen bij de verordeningen nrs. 3174/88, 2886/89 en 2472/90, ° alle drie tot wijziging van bijlage I van verordening nr. 2658/87 °, ook vóór de inwerkingtreding van verordening nr. 1288/91, aldus moet worden uitgelegd dat kleurenmonitors die uitsluitend signalen van de centrale verwerkingseenheid van een automatische gegevensverwerkende machine kunnen ontvangen en die niet in staat zijn een kleurenbeeld te reproduceren op basis van een composiet videosignaal, onder post 8471 van de gecombineerde nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief vallen.

Beslissing inzake de kosten


Kosten

19 De kosten door de Commissie van de Europese Gemeenschappen wegens indiening van haar opmerkingen bij het Hof gemaakt, kunnen niet voor vergoeding in aanmerking komen. Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen.

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE (Eerste kamer),

uitspraak doende op de door Finanzgericht Muenchen bij beschikking van 9 december 1992 gestelde vraag, verklaart voor recht:

Hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief, zoals deze volgt uit de bijlagen bij de verordeningen (EEG) nr. 3174/88 van de Commissie van 21 september 1988, nr. 2886/89 van de Commissie van 2 augustus 1989 en nr. 2472/90 van de Commissie van 31 juli 1990, ° alle drie tot wijziging van bijlage I van verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief ° moet, ook vóór de inwerkingtreding van verordening (EEG) nr. 1288/91 van de Commissie van 14 mei 1991 houdende indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur, aldus worden uitgelegd dat kleurenmonitors die uitsluitend signalen van de centrale verwerkingseenheid van een automatische gegevensverwerkende machine kunnen ontvangen en die niet in staat zijn een kleurenbeeld te reproduceren op basis van een composiet videosignaal, onder post 8471 van de gecombineerde nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief vallen.