Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

1 Ambtenaren - Vacature - Voorziening bij wege van bevordering of overplaatsing - Vergelijking van verdiensten van kandidaten - Beoordelingsbevoegdheid van administratie - Keuze van procedure waarbij onderhoud plaatsvindt met elke kandidaat - Procedure niet geƫerbiedigd - Arrest van Gerecht, waarbij wettigheid wordt vastgesteld van besluit tot afwijzing van sollicitatie van ambtenaar die niet voor onderhoud is uitgenodigd - Afwijzing van hogere voorziening

('s Hofs Statuut-EEG, art. 51; Ambtenarenstatuut, art. 45, lid 1)

2 Ambtenaren - Bezwarend besluit - Afwijzing van sollicitatie - Verplichting tot motivering uiterlijk in stadium van afwijzing van klacht - Niet-naleving - Regularisatie tijdens procedure in rechte - Ontoelaatbaarheid - Arrest van Gerecht houdende nietigverklaring wegens ontbreken van motivering - Afwijzing van hogere voorziening

(Ambtenarenstatuut, art. 25, tweede alinea, en 90, lid 2)

Samenvatting

3 Wanneer het Gerecht, gelet op de vaststellingen en de beoordeling van de feiten die tot zijn uitsluitende bevoegdheid behoren, heeft vastgesteld, dat het tot aanstelling bevoegd gezag ter voorziening in een vacante post, in het kader van zijn discretionaire bevoegdheid had besloten over te gaan tot het vergelijkend onderzoek van de verdiensten van de kandidaten voor bevordering of overplaatsing, meer in het bijzonder op basis van een gesprek met elke kandidaat, en voorts dat de voor het onderzoek vastgestelde procedure niet is nageleefd, nu niet alle kandidaten zijn gehoord, heeft het terecht de onregelmatigheid vastgesteld van het besluit tot afwijzing van de sollicitatie van een ambtenaar die niet voor een gesprek was uitgenodigd. De hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht is derhalve ongegrond.

4 Hoewel het tot aanstelling bevoegd gezag niet is gehouden bevorderings- of overplaatsingsbesluiten te motiveren jegens de afgewezen kandidaten, is het wel verplicht een besluit tot afwijzing van een door een afgewezen sollicitant ingediende klacht krachtens artikel 90, lid 2, van het Statuut, met redenen te omkleden, daar de redengeving van dit afwijzend besluit moet worden geacht samen te vallen met de redengeving van het besluit waartegen de klacht was gericht.

Weliswaar is het tot aanstelling bevoegd gezag in het algemeen niet gehouden tot beantwoording van een klacht, doch dit ligt anders wanneer het besluit waartegen de klacht is gericht, niet met redenen is omkleed, want een met redenen omkleed antwoord dat wordt gegeven nadat beroep is ingesteld, beantwoordt zowel tegenover de belanghebbende als tegenover de rechter niet meer aan zijn doel.

De hogere voorziening tegen een arrest van het Gerecht waarbij een besluit wegens ontbreken van motivering wordt nietigverklaard, is derhalve ongegrond.