++++
1. Sociale zekerheid van migrerende werknemers ° Gemeenschapsregeling ° Materiële werkingssfeer ° Daaronder vallende en daarvan uitgesloten uitkeringen ° Onderscheidingscriteria ° Uitkering als tegemoetkoming in gezinslasten van rechthebbende, toegekend op grond van objectieve en wettelijk omschreven criteria ° Daaronder begrepen ° Niet op bijdragebetaling berustende uitkering ° Geen invloed
(Verordening nr. 1408/71 van de Raad, art. 4, lid 1, sub h)
2. Sociale zekerheid van migrerende werknemers ° Gezinsbijslagen ° Werknemer die aan wettelijke regeling van Lid-Staat is onderworpen en met zijn gezin in andere Lid-Staat woont ° Afgeleid recht van echtgenoot op gezinsbijslagen, die zijn voorzien in wettelijke regeling waaraan werknemer is onderworpen ° Voorwaarden
(Verordening nr. 1408/71 van de Raad, art. 73)
1. Het onderscheid tussen prestaties die van de werkingssfeer van verordening nr. 1408/71 zijn uitgesloten, en die welke daar wel onder vallen, berust in de eerste plaats op de constitutieve elementen van elke prestatie, met name het doel waarop zij is gericht en de voorwaarden waaronder zij wordt toegekend, en niet op het feit of een prestatie door een nationale wetgeving al dan niet als een sociale-zekerheidsuitkering wordt aangemerkt.
Met gezinsbijslag in de zin van artikel 4, lid 1, sub h, van verordening nr. 1408/71 moet worden gelijkgesteld een uitkering die beoogt de gezinslasten te verlichten en die aan de aanvrager wordt toegekend of geweigerd op grond van objectieve, wettelijk omschreven criteria, te weten zijn vermogen, inkomen, en aantal en leeftijd van de kinderen te zijnen laste, los van enige individuele en discretionaire beoordeling van zijn persoonlijke behoeften.
Dat de toekenning van een dergelijke uitkering niet afhankelijk is van premie- of bijdragebetaling, is irrelevant, daar de kwalificatie van een uitkering als een onder verordening nr. 1408/71 vallende sociale-zekerheidsuitkering niet afhankelijk is van de wijze van financiering ervan.
2. Wanneer een werknemer aan de wettelijke regeling van een Lid-Staat onderworpen is en met zijn gezin in een andere Lid-Staat woont, kan de echtgenoot die nooit in de Lid-Staat van tewerkstelling van de werknemer heeft gewoond en daar ook nooit arbeid in loondienst heeft verricht, met een beroep op artikel 73 van verordening nr. 1408/71 een afgeleid recht op gezinsbijslag voor de gezinsleden van die werknemer tegenover het bevoegde orgaan van die Lid-Staat geldend maken, mits de werknemer voldoet aan de voorwaarden van artikel 73 en ook de toepasselijke nationale wettelijke regeling in die gezinsbijslag voor de gezinsleden voorziet.