61990J0027

ARREST VAN HET HOF (TWEEDE KAMER) VAN 24 JANUARI 1991. - SOCIETE INDUSTRIELLE DE TRANSFORMATION DE PRODUITS AGRICOLES (SITPA) TEGEN OFFICE NATIONAL INTERPROFESSIONNEL DES FRUITS, DES LEGUMES ET DE L'HORTICULTURE (ONIFLHOR). - VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING: TRIBUNAL ADMINISTRATIF DE DIJON - FRANKRIJK. - VERORDENINGEN - STEUN BIJ VERWERKING VAN TOMATEN - GELDIGHEID. - ZAAK C-27/90.

Jurisprudentie 1991 bladzijde I-00133


Samenvatting
Partijen
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


++++

1 . Handelingen van de instellingen - Motivering - Verplichting - Draagwijdte - Verordeningen

( EEG-Verdrag, art . 190 )

2 . Landbouw - Gemeenschappelijke ordening der markten - Discriminatie tussen producenten of consumenten - Steun bij produktie voor op basis van tomaten verwerkte produkten - Maatregelen ter vermijding van overproduktie - Vaststelling van garantiedrempel gekoppeld aan vermindering van steunbedrag in geval van overschrijding - Toepassing van vermindering op alle producenten, ongeacht hun bijdrage aan overschrijding - Geen discriminatie

( EEG-Verdrag, art . 40, lid 3, tweede alinea; verordening nr . 989/84 van Raad; verordeningen nrs . 1925/84, 2222/85, 2077/86 en 2160/87 van Commissie )

Samenvatting


1 . De door artikel 190 EEG-Verdrag vereiste motivering moet aan de aard van de betrokken handeling beantwoorden . Bij verordeningen kan geen specifieke motivering worden verlangd van de verschillende - soms zeer talrijke en ingewikkelde - onderdelen, feitelijk en rechtens, die daarin voorkomen, zodra deze binnen de systematiek van het geheel vallen . De verordeningen dienen voldoende aanwijzingen te bevatten, om de betrokkenen in staat te stellen de bestaansreden van de daarbij ingevoerde regeling te kennen en om het Hof in staat te stellen zijn toezicht uit te oefenen . Vergissingen in de motivering van een verordening die ten aanzien van deze vereisten zonder gevolgen zijn, tasten de geldigheid ervan niet aan .

2 . In het kader van een gemeenschappelijke ordening der markten die geen stelsel van nationale quota kent, moeten alle producenten van de Gemeenschap, ongeacht de Lid-Staat waarin zij zijn gevestigd, op gelijke en solidaire wijze de consequenties aanvaarden van de besluiten die de gemeenschapsinstellingen binnen het kader van hun bevoegdheden moeten nemen als reactie op het risico van een mogelijke verstoring van het evenwicht op de markt tussen de produktie en de afzetmogelijkheden . Daarom kunnen de door de Raad en de Commissie in de sector van op basis van groenten en fruit verwerkte produkten vastgestelde maatregelen waarbij in de steunregeling voor op basis van tomaten verwerkte produkten een systeem van garantiedrempels wordt ingevoerd, waarvan de overschrijding tot vermindering van de betaalde bedragen heeft geleid, niet als discriminerend worden aangemerkt, daar deze maatregelen, die in de gehele gemeenschappelijke markt van toepassing zijn, de in een Lid-Staat gevestigde producenten zouden hebben gestraft voor een produktiestijging die hun niet was toe te rekenen .

Partijen


In zaak C-27/90,

betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het tribunal administratif de Dijon ( Frankrijk ), in het aldaar aanhangig geding tussen

Société industrielle de transformation de produits agricoles ( SITPA ),

en

Office national interprofessionnel des fruits, des légumes et de l' horticulture ( Oniflhor ),

om een prejudiciële beslissing over de geldigheid van verordening ( EEG ) nr . 989/84 van de Raad van 31 maart 1984 tot invoering van een systeem van garantiedrempels voor bepaalde op basis van groenten en fruit verwerkte produkten ( PB 1984, L 103, blz . 19 ), en van de verordeningen van de Commissie ( EEG ) nr . 1925/84 van 5 juli 1984 ( PB 1984, L 179, blz . 15 ), ( EEG ) nr . 2222/85 van 31 juli 1985 ( PB 1985, L 205, blz . 16 ), ( EEG ) nr . 2077/86 van 30 juni 1986 ( PB 1986, L 179, blz . 11 ) en ( EEG ) nr . 2160/87 van 22 juli 1987 ( PB 1987, L 202, blz . 32 ) tot vaststelling, voor achtereenvolgens de verkoopseizoenen 1984/1985, 1985/1986, 1986/1987 en 1987/1988, van de aan de telers te betalen minimumprijs voor tomaten, alsmede van het bedrag van de steun bij de produktie voor op basis van tomaten verwerkte produkten,

