61992B0074

BESCHIKKING VAN HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG (TWEEDE KAMER) VAN 13 MEI 1993. - LADBROKE RACING (DEUTSCHLAND) GMBH TEGEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. - TUSSENKOMST - AFWIJKINGEN VAN REGELING TAALGEBRUIK. - ZAAK T-74/92.

Jurisprudentie 1993 bladzijde II-00535


Samenvatting
Partijen
Overwegingen van het arrest
Dictum

Trefwoorden


++++

1. Procedure ° Interventie ° Belanghebbenden ° Geding betreffende behandeling door Commissie van klacht waarin inbreuk op mededingingsregels wordt gesteld ° Onderneming bedoeld in klacht

(' s Hofs Statuut-EEG, art. 37, tweede alinea; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 115)

2. Procedure ° Taalregime ° Afwijkingen ° Voorwaarden

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 35 en 36)

Samenvatting


1. In het kader van een op grond van artikel 175 van het Verdrag tegen de Commissie ingesteld beroep tot vaststelling dat de Commissie in strijd met het Verdrag heeft nagelaten, gevolg te geven aan een klacht waarin schending van artikel 86 werd gesteld, kan niet worden ontkend, dat de onderneming waartegen de klacht was gericht, er belang bij heeft de stelling van de Commissie voor de rechter te steunen. De betrokken onderneming heeft er immers stellig belang bij, dat de tegen haar ingediende klacht er niet toe leidt, dat de Commissie jegens haar dwingende maatregelen neemt. Hieruit volgt, dat het verzoek tot tussenkomst van de onderneming in kwestie voldoet aan de vereisten van artikel 37 van 's Hofs Statuut-EEG en moet worden ingewilligd.

2. Op grond van artikel 35, lid 2, sub b, van het Reglement voor de procesvoering kan het Gerecht op verzoek van een partij verlof verlenen tot het geheel of gedeeltelijk bezigen van een andere taal dan de procestaal. Daar het hier evenwel gaat om het verkrijgen van een afwijking op het uitsluitende gebruik van de procestaal, moet een dergelijk verzoek omstandig en specifiek worden gemotiveerd. De partij die erom verzoekt, moet aantonen dat bij gebreke van een dergelijke afwijking haar rechten zouden worden geschonden of dat zij het verloop van de procedure niet zou kunnen volgen.

Als uitzondering op de regel dat voor het Gerecht uitsluitend de procestaal wordt gebruikt, moet artikel 36, lid 1, van dat Reglement, bepalende dat kan worden gelast dat al hetgeen gedurende de procedure wordt gezegd of geschreven, in een andere taal wordt vertaald, restrictief worden uitgelegd in dier voege, dat het enkel betrekking heeft op vertalingen die noodzakelijk worden geacht voor de eerbiediging van het recht van verweer van een partij bij het geding of voor het goede verloop van de procedure en de werkzaamheden van het Gerecht.

Partijen


In zaak T-74/92,

Ladbroke Racing (Deutschland) GmbH, vennootschap naar Duits recht, gevestigd te Keulen (Bondsrepubliek Duitsland), vertegenwoordigd door J. Lever, QC, en C. Vajda, Barrister, leden van de balie van Engeland en Wales, en S. Kon, Solicitor, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ten kantore van Winandy & Err, advocaten aldaar, Avenue Gaston Diderich 60,

verzoekster,

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door J. Currall en F. E. González-Díaz, leden van haar juridische dienst, als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij N. Annecchino, lid van haar juridische dienst, Centre Wagner, Kirchberg,

verweerster,

betreffende een verzoek krachtens artikel 175 EEG-Verdrag, strekkende tot vaststelling dat de Commissie heeft nagelaten een standpunt te bepalen over de schending van artikel 86 EEG-Verdrag, die verzoekster heeft aangevoerd in de klacht die heeft geleid tot een procedure betreffende de weigering om haar op contractuele basis te voorzien van televisiebeelden van en commentaar op Franse paardenrennen (IV/33.375 ° Ladbroke GmbH/PMU, PMI en DS),

