Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

++++

1. Ambtenaren ° Beëindiging van dienst ° Uittreding ° Bijdragen aan pensioenstelsel

(Personeelsstatuut EGKS, art. 34; verordening nr. 3518/85 van de Raad, art. 4, lid 7, en 5, lid 1)

2. Hogere voorziening ° Middelen ° Schending van gemeenschapsrecht door rechtsoverwegingen van arrest ° Dictum op andere rechtsgronden gerechtvaardigd ° Afwijzing

Samenvatting

1. Overeenkomstig het beginsel van gelijke behandeling moeten alle ambtenaren die een salaris of vergoeding ten laste van de Europese Gemeenschappen ontvangen en nog niet zijn gepensioneerd, gelijkelijk aan het pensioenstelsel bijdragen.

Door te voorzien in de mogelijkheid van een bijzondere vergoedingsregeling voor ambtenaren die hun loopbaan in het kader van het Personeelsstatuut van de EGKS zijn begonnen en op wie een maatregel tot beëindiging van de dienst is toegepast, heeft de communautaire wetgever niet willen afwijken van de regeling inzake de bijdragen aan het pensioenstelsel, doch willen vermijden dat die ambtenaren in een financieel minder gunstige positie komen te verkeren dan wanneer zij hun dienst vóór de inwerkingtreding van de uittredingsmaatregelen hadden beëindigd.

Het Gerecht heeft dus terecht artikel 4, lid 7, van verordening nr. 3518/85 tot vaststelling van bijzondere maatregelen betreffende de beëindiging van de dienst van ambtenaren van de Europese Gemeenschappen in verband met de toetreding van Spanje en Portugal, aldus uitgelegd, dat die bepaling geen afwijking bevatte van de verplichting tot bijdragebetaling voor de rechthebbenden op een vergoeding als bedoeld in artikel 34 van het Personeelsstatuut van de EGKS.

2. Wanneer blijkt dat door de rechtsoverwegingen van een arrest van het Gerecht het gemeenschapsrecht is geschonden, maar het dictum ervan op andere rechtsgronden gerechtvaardigd voorkomt, moet de hogere voorziening worden afgewezen.