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE ( Tweede kamer ),

samengesteld als volgt : T . F . O' Higgins, kamerpresident, G . F . Mancini en F . A . Schockweiler, rechters,

advocaat-generaal : C . O . Lenz,

griffier : J . A . Pompe, adjunct-griffier,

gelet op de opmerkingen ingediend door :

- de vennootschap SITPA, vertegenwoordigd door N . Coutrelis, advocaat te Parijs,

- de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P . Hetsch, lid van de juridische dienst, als gemachtigde,

- de Raad van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door B . Schloh, adviseur bij de juridische dienst, als gemachtigde,

gezien het rapport ter terechtzitting,

gehoord de opmerkingen van SITPA, de Commissie en de Raad ter terechtzitting van 2 oktober 1990,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 14 november 1990,

het navolgende

Arrest

Overwegingen van het arrest


1 Bij beschikking van 26 december 1989, binnengekomen bij het Hof op 26 januari 1990, heeft het tribunal administratif de Dijon ( Frankrijk ) het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag een prejudiciële vraag gesteld over de geldigheid van verordening ( EEG ) nr . 989/84 van de Raad van 31 maart 1984 tot invoering van een systeem van garantiedrempels voor bepaalde op basis van groenten en fruit verwerkte produkten ( PB 1984, L 103, blz . 19 ), en van de verordeningen van de Commissie ( EEG ) nr . 1925/84 van 5 juli 1984 ( PB 1984, L 179, blz . 15 ), ( EEG ) nr . 2222/85 van 31 juli 1985 ( PB 1985, L 205, blz . 16 ), ( EEG ) nr . 2077/86 van 30 juni 1986 ( PB 1986, L 179, blz . 11 ) en ( EEG ) nr . 2160/87 van 22 juli 1987 ( PB 1987, L 202, blz . 32 ) tot vaststelling, voor achtereenvolgens de verkoopseizoenen 1984/1985, 1985/1986, 1986/1987 en 1987/1988, van de aan de telers te betalen minimumprijs voor tomaten, alsmede van het bedrag van de steun bij de produktie voor op basis van tomaten verwerkte produkten .

2 Deze vraag is gerezen in een geding tussen de Société industrielle de transformation de produits agricoles ( hierna : "SITPA ") en het Office national interprofessionnel des fruits, des légumes et de l' horticulture ( hierna : "Oniflhor ") over de betaling van het verschil tussen de steun die Oniflhor bij ontbreken van de door de Commissie besliste verlagingen had moeten betalen en de werkelijk verleende steun .

3 In de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector van op basis van groenten en fruit verwerkte produkten, die wordt geregeld in verordening ( EEG ) nr . 516/77 van de Raad van 14 maart 1977 ( PB 1977, L 73, blz . 1 ), die is vervangen door verordening ( EEG ) nr . 426/86 van de Raad van 24 februari 1986 ( PB 1986, L 49, blz . 1 ), is een regeling voor produktiesteun opgenomen; ingevolge artikel 3, lid 3, van verordening nr . 516/77, zoals gewijzigd bij verordening ( EEG ) nr . 988/84 van de Raad van 31 maart 1984 ( PB 1984, L 103, blz . 11 ), en artikel 2, lid 3, van verordening nr . 426/86 kan ingeval het evenwicht tussen produktie en afzetmogelijkheden ernstig dreigt te worden verstoord, de Raad de nodige maatregelen nemen, en met name besluiten de produktiesteun tot een bepaalde hoeveelheid te beperken .