geeft

HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG (Tweede kamer),

samengesteld als volgt: J. L. Cruz Vilaça, president, D. P. M. Barrington, J. Biancarelli, C. P. Briët en A. Kalogeropoulos, rechters,

griffier: H. Jung

de navolgende

Beschikking

Overwegingen van het arrest


1 Bij verzoekschrift, neergelegd ter griffie van het Gerecht op 15 februari 1993, heeft de vennootschap Deutscher Sportverlag Kurt Stoof GmbH & Co. (hierna: "DSV"), gevestigd te Keulen (Bondsrepubliek Duitsland), vertegenwoordigd door K.-J. Michaeli en U. Zinsmeier, advocaten te Duesseldorf, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ten kantore van Bonn en Schmitt, advocaten aldaar, Avenue Guillaume 62, verzocht in zaak T-74/92 te mogen tussenkomen ter ondersteuning van de conclusies van verweerster.

2 Het verzoek tot tussenkomst is ingediend overeenkomstig artikel 115 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, en wordt gedaan krachtens artikel 37, tweede alinea, van 's Hofs Statuut-EEG, dat krachtens artikel 46, eerste alinea, van dit Statuut van toepassing is op de procedure voor het Gerecht.

3 In haar verzoek tot tussenkomst stelt DSV, dat de aan het geding ten grondslag liggende klacht die verzoekster bij de Commissie had ingediend, mede tegen haar was gericht, en dat zij er dus belang bij heeft, dat wordt vastgesteld dat de Commissie die klacht overeenkomstig de regels van het Verdrag heeft behandeld.

4 Het verzoek tot tussenkomst is overeenkomstig artikel 116, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht aan partijen betekend.

5 Bij op 26 februari 1993 neergelegde brief heeft verweerster meegedeeld, dat zij geen bezwaar heeft tegen het verzoek tot tussenkomst.

6 In haar op 11 maart 1993 neergelegde brief heeft verzoekster geen bezwaren geuit tegen het verzoek tot tussenkomst, maar heeft zij te kennen gegeven, dat DSV slechts een marginaal belang heeft bij een geding met een in wezen procedureel karakter, en erop aangedrongen dat de tussenkomst het verloop van de procedure niet zou vertragen.

7 De president heeft het onderhavige verzoek tot tussenkomst naar de kamer verwezen.

8 Het Gerecht (Tweede kamer) stelt vast, dat DSV er stellig belang bij heeft, dat de klacht die verzoekster tegen haar heeft ingediend, er niet toe leidt, dat de Commissie jegens haar dwingende maatregelen neemt. Derhalve kan niet worden ontkend, dat zij er belang bij heeft de stelling van de Commissie te steunen in een geding dat in hoofdzaak tot doel heeft, het nalaten van de Commissie om aan die klacht gevolg te geven, te doen veroordelen.

9 Uit een en ander volgt, dat de tussenkomst van DSV moet worden toegestaan.

10 Onder verwijzing naar haar statuten en die van verzoekster, evenals zijzelf een vennootschap naar Duits recht, heeft DSV het Gerecht voorts verzocht, haar toe te staan de Duitse taal te gebruiken voor alle tijdens de schriftelijke behandeling in te dienen memories of documenten en voor haar pleidooi bij de mondelinge behandeling, en de griffier krachtens artikel 36 van het Reglement voor de procesvoering te gelasten, al hetgeen gedurende de procedure zal worden gezegd of geschreven, in het Duits te doen vertalen.

11 Dienaangaande heeft verzoekster opgemerkt, dat deze vertalingen het verloop van de procedure zouden vertragen.

12 De Commissie heeft hieromtrent geen opmerkingen gemaakt.

13 Voor zover DSV toestemming vraagt om in de onderhavige procedure, waarin krachtens artikel 35, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering Engels de procestaal is, het Duits te gebruiken, moet worden opgemerkt, dat ingevolge artikel 35, lid 3, vierde alinea, van het Reglement voor de procesvoering enkel interveniërende Lid-Staten een andere taal mogen bezigen dan de procestaal.