4 Verordening nr . 989/84, die is gebaseerd op verordening nr . 516/77, stelt voor elk verkoopseizoen een garantiedrempel vast die overeenkomt met een bepaalde hoeveelheid op basis van tomaten verwerkte produkten, en zij bepaalt dat in geval van overschrijding van deze garantiedrempel, die wordt berekend op basis van het gemiddelde van de hoeveelheden die zijn geproduceerd in de drie verkoopseizoenen die voorafgaan aan het verkoopseizoen waarvoor de steun moet worden vastgesteld, de steun voor het daaropvolgende verkoopseizoen wordt verminderd op basis van de hoeveelheid waarmee de drempel wordt overschreden .

5 Daar in de verkoopseizoenen 1982/1983 en 1983/1984 een belangrijke overschrijding van deze garantiedrempel was geconstateerd, verlaagde de Commissie bij de verordeningen nrs . 1925/84, 2222/85, 2077/86 en 2160/87, die zijn gebaseerd op verordening nr . 989/84, de steun voor de verkoopseizoenen 1984/1985 tot en met 1987/1988 .

6 Stellende dat de betrokken gemeenschapsregeling ongeldig was, vorderde SITPA van Oniflhor betaling van het verschil tussen de steun naar het volle tarief, die haar zonder de verlagingen had moeten worden betaald, en het werkelijk toegekende bedrag . Tegen het besluit tot afwijzing van deze vordering stelde SITPA beroep in bij het tribunal administratif de Dijon, dat zich tot het Hof heeft gewend met de onderhavige verwijzingsbeschikking betreffende de geldigheid van de verordeningen nrs . 989/84, 1925/84, 2222/85, 2077/86 en 2160/87 .

7 Voor een nadere uiteenzetting van de feiten in het hoofdgeding, het procesverloop en de bij het Hof ingediende schriftelijke opmerkingen wordt verwezen naar het rapport ter terechtzitting . Deze elementen van het dossier worden hierna slechts weergegeven, voor zover dat noodzakelijk is voor de redenering van het Hof .

8 In haar schriftelijke en mondelinge opmerkingen verklaart SITPA dat de Commissie heeft gehandeld in strijd met de in artikel 190 EEG-Verdrag neergelegde motiveringsplicht, omdat in verordening nr . 989/84 enkel, zonder nadere gegevens, wordt verwezen naar de kenmerken van de markt voor op basis van tomaten verwerkte produkten en daarin geen enkele aanwijzing is te vinden, waarom is gekozen voor een vermindering van het nominale steunbedrag in plaats van voor de invoering van een quotaregeling, een mogelijkheid die toch uitdrukkelijk in basisverordening nr . 516/77 is voorzien . De achtereenvolgens door de Commissie voor de verkoopseizoenen 1984/1985 tot en met 1987/1988 vastgestelde verordeningen zouden aan hetzelfde euvel lijden . Voorts zou de Commissie in deze verordeningen hebben verzuimd, aan te geven, met welke geconstateerde hoeveelheid de garantiedrempel was overschreden ten opzichte van het gemiddelde van de hoeveelheden die waren geproduceerd in de drie verkoopseizoenen voorafgaande aan het verkoopseizoen waarvoor de steun moest worden vastgesteld, of hoe deze steun was berekend . Verordening nr . 2160/87 zou voorts een feitelijke vergissing bevatten .

9 SITPA betwist de geldigheid van de gemeenschapsregeling ook, omdat de Raad en de Commissie inbreuk zouden hebben gemaakt op het in artikel 40, lid 3, EEG-Verdrag neergelegde discriminatieverbod, door een stelsel van steunverlaging in te voeren en toe te passen ten aanzien van zowel Franse producenten, die niet verantwoordelijk waren voor de overschrijding van de garantiedrempel, als de in andere Lid-Staten van de Gemeenschap gevestigde producenten, die wèl verantwoordelijk waren voor de overschrijding van de garantiedrempel .

10 Zoals de advocaat-generaal in punt 7 en volgende van zijn conclusie heeft uiteengezet, moet volgens vaste rechtspraak de door artikel 190 EEG-Verdrag vereiste motivering aan de aard van de betrokken handeling beantwoorden . Bij verordeningen kan geen specifieke motivering worden verlangd van de verschillende - soms zeer talrijke en ingewikkelde - onderdelen, feitelijk en rechtens, die daarin voorkomen, zodra deze binnen de systematiek van het geheel vallen ( arrest van 22 januari 1986, zaak 250/84, Eridania, Jurispr . 1986, blz . 117 ).

11 De kenmerken van de markt, waardoor de invoering van een systeem van garantiedrempels wordt gerechtvaardigd, zijn, naar duidelijk is vermeld in de overwegingen van verordening nr . 989/84, gelegen in de omstandigheid dat zich een situatie, als bedoeld in artikel 3, lid 3, van verordening nr . 516/77, zoals gewijzigd bij verordening nr . 988/84 van de Raad, voordeed, te weten een ernstige verstoring van het evenwicht tussen de produktie en de afzetmogelijkheden . De tweede overweging van verordening nr . 989/84 vermeldt voorts, dat de garantiedrempel zodanig moet worden vastgesteld dat hij beantwoordt aan de afzetmogelijkheden van de betrokken produkten .

12 Wat de motivering van de keuze van een verlaging van het nominale steunbedrag in plaats van de invoering van een quotastelsel betreft, hetzelfde artikel 3, lid 3, van verordening nr . 516/77, zoals gewijzigd bij verordening nr . 988/84, bepaalt dat ingeval het evenwicht tussen de produktie en de afzetmogelijkheden ernstig dreigt te worden verstoord, de Raad de nodige maatregelen kan nemen . Uit het feit dat de Raad in dit artikel heeft verklaard, dat in het bijzonder een beperking van de produktiesteun tot een bepaalde hoeveelheid een van deze maatregelen is, blijkt dat hij zelfs maatregelen kan nemen die zeer ingrijpend zijn voor de producenten, maar dat het hem niet verboden is minder strenge maatregelen te nemen, indien deze adequaat zijn . Voorts wordt in de derde overweging van verordening nr . 989/84 verklaard, dat de meest adequate maatregel om aan de marktsituatie te beantwoorden erin bestaat, de steun te verlagen aan de hand van de overschrijding van de drempels .

13 Wat de grief betreft, dat in de verordeningen nrs . 1925/84 en 2222/85 en, in mindere mate, nrs . 2077/86 en 2160/87 van de Commissie niet wordt vastgesteld in hoeverre de garantiedrempel ten opzichte van het gemiddelde van de in de loop van de drie voorafgaande verkoopseizoenen geproduceerde hoeveelheden is overschreden, moet worden erkend, dat de overwegingen van de bedoelde verordeningen inderdaad uitsluitend verwijzen naar het verkoopseizoen voorafgaande aan dat waarvoor de steun moet worden vastgesteld en in de loop waarvan de garantiedrempel is overschreden . Er zijn echter termen aanwezig om dit verzuim enkel als een vergissing in de redactie aan te merken, die ten aanzien van de betrokken verordeningen geen motiveringsgebrek oplevert, omdat het betrokkenen in geen enkel geval kon doen dwalen omtrent de rechtvaardiging van de door de gemeenschapsautoriteit genomen maatregel . Zoals de advocaat-generaal overigens in de punten 55 en volgende van zijn conclusie heeft uiteengezet, komt deze vergissing in de redactie niet in alle taalversies voor . Welnu, deze moeten in aanmerking worden genomen, wanneer één van de versies van een tekst geen samenhang blijkt te vertonen met de letter en de geest van de totale regeling, waarvan die tekst een onderdeel vormt .

14 Wat de grief betreft dat de wijze van berekening van de steun niet is aangegeven, moet worden opgemerkt dat de vier gewraakte verordeningen van de Commissie in hun overwegingen de rechtsgrondslagen noemen voor de berekening van de steun, door inzonderheid te verwijzen naar de toepasselijke bepalingen van de verordeningen nrs . 516/77 en 426/86 en van verordening nr . 989/84 .

15 De feitelijke vergissing die de Commissie bij de vaststelling van verordening nr . 2160/87 heeft begaan, door ten onrechte vast te stellen dat de garantiedrempel voor alle op basis van tomaten verwerkte produkten was overschreden, kan evenmin als strijdig met artikel 190 EEG-Verdrag worden beschouwd, daar deze vergissing geen belangrijk onderdeel van de motivering is, die overigens toereikend is .

16 Derhalve moet worden vastgesteld, dat de gewraakte verordeningen voldoende aanwijzingen bevatten, om betrokkenen in staat te stellen de bestaansreden van deze regeling te kennen en om het Hof in staat te stellen zijn toezicht uit te oefenen, zodat zij aan het in artikel 190 EEG-Verdrag gestelde motiveringsvereiste voldoen .