14 Op grond van artikel 35, lid 2, sub b, van het Reglement voor de procesvoering kan het Gerecht bovendien op verzoek van een partij, de wederpartij gehoord, verlof verlenen tot het geheel of gedeeltelijk bezigen van een andere in artikel 35, lid 1, vermelde taal, niet zijnde de procestaal. Daar het hier evenwel gaat om het verkrijgen van een afwijking van de regel inzake het bezigen van de procestaal, moet een dergelijk verzoek omstandig en specifiek worden gemotiveerd.

15 Daar DSV geen enkel element heeft aangebracht waaruit kan worden geconcludeerd, dat haar rechten bij gebreke van een dergelijke afwijking zouden worden geschonden, moet haar verzoek, dat het geheel van de procedure betreft, worden afgewezen.

16 Met betrekking tot het verzoek van DSV om krachtens artikel 36, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering te gelasten, dat al hetgeen gedurende de procedure wordt gezegd of geschreven in het Duits wordt vertaald, moet worden vastgesteld dat deze bepaling, als uitzondering op de regel van artikel 35, lid 3, eerste alinea, van het Reglement voor de procesvoering, dat voor het Gerecht uitsluitend de procestaal wordt gebezigd, restrictief moet worden uitgelegd. Zij moet worden gelezen in samenhang met de uitzonderingsbepalingen van artikel 35, lid 2, sub a en b, betreffende het actief gebruik van de procestaal, die niet voorzien in een recht voor partijen, maar enkel in de mogelijkheid dat het Gerecht een afwijking van het uitsluitende gebruik van de procestaal toestaat. In de context van deze bepalingen moet artikel 36, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering aldus worden uitgelegd, dat het enkel betrekking heeft op vertalingen die noodzakelijk worden geacht voor de eerbiediging van het recht van verweer van een partij bij het geding of voor het goede verloop van de procedure en de werkzaamheden van het Gerecht.

17 In casu heeft DSV niet aangetoond, dat zij zelf of haar advocaat het verloop van de betrokken procedure in een andere taal dan het Duits niet zou kunnen volgen, met name door zelf te zorgen voor een vertaling van de processtukken uit het Engels in het Duits. Derhalve kan haar algemene verzoek om een vertaling te ontvangen van al hetgeen gedurende de hele procedure zal worden gezegd en geschreven, niet worden ingewilligd.

18 Indien in de loop van de procedure mocht blijken, dat DSV of haar advocaat voor het volgen van de procedure en het behartigen van haar belangen behoefte heeft aan een vertaling van bepaalde processtukken of aan simultaanvertaling van hetgeen ter terechtzitting wordt gezegd, of dat het nodig is dat zij zelf de Duitse taal kunnen gebruiken voor bepaalde delen van de procedure, met name bij de pleidooien ter terechtzitting, kunnen zij eventueel te zijner tijd een nieuw, specifiek en behoorlijk gemotiveerd verzoek daartoe indienen.

Dictum


HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG (Tweede kamer)

beschikt:

1) De vennootschap Deutscher Sportverlag Kurt Stoof GmbH & Co. wordt toegelaten tot tussenkomst ter ondersteuning van de conclusies van verweerster.

2) Aan interveniënte zal een termijn worden gesteld om schriftelijk de middelen ter ondersteuning van haar conclusies aan te voeren.

3) De griffier zal aan interveniënte een afschrift van alle processtukken betekenen.

4) Het verzoek om gedurende de hele procedure het Duits te mogen gebruiken en van de griffier een vertaling te ontvangen van al hetgeen gedurende de procedure zal worden gezegd en geschreven, wordt afgewezen.

5) De beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden.

Luxemburg, 13 mei 1993.