17 Wat de grief van de schending van het discriminatieverbod betreft, SITPA merkt op, dat het door de Raad ingevoerde systeem van garantiedrempels en de door de Commissie toegepaste steunverlagingen in de gehele Gemeenschap uniform worden toegepast, zodat de Franse verwerkende bedrijven, die niet verantwoordelijk zijn voor de overschrijdingen, op dezelfde wijze worden gestraft als de Italiaanse en Griekse ondernemingen, die zich hebben schuldig gemaakt aan de fraude waardoor de garantiedrempel is overschreden .

18 In deze grief wordt in de eerste plaats gesteld dat de gemeenschapsinstellingen hadden moeten reageren op de in Italië en Griekenland gepleegde fraude . Uit het arrest van 17 mei 1990 ( zaak C-87/89, Sonito, Jurispr . 1990, blz . I-1981 ) blijkt echter, dat de Commissie niet over precieze en overtuigende gegevens beschikte met betrekking tot de fraude die in Griekenland en Italië zou zijn gepleegd, en derhalve de door die Lid-Staten verschafte gegevens niet wettig in twijfel kon trekken .

19 Derhalve kon de Raad, zonder het discriminatieverbod te schenden, op voorstel van de Commissie een verordening vaststellen, waarbij voor de gehele communautaire markt van op basis van groenten en fruit verwerkte produkten een systeem van garantiedrempels werd ingevoerd . De Commissie was harerzijds krachtens de verordening van de Raad verplicht, jaarlijks de steunverlagingen toe te passen die, gelet op de geconstateerde overschrijdingen van de garantiedrempel, noodzakelijk waren .

20 Voor zover deze grief ook moet worden begrepen als een verwijt aan de Raad en de Commissie, de Franse verwerkende bedrijven te hebben gestraft, zonder dat de overschrijding van de produktie een gevolg was van een stijging van de produktie in Frankrijk, zij opgemerkt, dat in het kader van een gemeenschappelijke ordening der markten die geen stelsel van nationale quota kent, alle producenten van de Gemeenschap, ongeacht de Lid-Staat waarin zij zijn gevestigd, op gelijke en solidaire wijze de consequenties moeten aanvaarden van de besluiten die de gemeenschapsinstellingen binnen het kader van hun bevoegdheden moeten nemen als reactie op het risico van een mogelijke verstoring van het evenwicht op de markt tussen de produktie en de afzetmogelijkheden .

21 Derhalve moet worden vastgesteld, dat de Raad en de Commissie door de vaststelling van de betrokken verordeningen niet in strijd hebben gehandeld met het discriminatieverbod .

22 Uit een en ander volgt, dat bij onderzoek van verordening nr . 989/84 van de Raad en van de verordeningen nrs . 1925/84, 2222/85, 2077/86 en 2160/87 van de Commissie niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid van die verordeningen kunnen aantasten .

Beslissing inzake de kosten


Kosten

23 De kosten door de Raad en de Commissie van de Europese Gemeenschappen wegens indiening hunner opmerkingen bij het Hof gemaakt, kunnen niet voor vergoeding in aanmerking komen . Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen .

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE ( Tweede kamer ),

uitspraak doende op de door het tribunal administratif de Dijon bij beschikking van 26 december 1989 gestelde vraag, verklaart voor recht :

Bij onderzoek van verordening ( EEG ) nr . 989/84 van de Raad van 31 maart 1984 tot invoering van een systeem van garantiedrempels voor bepaalde op basis van groenten en fruit verwerkte produkten, en van de verordeningen van de Commissie ( EEG ) nr . 1925/84 van 5 juli 1984, ( EEG ) nr . 2222/85 van 31 juli 1985, ( EEG ) nr . 2077/86 van 30 juni 1986 en ( EEG ) nr . 2160/87 van 22 juli 1987 tot vaststelling, voor achtereenvolgens de verkoopseizoenen 1984/1985, 1985/1986, 1986/1987 en 1987/1988, van de aan de telers te betalen minimumprijs voor tomaten, alsmede van het bedrag van de steun bij de produktie voor op basis van tomaten verwerkte produkten, is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid van die verordeningen kunnen aantasten .